direct naar inhoud van 4.4 "Regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten"Regio De Vallei
Plan: Rijksweg I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1100-0003

4.4 "Regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten"Regio De Vallei

De gemeenten Ede, Wageningen, Barneveld, Nijkerk en Scherpenzeel hebben in het kader van het gemeentelijk samenwerkingsverband Regio De Vallei, voor hun complete buitengebieden een eigen beleidsinvulling ontwikkeld voor functieverandering, nevenfuncties op agrarische bedrijven en uitbreiding van niet-agrarische bedrijven. De gemeenten zijn van mening dat de karakteristiek van hun buitengebied dermate specifiek is, dat een eigen beleidsinvulling wenselijk is.

Functieverandering, nevenactiviteiten en uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijven kunnen niet zonder meer worden toegestaan. De gemeenten hebben een aantal criteria die meewegen bij de beoordeling van de specifieke situatie.

Naast de voorwaarden voor functieverandering zoals vermeld in het Streekplan, zullen de gemeente uit de Regio Vallei de volgende criteria meenemen bij de beoordeling van functieveranderingsmogelijkheden:

  • de functieverandering wordt ingepast in het omringende landschap, bijvoorbeeld door de aanleg (en zo nodig bestemmen) van natuur- en landschapselementen. Daarbij moet aansluiting gezocht worden bij bestaande plannen voor natuur en landschap, zoals het Reconstructieplan en Landschapsontwikkelingsplannen. De initiatiefnemer zal daartoe een erfinrichtingsplan dienen te overleggen;
  • de functieverandering moet bijdragen aan de verbetering van de ruimtelijke en economische vitaliteit door middel van sloop van bebouwing al dan niet in combinatie met verbetering van publieke functies zoals natuurontwikkeling, bijdragen aan recreatieve routes of waterberging en dergelijke op plaatsen waar dit wenselijk is;
  • ingeval van sloop van bestaande legale bebouwing geldt als peildatum voor het aanwezig zijn van bestaande voormalige bedrijfsgebouwen: 2 jaar voor de datum dat de aanvraag voor functieveranderingen wordt ingediend. Voor deze methode met verschuivende datum is aan de ene kant gekozen om daarmee te voorkomen dat nieuwe bedrijfsbebouwing gebouwd worden, met als doel deze in te zetten voor het bereiken van sloopnormen in het kader van functieverandering. Aan de andere kant maakt het mogelijk dat ook relatief jonge gebouwen ingezet kunnen worden voor functieverandering, wat in de huidige economische tijd met snelle veranderingen gevraagd zal gaan worden;
  • opslag van goederen buiten gebouwen wordt niet toegestaan;
  • detailhandel wordt niet toegestaan, tenzij het betreft detailhandel in ter plaatse of in de regio geproduceerde producten;
  • de functieverandering mag niet leiden tot milieuhinder voor de omgeving;
  • in geval van vrijgekomen gebouwen van een stoppend agrarisch bedrijf dient de milieuvergunning te zijn ingetrokken;
  • indien sprake is van vervangende nieuwbouw en verbouw, zal de gemeentelijke Welstandsnota als toetsingskader gelden;
  • nevenactiviteit mag geen beperking opleveren voor omliggende agrarische bedrijven.

Gezien het feit dat de verstorende invloed van niet-agrarische bedrijven op de omgeving meer dan evenredig toeneemt met de omvang ervan, is er binnen het regionale beleid gekozen voor een gestaffelde sloopregeling voor de vrijkomende agrarische bebouwing.
Het regionale beleid kent de volgende staffeling:

Hergebruik of terugbouw   Te slopen bij hergebruik   Te slopen bij nieuwbouw  
Tot 500 m²   Zelfde oppervlak   Tweemaal zoveel  
501 - 750 m²   Tweemaal zoveel   Driemaal zoveel  
751 - 1000 m²   Driemaal zoveel   Viermaal zoveel  

In paragraaf 3.1 is uiteengezet tot welk resultaat de toepassing van dit beleid in het onderhavige geval leidt. Na de sloop van de daar genoemde bebouwing - en met honorering van het gegeven dat er al een bestaand recht is op een niet-agrarisch bedrijfsgebouw met een oppervlakte van 110 m2 - leidt dit tot een toe te stane oppervlakte aan bedrijfsbebouwing van 318 m2.