direct naar inhoud van 5.1 Archeologie
Plan: Bijschoterweg I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1038-0003

5.1 Archeologie

Er dient rekening worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Voor het maken van een weloverwogen belangenafweging is minimaal een archeologisch bureauonderzoek nodig. De gemeente Barneveld heeft een archeologische beleidsadvieskaart voor de gehele gemeente. Deze kaart kan gezien worden als een beknopt bureauonderzoek. Uit de 'archeologische waarden- en verwachtingskaart' van de gemeente blijkt dat voor het perceel direct aan de Bijschoterweg een middelmatige archeologische verwachting geldt en voor het perceel waar de parkeerplaatsen gerealiseerd worden en hoge verwachting. Dit betekent dat nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is in de vorm van een gedetailleerd bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1038-0003_0008.jpg"

In het plangebied heeft een archeologisch onderzoek plaatsgevonden. In deze toelichting is uitsluitend de conclusie opgenomen.

Resultaten

Geologie en bodem

De bovengrond bestaat uit een 30 tot 40 cm dikke bouwvoor (Aa-horizont). Deze wordt gevormd door zwak siltig, donkerbruingrijs, humeus, matig fijn zand. Onder de bouwvoor is in de boringen 5, 6 en 10 een verstoring aangetroffen bestaande uit vlekkerige grond en puin. Ter hoogte van de boringen 1, 3, 4, 8 en 9 rust de bouwvoor direct op de C-horizont (AC-profiel). Alleen in de boringen 2 en 7 zijn aanwijzingen voor de aanwezigheid van een podzolbodem vastgesteld. Hier zijn in de bodemprofielen restanten van een uitspoelinghorizont (E-horizont) en een inspoelingshorizont (B-horizont) aangetroffen. In boring 7 zijn de restanten van deze veldpodzol verploegd. De C-horizont bestaat uit lichtgeel tot lichtgeelgrijs, zwak siltig en matig fijn zand met ijzerinspoeling. De C-horizont is op de meeste plekken aangetroffen op 30-50 cm -Mv, met uitschieters tot 75 en 100 cm -Mv. Het betreft dekzand. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een plaggendek aangetroffen. De AC-profielen zijn waarschijnlijk door grondbewerkingen, waaronder egalisaties, ontstaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1038-0003_0009.jpg"

Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Uit het onderzoek is verder naar voren gekomen dat de bodem tot aanzienlijke diepte is verstoord, waardoor het weinig aannemelijk is dat er nog (intacte) archeologische resten in de ondergrond schuilgaan.

Conclusies

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat bij de uitvoering van de werkzaamheden zeer waarschijnlijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord. Tijdens het veldonderzoek zijn in het plangebied namelijk geen aanwijzingen geconstateerd die duiden op de aanwezigheid van archeologische resten. Ook is de bodemopbouw er dusdanig verstoord dat de kans op het aantreffen van (nog intacte) archeologische overblijfselen vrijwel uitgesloten is. De bevindingen van het bureauonderzoek zijn deels bevestigd: er zijn althans in 2 boringen restanten van een veldpodzolbodem aangetroffen. Aanwijzingen voor een plaggendek zijn niet gevonden.

Aanbevelingen

Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt voor het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, i.c. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (vondstmelding via ARCHIS) verplicht.