Plan: | Baron van Nagellstraat III |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1061-0003 |
Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003 verankerd in het 'Besluit op de ruimtelijke ordening 1985'. Deze is sinds 21 april 2008 vervangen door het 'Besluit ruimtelijke ordening' (Bro).
Beleidskader
Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van de provincie Gelderland, het Waterbeheersplan van Waterschap Vallei & Eem, de Vierde Nota Waterhuishouding, WB21, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Water legt een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend:
Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering nog relevant. Hierin staat hoe het best omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan.
Waterschap Vallei & Eem
Het beleid van waterschap Vallei & Eem is verwoord in het waterbeheersplan 2004-2007 'Water in beweging'. Om 'duurzaam waterbeheer' te realiseren worden de volgende principes gehanteerd:
Specifieke doelen in gebieden met een stedelijke functie zijn:
Op dit moment ligt het Ontwerp – Waterbeheersplan 2010 – 2015 ter inzage. Eind 2009 zal dit plan worden vastgesteld. Tot deze tijd is het Waterbeheersplan 2004 – 2007 nog van toepassing.
Huidige situatie watersysteem
Het plangebied is gelegen in het buitengebied, tussen de kernen Barneveld en Voorthuizen. In de huidige situatie is het plangebied nagenoeg geheel verhard.
Bodem en grondwater
De bodem in het plangebied bestaat uit podzolgronden. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) ter plekke van het plangebied 40 centimeter onder maaiveld. De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) ligt 150 centimeter onder maaiveld. Dit komt overeen met Grondwatertrap V. Het plangebied ligt in zogenaamd intermediair gebied, waarbij afwisselend infiltratie en kwel kan optreden. Het plangebied is niet gelegen in een grondwaterbeschermigsgebied.
Oppervlaktewater
In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Ten noorden van het plangebied is wel een ondiepe droogvallende greppel gelegen. Deze blijft in de beoogde situatie bestaan.
Riolering
Binnen het plangebied is ten behoeve van bestaande bebouwing riolering aanwezig. Ten behoeve van onderhavige ontwikkeling zal gebruik worden gemaakt van het bestaande rioleringssysteem.
Water in relatie tot de beoogde ontwikkeling
De ontwikkeling voorziet in de toename van het dakoppervlak. De nieuwe bebouwing wordt gerealiseerd op gronden die in de huidige situatie reeds verhard zijn. Compenserende waterberging is dan ook niet aan de orde.
Bij de realisatie van de nieuwe dakoppervlakken dient wel rekening te worden gehouden met de waterkwaliteit. Dakoppervlakken mogen dan ook niet worden vervaardigd van uitlogende bouwmaterialen, zonder dat deze wordt voorzien van een coating.
In zekere zin is de transformatie van erfverharding naar dakoppervlak licht positief voor de waterkwaliteit. Dakoppervlak is relatief schoner dan erfverhardingen. Met name erfverhardingen waar zich voertuigen (kunnen) begeven zijn verontreinigd met olie en dergelijke.
Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor de realisering van het onderhavige project. Er vindt geen toename van het verhard oppervlak plaats. Voor het initiatief is geen keurvergunning van het waterschap Vallei & Eem noodzakelijk.