direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: Hoevelakenseweg VII
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1136-0004

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' voor kantoren, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding zoals in onderstaande tabel is opgenomen, want daar is ook de specifieke, met die aanduiding corresponderende voorziening toegestaan;
    aanduiding   Kantoor  
    (coc)   congrescentrum  
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' voor wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen en paden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • f. gebouwen;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven;
  • c. de gronden buiten het bouwvlak mogen voor maximaal 1% worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' want daar geldt het percentage dat op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen een bouwvlak mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de goothoogte die voor een hoofdgebouw is toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' want daar gelden de maten zoals op de verbeelding zijn weergegeven.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • d. per bouwvlak is één overkapping toegestaan met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 5% van de oppervlakte van het bouwvlak;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

3.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de sociale veiligheid;
    • d. de milieusituatie; en
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 9.1 van toepassing.

3.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.1 en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • a. de gronden buiten het bouwvlak voor maximaal 10% worden bebouwd;
    • b. de goothoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 3 m bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 5 m.
  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.2 ten behoeve van het bouwen van erf- of terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn (of het denkbeeldige verlengde daarvan) tot een bouwhoogte van 2 m.
  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.1 ten behoeve van het realiseren van een klokkentoren tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter.
  • 4. Het afwijken van de bouwregels kan slechts, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de sociale veiligheid
    • d. de milieusituatie;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; en
    • f. de cultuurhistorische waarden.

3.5 Specifieke gebruiksregels
  • 1. Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'aantal woningen' is weergegeven;
  • 2. Opslag ten behoeve van de bestemming 'Gemengd' toegelaten functies is niet toegestaan buiten het bouwvlak;
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum' mag de maximum oppervlakte ten behoeve van het congrescentrum niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' op de verbeelding is weergegeven.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.5 en toestaan dat het aantal woningen wordt vergroot.
  • 2. Het afwijken kan slechts, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de sociale veiligheid;
    • d. de milieusituatie;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; en
    • f. aangetoond dient te worden dat de woningen passen binnen de gemeentelijke woningbouwprogrammering;
    • g. alsmede dat voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein is gewaarborgd.