direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: Hoge Boeschoterweg I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1048-0004

5.5 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen en het ontwerp-Besluit externe veiligheid buisleidingen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op 2 maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn, buisleiding etc.), waarbij de 10-6 contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.

Groepsrisico

Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).

Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van groepsrisico moet andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.

(Beperkt) kwetsbare objecten

Er moet getoetst worden aan het Bevi, de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen en het ontwerp-Besluit externe veiligheid buisleidingen wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn o.a. woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants.

Risicovolle activiteiten

In het kader van het plan moet bekeken worden of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.

Risicovolle bedrijven

Op basis van de "Risicokaart provincie Gelderland" van de provincie Gelderland uit 2006 kan worden geconcludeerd dat er in de omgeving van het perceel aan de Hoge Boeschoterweg 96 een drietal risicovolle bedrijven zijn gevestigd. Deze bedrijven zijn gevestigd aan de:

  • 1. Hoge Boeschoterweg 96. Op camping de Zanderij is een propaantank (5.000 liter) aanwezig met een plaatsgebonden risicocontour van 25 meter. De dichtstbijzijnde recreatiewoning ligt op circa 120 meter van deze propaantank. Daarmee ligt het gehele terrein buiten de plaatsgebonden risicocontour. Gezien het extensieve karakter van de ontwikkeling (24 eenheden) en de lage dichtheid van de bebouwing aan de oostzijde van de Hoge Boeschoterweg, is het niet aannemelijk dat het groepsrisico significant toeneemt. Omdat het plangebied tot dit recreatieterrein behoort en een uitbreiding betreft, behoeft bovendien deze inrichting niet in ogenschouw genomen te worden vanuit het kader van externe veiligheid en kan deze dus onmogelijk beperkingen opleggen.
  • 2. Hoge Boeschoterweg 88. Ook in bungalowpark de Eendracht is een propaantank (8.000 liter) aanwezig met een plaatsgebonden risicocontour van 25 meter. Vanaf deze tank bedraagt de afstand tot de dichtstbijzijnde recreatiewoning eveneens 120 meter. Daarmee ligt het gehele terrein buiten de plaatsgebonden risicocontour. Gezien het extensieve karakter van de ontwikkeling (24 eenheden) en de lage dichtheid van de bebouwing aan de oostzijde van de Hoge Boeschoterweg, is het niet aannemelijk dat het groepsrisico significant toeneemt.
  • 3. Zevenbergjesweg 27. Op dit recreatieterrein ligt een propaantank (20.000 liter) met een plaatsgebonden risicocontour van 30 meter. Het plangebied ligt op ten minste 270 meter afstand van deze propaantank. Gezien deze afstand en het extensieve karakter van de ontwikkeling is het niet aannemelijk dat het groepsrisico significant toeneemt.

Zodoende zijn er geen risico's aanwezig in het kader van de externe veiligheid waar bij dit verzoek rekening mee gehouden moet worden.

Transportroutes

Op circa 470 meter afstand van het plangebied is Apeldoornsestraat (N344) gelegen. Deze weg geldt als een transportroute voor gevaarlijke stoffen.


Op basis van de transportaantallen van de N344 blijkt uit de Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen en de Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen dat langs de N344 ter hoogte van Voorthuizen geen sprake is van een Plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6). In onderstaande tabel wordt een indicatie gegeven van het aantal gevaarlijke transporten. In de handreiking externe veiligheid wordt als richtlijn voor een plaatsgebonden risicocontour voor een autoweg buiten de bebouwde kom een aantal LPG-tankwagens van 2.300 gegeven of een totaal aantal van 7.500 voor de externe veiligheid relevante tankwagens. Beide richtlijnen worden niet overschreden, wat betekent dat er geen sprake is van een Plaatsgebonden risicocontour. Tevens is, gezien deze hoeveelheden, het niet aannemelijk dat het groepsrisico significant toeneemt.

Tabel: Aantal tankwagens per jaar: N344

Stofcategorie   Intensiteit  
LF1   131  
LF2   99  
GF3 (LPG)   230  
Totaal EV   460  
Totaal   476  

Transportleidingen

Nabij het plangebied is geen sprake van leidingen met gevaarlijke stoffen.

Advies lokale en regionale brandweer

De regionale brandweer heeft een advies uitgebracht over het over het voorontwerpbestemmingsplan Hoge Boeschoterweg. De regionale brandweer adviseert het volgende:

1. in overleg met de lokale brandweer na te gaan of er mogelijkheden zijn voor optimalisatie van de bluswatervoorziening in de omgeving van het plangebied en de mogelijkheden voor een ontruimingsplan voor de recreatieterreinen na te gaan c.q. voor te schrijven aan de eigenaar;

2. om de kans op slachtoffers te verminderen heeft het de voorkeur om de bevoorrading van de propaantanks zoveel mogelijk plaats te laten vinden op momenten dat zo min mogelijk recreanten aanwezig zijn op het recreatieterrein, bijvoorbeeld buiten het hoog(seizoen);

3. als algemeen breed toepasbare maatregel kan aandacht worden besteed aan risicocommunicatie zodat mensen op de hoogte zijn van wat men moet doen in geval van een ongeval.

