direct naar inhoud van 4.3 Gemeente
Plan: Landgoed Westerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1057-0004

4.3 Gemeente

4.3.1 Ontwerp Structuurvisie Buitengebied Barneveld

De Structuurvisie Barneveld geeft op hoofdlijnen de gewenste ruimtelijke inrichting van het buitengebied voor de komende 10 jaar weer. De structuurvisie is voor het gemeentebestuur een belangrijke leidraad voor het nieuw op te stellen Bestemmingsplan Buitengebied en toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Gelijktijdig met de Ontwerp structuurvisie is een PlanMER opgesteld, waarbinnen een aantal mogelijke ontwikkelingsscenario's voor het buitengebied op milieueffecten is doorgerekend.

In de Structuurvisie Buitengebied wordt specifiek ingegaan op onderwerpen als landbouw, recreatie en landschap. Ten aanzien van het ontwikkelen van nieuwe landgoederen wordt vooralsnog uitgegaan van het Landgoederen beleid zoals is vastgesteld in de Beleidsevaluatie van eind 2006.

Doorwerking in het plangebied

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de doelstellingen zoals geformuleerd in de Structuurvisie Buitengebied Barneveld. Ten aanzien van het ontwikkelen van nieuwe landgoederen wordt vooralsnog uitgegaan van het Landgoederen beleid, zoals is vastgelegd in de Beleidsevaluatie van eind 2006.

4.3.2 Landschapsontwikkelingsplan

Het landschapsontwikkelingsplan Gelderse Vallei 2005 verwerkt de brede verzameling beleidsdocumenten tot een integrale visie voor de ontwikkeling van het landschap in het buitengebied. Het landschapsontwikkelingsplan is opgesteld door de gemeente Amerongen, Barneveld, Leersum, Leusden, Maarn, Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg.

In de visie van het landschapsontwikkelingsplan blijkt dat het essentieel is dat er ruimte is voor economische activiteiten. Zij vormen immers de basis van het cultuurlandschap. Voor het gebied gelden de volgende doelstellingen voor het landschap. Deze doelstellingen vormen een uitwerking van de Reconstructiedoelstellingen ten aanzien van landschap:

  • a. versterking van de regionale identiteit van het landschap;
  • b. nieuwe ruimtelijk ingrepen aangrijpen om de landschaps- en beeldkwaliteit te verhogen;
  • c. ruimtelijk, ecologisch, hydrologisch en recreatief versterken van de beken;
  • d. ontwikkelen van een landschapsstructuur, welke ruimte biedt voor (de versterking van) de economische structuur waar nodig en tevens een kwalitatief volwaardig landschap oplevert;
  • e. waarborging en versterking van karakteristieke aardkundige, cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische patronen en waarden;
  • f. ontwikkeling van ecologische potenties op diverse niveaus; twee bosgebieden van nationaal belang, een robuuste ecologische corridor, een dynamisch natuurlandschap langs de Lek, diverse verbindingszones en diverse lokale natuurwaarden;
  • g. verbeteren kwaliteit bestaande verblijfsrecreatie en verbeteren recreatief netwerk;
  • h. stimuleren van de betrokkenheid van de burger bij het landschap en stimuleren van regionale en lokale initiatieven.

Molweg 32
Het plangebied aan de Molweg is gelegen in een kampenlandschap, dat wordt gezien als een waardevol landschap. De doelstellingen voor dergelijke waardevolle landschappen zijn de volgende:

  • a. behoud en versterken van landschappelijke waarden, ondermeer kleine landschapselementen;
  • b. verbeteren en ontwikkelen recreatief netwerk;
  • c. ontwikkelen systeem voor extensief landelijk wonen binnen huidig gebruik en waarden;
  • d. behoud en versterken regionale structuurlijnen, zowel ruimtelijk als functioneel;
  • e. versterken van landschappelijke karakteristieken en diversiteit;
  • f. ontwikkelen en versterken beeldkwaliteit bij bebouwing.

Doorwerking in plangebied

Het plan maakt behoud en versterking van landschappelijke waarden en karakteristieken mogelijk. Daarnaast wordt het recreatieve netwerk verbeterd omdat het landgoed voor 90% wordt opengesteld voor het publiek. Om deze ontwikkeling mogelijk te kunnen maken, dienen er elders opstallen te worden gesloopt. Dit is gebeurd aan de Kallenbroekerweg 182 en Kootwijkerbroekerweg 51.

4.3.3 Ontwikkelingsschets Buitengebied

Voor het buitengebied beschikt de gemeente Barneveld over een separate visie. Deze is vastgesteld in de ontwikkelingsschets voor het buitengebied en is concreet vertaald in het bestemmingsplan "Buitengebied 2000" en in het in 2006 vastgestelde reparatieplan. De Ontwikkelingsschets Buitengebied bevat de visie van de gemeente op de ontwikkelingsmogelijkheden van het buitengebied. De visie richt zich op de komende 15 tot 20 jaar. Het doel van deze schets is te beschikken over een geïntegreerde gebiedsgerichte visie voor het hele buitengebied.

