direct naar inhoud van 4.2 Provincie
Plan: Hoevelakenseweg VII
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1136-0004

4.2 Provincie

Provinciale Ruimtelijke Verordening

De Provinciale Ruimtelijke Verordening (hierna: Verordening) is een gevolg van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die in juli 2008 in werking trad. Deze wet geeft de provincie de bevoegdheid algemene regels vast te leggen in een provinciale verordening. Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen. Gedeputeerde Staten hebben op 15 december 2010 de Verordening vastgesteld. De Verordening is in werking getreden op 2 maart 2011. Voor de provincie betekent de Wet ruimtelijke ordening dat het goedkeuringsvereiste voor gemeentelijke bestemmingsplannen vervalt. De Verordening is gebaseerd op reeds vastgesteld ruimtelijk beleid, zoals het 'Streekplan Gelderland 2005'. De Verordening vormt derhalve een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat de Verordening geen beleidswijzigingen bevat.

Hoewel het plan past binnen de structuurvisie (Streekplan Gelderland 2005, multifunctionele platteland), past het plan niet zonder meer binnen de Ruimtelijke Verordening Gelderland (hierna: Verordening). Zo is in artikel 2.2 van de Verordening aangegeven dat nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken in een bestemmingsplan is toegestaan binnen bestaand bebouwd gebied.

Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan is op de kaart 'Verstedelijking' behorende bij de Verordening aangeduid als 'nieuwe bebouwing buitengebied'. Daarnaast is de kern Terschuur aangeduid als 'uitbreiding kleine kernen'. In artikel 2.2 van de Verordening is aangegeven dat in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts is toegestaan:

a. binnen bestaand bebouwd gebied;
b. binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen;
c. binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mits 90% van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector, met dien verstande dat voor de gemeente Doesburg een percentage van 70% geldt;
d. binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen;
e. binnen de zoekzones wonen en werken uit de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, zoals opgenomen in bijlage 8 van de verordening.

De geometrische plaatsbepaling van het gestelde onder b, c, d en e is vervat op de bij deze verordening behorende kaart 'Verstedelijking'. Onderhavig plan valt onder geen van de hierboven genoemde categorieën. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 2.2, indien sprake is van een ontwikkeling waarvan is aangetoond dat deze redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd binnen de in 2.2 genoemde gebieden en indien deze ontwikkeling bijdraagt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden met betrekking tot de begrenzing van de in artikel 2.2 onder b, c, d en e genoemde gebieden. In dat geval wordt bij de ontheffing de begrenzing van het gebied opnieuw bepaald.

In dit geval is niet het gehele dorp Terschuur gelegen binnen het bestaand bebouwd gebied (op de kaart 'Verstedelijking'). Wel heeft het dorp een aanduiding 'uitbreiding kleine kernen' op de kaart 'Verstedelijking'. De locatie waar het hier om gaat kan vanuit ruimtelijk oogpunt gerekend worden tot de kern van Terschuur. Immers het plangebied sluit aan bij de omringende bebouwing van het dorp, waarbij bovendien aangrenzend aan het plangebied geen agrarische bestemmingen zijn gelegen. Zo is het plangebied aan alle zijden omringd door woonbebouwing (bestemmingsplannen "Terschuur-dorp 1995" en "Blankenhoef"). Slechts op het perceel Eendrachtstraat 1, dat aan de overzijde van het plangebied is gelegen, is een bedrijfsbestemming gelegen. De overigen bebouwing betreft woningbouw. Hiermee kan gesteld worden dat het plangebied tot het bestaand bebouwd gerekend kan worden. De ruimtelijke structuur is daarmee zodanig dat daarmee gesteld kan worden dat het plangebied tot het bestaand bebouwd gebied gerekend kan worden. Nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken is daardoor toelaatbaar.

Het plangebied is gelegen in een kern met de zoekzoneaanduiding 'kleine kernen'. Het provinciale beleid voor de zoekzones is opgenomen in paragraaf 2.1 van de structuurvisie en in de streekplanuitwerking 'zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking'.

De zoekzones zijn bedoeld als ruimtelijke reservering voor de behoefte aan stedelijke functies. Voor de aanduiding 'kleine kernen' geldt dat geen specifieke locatie is aangeduid voor betreffende kernen voor nieuwe stedelijke functies. Er is in dit geval sprake van een stedelijke functie.

Gezien de feitelijke situatie en nu de kern Terschuur is aangeduid als 'uitbreiding kleine kernen' kan deze ontwikkeling als stedelijk worden aangemerkt. Een ontheffing behoeft daardoor niet aangevraagd te worden.

Structuurvisie: Streekplan Gelderland 2005

Provinciale Staten heeft op 29 juni 2005 het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld. Het streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2015. Het streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Op de kaart Ruimtelijke structuur van het streekplan, is het plangebied gelegen in het zogenaamde 'Multifunctionele gebied' (multifunctioneel platteland).

Het multifunctionele gebied beslaat het grootste deel van de provincie. Dit gebied omvat de steden, dorpen, buurtschappen buiten de provinciaal ruimtelijke hoofdstructuur, waardevolle landschappen en het multifunctioneel platteland. In het provinciaal planologisch beleid wordt op deze gebieden geen expliciete provinciale sturing gericht.

In dit geval gaat het om de realisatie van een nieuwe economische drager: het betreft het bieden van werkgelegenheid buiten de landbouw. Een dergelijke drager kan ingevolge het streekplan vooral geaccommodeerd worden in en bij bestaande kernen en in vrijkomende agrarische bebouwing. Hiermee past het plan binnen het provinciale beleid.