Plan: | Hazendonkweg-Heetweg (fietspad N310) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1229-0002 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 'Hazendonkweg-Heetweg (fietspad N310)' met identificatienummer NL.IMRO.0203.1229-0002 van de gemeente Barneveld;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbijbehorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het in procenten uitgedrukte deel van een bouwvlak dan wel bestemmingsvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd;
bestaand en legaal aanwezig of legaal realiseerbare bebouwing of gebruik op de dag van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, dat bedoeld is om ter plaatse te functioneren;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
een of meerdere panden, of gedeelte daarvan, inclusief aan- en uitbouw dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein dat een gebouw of bouwwerk omgeeft;
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub d, van de Wet ruimtelijke ordening;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, niet zijnde een gebouw, bestaande uit tenminste een dak en maximaal één wand;
zie art '2.12';
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub b van de Wet ruimtelijke ordening;
de bij het bestemmingsplan behorende kaart (analoog of digitaal) waarop onder meer de begrenzing van het plan, de in het bestemmingsplan voorkomende bestemmingen, aanduidingen en topografische en kadastrale gegevens zijn weergegeven;
een constructie, geen bouwwerk zijnde;
Wet van 1 juli 2008 (Stb. 2006, 566) houdende vaststelling van nieuwe planregels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de bovenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouwzijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
de loodrechte projectie van de overkapping op het maaiveld.
boven de vloeren, tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren waarboven de netto-hoogte kleiner is dan 1,5 m buiten beschouwing blijft.
buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.
Alle maten zijn tenzij anders weergegeven:
de loodrechte afstand tussen de bovenkant van een afgewerkte vloer of het aansluitende terrein en de onderkant van een daarboven aanwezig plafond, vloer of dak, waarbij incidentele constructiedelen buiten beschouwing blijven.
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2 onder a, voor wat betreft het bouwen van gebouwen, en toestaan dat gebouwen ten behoeve van onderhoud worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het verharden van onverharde wegen.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een rioolleiding.
Op deze gronden mogen in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingbeheer, waarvoor geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2 voor wat betreft het oprichten van bebouwing overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, mits het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leidingen zijn gewaarborgd.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), primair bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
uitgezonderd ter plaatse van een bouwvlak binnen de bestemming "Agrarisch" want daar geldt dit voor zover de oppervlakte van het (ondergrondse) bouwwerk meer dan 2.000 m2 en de ondergrondse bouwdiepte meer dan 0,3 m bedraagt;
uitgezonderd ter plaatse van een bouwvlak binnen de bestemming "Agrarisch" want daar geldt dit bij een oppervlakte van meer dan 2.000 m2;
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
De voor 'Waarde - Beplanting en Verkaveling' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van landschappelijke waarden in de vorm van opgaande beplanting en kenmerkende kavelstructuren, uitgezonderd:
De voor 'Waarde - Openheid en Reliëf' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van kleinschalige of grootschalige openheid alsmede reliëf,
Op of in deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan erf- en terreinafscheidingen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Er mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Ongeacht de bestemming van de gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'overig - ecologische hoofdstructuur' specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch-Paardenhouderij en Bedrijf-Niet agrarisch.
Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied V' (Veluwe) zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemming Agrarisch.
Burgemeester en wethouders kunnen, indien en voor zover dringende redenen die na het vaststellen van het plan tot hun kennis zijn gekomen hiertoe aanleiding geven en voor zover het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het gebied dat in het plan is begrepen niet wordt geschaad:
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Hazendonkweg-Heetweg (fietspad N310)' van de gemeente Barneveld.
Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Barneveld
d.d. tot vaststelling.
Mij bekend,
de griffier.