In de ontwikkelingsvisie, die onderdeel uitmaakt van de beschrijving in hoofdlijnen van het "Bestemmingsplan Buitengebied 2000", is onderscheid gemaakt in een aantal deelgebieden. Het plangebied aan de Molweg valt gedeeltelijk binnen "gebied waar functieveranderingen mogelijk zijn". In deze zone worden woningen mogelijk gemaakt. Tevens is het landgoed vlakbij een gewenste droge ecologische verbindingszone gelegen.

Doorwerking in plangebied

Het plan draagt met de geplande natuurontwikkeling bij aan de droge ecologische verbindingszone. De landhuizen worden mogelijk gemaakt in een zone waar functieveranderingen mogelijk gemaakt worden. Dit betekent dat het plan aansluit op de ontwikkelingsschets Buitengebied.

4.3.4 Van Schaffelaar tot Otelaar

In "Van Schaffelaar tot Otelaar" evalueert de gemeente Barneveld het landgoederenbeleid. Uit de analyse van de Nota Ruimte, het Reconstructieplan Gelderse Vallei/ Utrecht -oost, het Streekplan Gelderland 2005 en de casus Otelaar, kan worden opgemaakt dat niet langer het toevoegen van hectaren bos centraal staat, maar het realiseren van een kwaliteitsverbetering in een specifiek gebied, aldus de nota. Om deze kwaliteitsslag bij toekomstige verzoeken te maken, zijn een negental kaders benoemd, waarop het huidige beleid dient te worden aangescherpt. Het gaat om de volgende negen kaders:

  • 1. bevordering van de landschappelijke en ecologische kwaliteit, evenals de toegankelijkheid voor recreanten;
  • 2. realiseren binnen zoekgebieden gemeentelijk beleid uitgebreid met robuuste ecologische verbindingszone;
  • 3. bestaande bos- en natuurgebieden tellen niet mee in de berekening;
  • 4. minimaal 60% moet bestaan uit nieuwe bos- en natuurgebieden;
  • 5. rangschikking onder de Natuurschoonwet (NSW) 1928;
  • 6. op termijn ontwikkelingsbijdrage als voorwaarde, waarbij aangesloten zou kunnen worden op het nog op te richten landschapsfonds Gelderse Vallei en de grondexploitatiewet;
  • 7. het plangebied dient een bouwperceel van een (voormalig) reëel agrarisch bedrijf te omvatten. Cultuurhistorische niet-waardevolle opstallen dienen te worden gesloopt;
  • 8. onderhoudsgebouw toegestaan bij minimaal 20 ha nieuw landgoed;
  • 9. gebouw(en) van allure. Bruto inhoud tussen 2.500 m³ en 4.000 m³ woongebouw, met maximaal drie wooneenheden óf twee architectonisch samenhangende geclusterde woongebouwen van elk 1.500 m³. Bij vijf hectare extra natuur én 1.000 m² sloop aan niet-waardevolle opstallen één extra woongebouw met maximaal één wooneenheid.

Het gemeentelijk beleid nieuwe landgoederen staat bij de realisatie van een landgoed van 10 ha één woongebouw van allure toe. Bij een landgoed van 20 ha worden twee landgoedwoningen toegestaan. Hiervan kan worden afgeweken. Als er sprake is van het ontwikkelen van een nieuw landgoed, waarbij een milieubelastende functie wordt gesaneerd, dan kan er een rodere rood-groen verhouding worden toegestaan. Bij de ontwikkeling van landgoed Westerveld is heirvan sprake. Er worden twee agrarische bedrijven elders in de gemeente beëindigd. Daarbij is sprake van sloop van tenminste 1000 m2 aan agrarische opstallen.

In de beleidsevaluatie "Van Schaffelaar tot Otelaar" is aangegeven dat voor een landgoed van 10 ha gekozen kan worden voor: één woongebouw met een bruto inhoud tussen de 2500 m3 en 4000 m3 , met maximaal drie wooneenheden, of twee geclusterde woongebouwen met ieder één wooneenheid, onder een samenhangende architectuur, waarbij de inhoud per woongebouw maximaal 1500 m3 mag zijn.

Doorwerking in plangebied

Realisatie van een nieuw landgoed past binnen de gemeentelijke beleidskaders. Het totale object heeft een omvang van ruim 29 hectare. Het nieuwe landgoed (de om te vormen landbouwgrond) heeft een omvang van minimaal 2 x 10 = 20 hectare. De bestaande bos- en natuurgebieden zijn hierin niet meegerekend. Er wordt tenminste 12 hectare nieuwe natuur gerealiseerd (dit komt overeen met minimaal 60 %).

Er dient een (voormalig) reëel agrarisch bedrijf te worden beëindigd. Aangezien dit binnen het plangebied niet aanwezig is, worden twee kleine agrarische bedrijven elders in de gemeente beëindigd. Daarbij is sprake van sloop van tenminste 1.000 m² aan agrarische opstallen.

Wat betreft het te realiseren rood is een samenhangend cluster van vier woongebouwen van elk 1.500 m³ mogelijk. Het geheel wordt gerangschikt onder de NSW.