direct naar inhoud van 5.1 Archeologie
Plan: Vinkelaar I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1047-0003

5.1 Archeologie

Er moet rekening worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Voor het maken van een weloverwogen belangenafweging is minimaal een archeologisch bureau onderzoek nodig. Wij hebben een archeologische beleidsadvieskaart voor de gehele gemeente. Deze kaart kan gezien worden als een beknopt bureau onderzoek. Uit de 'archeologische waarden- en verwachtingskaart' van de gemeente blijkt dat voor de percelen Vinkelaar 4 en 10 een hoge en middelmatige archeologische verwachting geldt. Dit betekent dat nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is in de vorm van een gedetailleerd bureau onderzoek en inventariserend veldonderzoek.

Een bureau- en inventariserend archeologisch onderzoek is uitgevoerd door Archeologisch Adviesbureau RAAP.
Uit het veldonderzoek is gebleken dat de bodem ter plekke uit dekzand bestaat. Hoewel zich in de top van het zand een veldpodzol heeft gevormd, werd hiervan maar in één boring de onderste zone (inspoelingshorizont) aangetroffen. In de overige boringen werd een afgetopt (AC-) profiel opgetekend, hetgeen erop wijst dat de bovengrond is verstoord tot onder het niveau van het oorspronkelijke bodemprofiel, in casu een diepte van 40-50 cm. (bij de ontginning en het agrarische gebruik).

Eén boring leverde aanwijzingen op voor de aanwezigheid van archeologische overblijfselen, te weten mortel en baksteenpuin. Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat er in de zone rondom de bestaande boerderij een hoge verwachting van archeologische resten is, namelijk de overblijfselen van de 18e-eeuwse boerderij met erf 'Vinkelaar' en resten van eventuele voorgangers van de boerderij.

In het overige deel van het plangebied zijn er geen aanwijzingen dat hier archeologische belangen spelen.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt door archeologisch adviesbureau RAAP voor het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. De gemeente Barneveld stemt, gelet op het door de regioarcheoloog uitgebrachte advies, in met deze conclusie. Daarbij wordt opgemerkt dat indien er in de toekomst andere bouwplannen voor dit deel worden ingediend een waarderend booronderzoek noodzakelijk is.

Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 melding van de desbetreffende vondsten bij de minister (namens deze de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed RCE) verplicht.