Plan: | Harselaar-Zuid Fase 1a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1017-0004 |
Normstelling en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Onderzoek en conclusie
MER Harselaar-Zuid en Harselaar-Driehoek 2009
In het kader van een MER-procedure is onderzocht of de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied Harselaar-Zuid te Barneveld uit oogpunt van volksgezondheid en milieu aanvaardbaar mag worden geacht voor het beoogde gebruik (wonen en werken). Tevens omvat deze beoordeling de toetsing aan de eis van uitvoerbaarheid ingevolge de Wro en de functionele bodemtoets ingevolge de Woningwet.
Uitgevoerde verkennende bodemonderzoeken:
De percelen zijn onderzocht volgens de NEN 5740 (Onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek). De uitgevoerde bodemonderzoeken geven een representatief beeld van de bodemkwaliteit binnen het plangebied.
Bestemmingsplan Harselaar-Zuid Fase 1a
Op basis van de beschikbare onderzoeksresultaten kan het volgende worden geconcludeerd.
In de bovenlaag van de vaste bodem zijn plaatselijk licht verhoogde gehalten aan cadmium, barium, kobald, kwik, koper, lood, nikkel, zink, pcb's, PAK en minerale olie geconstateerd. Deze verontreinigingen zijn van antropogene oorsprong waarbij een groot aantal zware metalen puin gerelateerd is. In de onderlaag van de vaste bodem is plaatselijk een matig tot sterk gehalte aan arseen aangetroffen. Alhoewel geen arseen-speciatie-onderzoek is uitgevoerd kan, in combinatie met het aanwezige ijzeroer, er vanuit worden gegaan dat hier sprake is van arseen van natuurlijke oorsprong. In het grondwater zijn, naast plaatselijk licht verhoogde gehalten aan arseen, molybdeen, cadmium, chroom, nikkel en zink, ook matig tot sterk verhoogde gehalten aan barium, koper en nikkel aangetroffen.
De aanwezigheid van verhoogde concentraties (zelfs forse overschrijdingen van de interventiewaarde) zware metalen in het grondwater is een kenmerkend verschijnsel voor deze regio. Veelal is daarbij geen sprake van een direct aanwijsbare verontreinigingsbron. Deze verhoogde concentraties kunnen zijn veroorzaakt door wisselende milieuomstandigheden en diverse bodemprocessen. Met name in gebieden waar de bodem intensief is bemest met dierlijke-en/of kunstmeststoffen worden vaak (sterk) verhoogde concentraties aangetroffen. Ook is het mogelijk dat het van nature aanwezige sedimentmateriaal in de loop der tijd verweerd waarbij het aanwezige zware metaal wordt uitgespoeld naar het grondwater, waar het dan in combinatie met een lage zuurgraad van het grondwater als van nature verhoogde achtergrondconcentratie wordt aangetroffen. In dit geval leiden deze verhoogde concentraties noch tot een saneringsnoodzaak noch tot een nader bodemonderzoek en zijn er geen beperkingen aan het beoogde gebruik en bestemming.
Ten oosten van het plangebied ligt de Afvalverwerking Vink B.V. In het MER en de onderliggende onderzoeken wordt geconstateerd dat geen relatie worden aangetoond tussen verhoogde concentratie in het plangebied en de aanwezigheid van de stortplaats Vink.
TKD-terrein aan de Wencopperweg
In opdracht van Stichting TKD is een bodemonderzoek uitgevoerd naar de bodemkwaliteit ter plaatse van het TKD-terrein aan de Wencopperweg. Dit bodemonderzoek is opgenomen in Bijlage 44. Uit dit onderzoek blijkt dat tijdens veldmetingen geen kenmerken zijn aangetroffen die duiden op een mogelijke verontreiniging. Wel zijn lichte verhoogde gehaltes aan minerale olie, koper en arseen. Geen van de gemeten waardes overschrijden de streefwaarden. De lichte overschreidingen geven geen aanleiding tot nader bodemonderzoek.
Conclusie
Ondanks de geconstateerde verontreinigingen is de aangetoonde bodemkwaliteit duurzaam geschikt voor het voorgenomen gebruik en bestaat er geen aanleiding om te veronderstellen dat sprake is van reële risico's voor de volksgezondheid en het milieu. In dit kader zijn tevens geen belemmeringen aanwezig voor het vastleggen van een nieuwe bestemming en voor de eventuele afgifte van omgevingsvergunning voor het bouwen.