Ad 1

Er ligt een advies van de lokale brandweer, hier zal later in deze paragraaf op ingegaan worden; zie onderstaand.

Ad 2

Dit advies moet meegenomen worden in het overleg met de eigenaars van de propaantanks en via de Wet milieubeheervergunning geregeld worden, dit is niet ruimtelijke relevant en kan niet via het bestemmingsplan geregeld worden.

Ad 3

Dit advies moet meegenomen worden in het overleg met de eigenaars, dit is niet ruimtelijke relevant en kan niet via het bestemmingsplan geregeld worden.

De lokale brandweer is om advies gevraagd. De lokale brandweer adviseert dat:

1. er bij de aanleg van verhardingen rekening gehouden moet worden met de specifieke afmetingen van de brandweervoertuigen, waarbij het uitgangspunt is dat de boslodges tot 40 meter benaderd moeten kunnen worden;

2. wegen en verhardingen een onbelemmerende doorgang bieden aan de brandweer;

3. de bereikbaarheid is goed, vanaf twee onafhankelijke zijde, slagbomen komen de bereikbaarheid niet ten goede. De lokale brandweer adviseert om mogelijkheden van een sleutelkluis met hen contact op te nemen;

  • 4. er een aanvullende bluswatervoorziening noodzakelijk is, dit kan door een geboorde put op het terrein aan te leggen met een minimale capaciteit van 60 m3 per uur (levertijd van 4 uur onafgebroken water te leveren);
  • 5. de compartimenten (kampeervelden) niet groter mogen zijn dan 1.000 m3;
  • 6. afstand tussen de compartimenten (kampeervelden) moet minimaal 5 meter zijn;
  • 7. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen (lodges) moet minimaal 3 meter zijn;
  • 8. er een ontruimingsplan door de eigenaar opgesteld moet worden;
  • 9. er advies wordt gevraagd aan de regionale brandweer i.v.m. het van toepassing zijn van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • 10. het de lokale brandweer niet lukt in acht minuten ter plaatse te zijn. Het plangebied ligt net niet binnen het dekkingsgebied van de brandweer Voorthuizen. De brandweer is in 8.03 minuten op de plaats van het plangebied. Dit betekent een overschrijding van de norm.

Alleen de punten 4, 5, 6 en 7 zijn ruimtelijke relevant. De overige punten zijn met name inrichtingsvraagstukken.

Ad 4

In de regels van het bestemmingsplan is voor het college de mogelijkheid opgenomen om nadere eisen te stellen ter waarborging van brandveiligheid en rampenbestrijding. Deze nadere eisen zijn voldoende ter borging van de plaats en de afmetingen van de bluswatervoorziening.

Ad 5, 6 en 7

Aan de drie genoemde voorwaarden wordt voldaan aangezien er geen sprake is van een kampeerveld en er geen open land gereserveerd is voor tenten. Slechts een aantal eenvoudige kampeerplaatsen voor tenten behoren tot de mogelijkheid, deze plaatsen zijn zogenoemde natuurkampeerplaatsen. De afstand tussen de kampeermiddelen (i.c.) tenten dient minimaal 3 meter te bedragen vanwege de brandveiligheid, een en ander conform Handreiking Brandveiligheid Kampeerterreinen. In deze handreiking wordt gesteld dat tenten enige afstand van elkaar borgen door hun wijze van opzetten (scheerlijnen).

Ad 9

Er is advies gevraagd aan de regionale brandweer, zie eerder in deze paragraaf.

Ad 10

Dit is een aspect in het kader van de verantwoording van het groepsrisico. We gaan er nu vanuit dat het groepsrisico niet significant toeneemt en er dus geen verantwoording van het groepsrisico hoeft plaats te vinden.

Conclusie

Er is in de directe nabijheid van het plangebied sprake van een drietal risicovolle inrichtingen. Deze inrichtingen betreffen allemaal recreatieterreinen met een propaantank. Deze tanks hebben een plaatsgebonden risicocontour van 25 of 30 meter. Het plangebied ligt buiten deze plaatsgebonden risicocontouren. Het is aannemelijk dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden, gezien het extensieve karakter van het plangebied en de oostelijke zijde van de Hoge Boeschoterweg.

De N344, gelegen op 470 meter afstand van het plangebied, heeft geen plaatsgebonden risicocontour en het is redelijkerwijs niet aannemelijk dat het groepsrisico significant toeneemt. Daarmee zijn er geen belemmeringen vanuit het aspect externe veiligheid voor het mogelijk maken van het plan.