direct naar inhoud van 5.4 Ecologie
Plan: Hoge Boeschoterweg I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1048-0004

5.4 Ecologie

De belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren.

5.4.1 Natuurbeschermingswet 1998

De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden.

5.4.2 Flora- en Faunawet

De Flora- en faunawet beschermt plant- en diersoorten in de beschermde natuurgebieden én daarbuiten. Ongeveer 500 soorten in Nederland vallen onder de bescherming van deze wet.

Conclusie natuurtoets

Uit de quick scan blijkt dat het plangebied niet is gelegen in maar wel nabij gebieden met bijzondere gebiedsbescherming, namelijk Natura 2000, de Veluwe. De relevante natuurbeschermingswetgeving is daarmee de Natuurbeschermingswet en de Flora en Faunawet, als het gaat om soortbescherming.

Het plan betekent dat het bosterrein aangepast dient te worden. Hiervoor zullen bomen en struiken worden gerooid. Er zal een verharding moeten worden aangelegd en er zal moeten worden gebouwd.

Omdat het plangebied op circa 50 meter gelegen is van Natura 2000 gebied, is niet uit te sluiten dat het plan een verhoging van de recreatiedruk op het gebied heeft. Een flora- en faunaonderzoek is daarom uitgevoerd.1 Het complete onderzoek is separaat bij dit bestemmingsplan gevoegd. De belangrijkste resultaten zijn:

  • 1. In het onderzoeksgebied komt de gewone dwergvleermuis voor. Een klein deel van het plangebied wordt door de gewone dwergvleermuis als jachtgebied gebruikt. Het overige deel van het jachtgebied bevindt zich buiten het plangebied. De functionaliteit van het gehele jachtgebied van de gewone dwergvleermuis wordt niet aangetast. Een ontheffing van artikel 75 van de Flora- en faunawet in het kader van de soortenbescherming is daarom niet vereist.
  • 2. De bouw van de 25 boslodges heeft geen storend effect op het aangrenzende concept Natura 2000-gebied Veluwe. Er behoeft daarom geen vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet te worden aangevraagd.
  • 3. Om de effecten van de bouw van de boomlodges zoveel mogelijk te beperken worden de volgende mitigerende maatregelen voorgesteld:
    • a. om verstoring te voorkomen dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen (15 maart tot 15 juli) plaats te vinden, tenzij onderzocht en duidelijk is dat er geen broedgevallen aanwezig zijn;
    • b. de noodzakelijke verlichting wordt tot een minimum beperkt;
    • c. de verlichting langs de toegangsweg zal bestaan uit afgeschermde lantaarns waarbij geen licht naar boven uitstraalt.

Als voldaan wordt aan bovenstaande eisen zijn er geen belemmeringen voor het mogelijk maken van boslodges in het plangebied vanuit de Flora- en faunawet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1048-0004_0006.png"