direct naar inhoud van 5.10 Water
Plan: Baron van Nagellstraat III
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1061-0003

5.10 Water

Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003 verankerd in het 'Besluit op de ruimtelijke ordening 1985'. Deze is sinds 21 april 2008 vervangen door het 'Besluit ruimtelijke ordening' (Bro).

Beleidskader

Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van de provincie Gelderland, het Waterbeheersplan van Waterschap Vallei & Eem, de Vierde Nota Waterhuishouding, WB21, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Water legt een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend:

  • Vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit)
  • Voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit)

Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering nog relevant. Hierin staat hoe het best omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan.

Waterschap Vallei & Eem

Het beleid van waterschap Vallei & Eem is verwoord in het waterbeheersplan 2004-2007 'Water in beweging'. Om 'duurzaam waterbeheer' te realiseren worden de volgende principes gehanteerd:

  • anticiperen in plaats van reageren, sturen op de toekomst met het oog op verwachte klimaatveranderingen;
  • problemen niet af wentelen (geografisch, bestuurlijk, financieel of temporeel), maar zoveel mogelijk in eigen gebied en in eigen beheer zoeken naar oplossingen;
  • sterke voorkeur voor ruimtelijke oplossingen. Daarbij draait het om het ontwikkelen van veerkrachtige watersystemen met meer ruimte voor water en om minder technische oplossingen;
  • waterbeheersing wordt uitgevoerd op basis van de (stroom)gebiedsbenadering. Dit wordt gedaan door het aanpakken van samenhangende (grond)watersystemen in relatie tot het grondgebruik;
  • kosteneffectiviteit en meervoudig ruimtegebruik zijn sturend. Hierbij wordt gestreefd naar een evenwichtige verhouding tussen de effectiviteit van de maatregelen en de kosten, inclusief meervoudig ruimtegebruik.

Specifieke doelen in gebieden met een stedelijke functie zijn:

  • het voorkomen van wateroverlast en watertekort;
  • het zo goed mogelijk vasthouden van water;
  • het verbeteren van de belevingswaarde en recreatieve waarde van het water;
  • het behouden en ontwikkelen van waardevolle water- en oevervegetaties door het aanpassen van het onderhoud en het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit laatste bereiken we door het verminderen van lozingen en door het zo goed mogelijk vasthouden van water in gebieden met een goede waterkwaliteit.

Op dit moment ligt het Ontwerp – Waterbeheersplan 2010 – 2015 ter inzage. Eind 2009 zal dit plan worden vastgesteld. Tot deze tijd is het Waterbeheersplan 2004 – 2007 nog van toepassing.

Huidige situatie watersysteem

Het plangebied is gelegen in het buitengebied, tussen de kernen Barneveld en Voorthuizen. In de huidige situatie is het plangebied nagenoeg geheel verhard.

Bodem en grondwater

De bodem in het plangebied bestaat uit podzolgronden. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) ter plekke van het plangebied 40 centimeter onder maaiveld. De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) ligt 150 centimeter onder maaiveld. Dit komt overeen met Grondwatertrap V. Het plangebied ligt in zogenaamd intermediair gebied, waarbij afwisselend infiltratie en kwel kan optreden. Het plangebied is niet gelegen in een grondwaterbeschermigsgebied.

Oppervlaktewater

In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Ten noorden van het plangebied is wel een ondiepe droogvallende greppel gelegen. Deze blijft in de beoogde situatie bestaan.

Riolering

Binnen het plangebied is ten behoeve van bestaande bebouwing riolering aanwezig. Ten behoeve van onderhavige ontwikkeling zal gebruik worden gemaakt van het bestaande rioleringssysteem.

Water in relatie tot de beoogde ontwikkeling

De ontwikkeling voorziet in de toename van het dakoppervlak. De nieuwe bebouwing wordt gerealiseerd op gronden die in de huidige situatie reeds verhard zijn. Compenserende waterberging is dan ook niet aan de orde.

Bij de realisatie van de nieuwe dakoppervlakken dient wel rekening te worden gehouden met de waterkwaliteit. Dakoppervlakken mogen dan ook niet worden vervaardigd van uitlogende bouwmaterialen, zonder dat deze wordt voorzien van een coating.

In zekere zin is de transformatie van erfverharding naar dakoppervlak licht positief voor de waterkwaliteit. Dakoppervlak is relatief schoner dan erfverhardingen. Met name erfverhardingen waar zich voertuigen (kunnen) begeven zijn verontreinigd met olie en dergelijke.

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de realisering van het onderhavige project. Er vindt geen toename van het verhard oppervlak plaats. Voor het initiatief is geen keurvergunning van het waterschap Vallei & Eem noodzakelijk.