direct naar inhoud van 4.2 Milieueffectrapportage
Plan: Harselaar-Zuid Fase 1a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1017-0004

4.2 Milieueffectrapportage

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast is een planmer-plicht aan de orde voor alle bestemmingsplannen waarvoor een passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet noodzakelijk is.

Voorgeschiedenis

Voor de ontwikkeling van de locaties Harselaar-Zuid en Harselaar-Driehoek en de noodzakelijke externe ontsluitingsstructuur is in 2009 een milieueffectrapport opgesteld (bijlagen 14, 15 en 16). Het MER en de aanvullende stukken zijn ter toetsing voorgelegd aan de Commissie voor de m.e.r. met een positief toetsingsadvies tot gevolg (bijlage 17). Het MER uit 2009 heeft voor de beide bedrijventerreinen de status van projectMER. Voor de in de verdere toekomst noodzakelijke nieuwe verbindingsweg richting de A30 heeft het MER de status van planMER. Ten behoeve van het MER is uitvoerig milieuonderzoek uitgevoerd naar de verschillende milieuaspecten. In het MER is op hoofdlijnen ingegaan op de mogelijke gevolgen van de ontwikkeling van de bedrijventerreinen voor de stikstofdepositie binnen Natura 2000-gebieden.

Na afronding van het MER in 2009 is het Besluit m.e.r. op onderdelen gewijzigd en is er meer aandacht ontstaan voor de gevolgen van ruimtelijke plannen voor stikstofdepositie binnen Natura 2000. Ook uit de ontwikkeling van jurisprudentie op dit vlak blijkt dat een zorgvuldige onderbouwing op dit punt noodzakelijk is. Er is om deze reden voor gekozen om de effecten van Harselaar-Zuid en Harselaar-Driehoek te kwantificeren. De resultaten zijn vastgelegd in een aanvulling op het MER met bijbehorende passende beoordeling (bijlage 18). De aanvulling op het MER is gelijktijdig met het in procedure brengen van het ontwerpbestemmingsplan ter toetsing voorgelegd aan de Commissie voor de m.e.r. Op verzoek van de Commissie voor de m.e.r. is per brief (bijlage 19) extra informatie aangeleverd in de vorm van een aanvulling op de passende beoordeling (bijlage 20), een onderbouwing van de uitgangspunten van het onderzoek stikstofdepositie (bijlage 21), nadere gegevens ter onderbouwing van de externe ontsluitingsstructuur (bijlagen 23 en 24) en aanvullende informatie over de archeologische waarden in het gebied (bijlage 25). De Commissie is van oordeel dat met de aanvulling op het MER en de onderliggende rapporten voldoende informatie beschikbaar is om een goed onderbouwd besluit te kunnen nemen over het bestemmingsplan Harselaar-Zuid fase 1a (toetsingsadvies is opgenomen in bijlage 26).

 

MER Harselaar Zuid en Harselaar Driehoek (2009)

Meest milieuvriendelijke alternatief en voorkeursalternatief

In het MER is een 'meest milieuvriendelijk alternatief' (MMA) uitgewerkt: een reëel alternatief dat past in de doelstellingen van de initiatiefnemer, maar waarbij de nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk worden beperkt of voorkomen. Het voorkeursalternatief (VKA), het alternatief dat zal worden uitgevoerd en vastgelegd in de bestemmingsplannen, sluit bij voorkeur hierbij aan.

Uit de resultaten van het sectorale onderzoek blijkt, dat bij de uitwerking van de stedenbouwkundige hoofdstructuur al in vergaande mate rekening is gehouden met mogelijke milieueffecten en milieumaatregelen, met name als het gaat om de omvang en invulling van de zone langs de Esvelderbeek, de waterhuishouding en de interne ontsluiting. Het ruimtelijke concept van het basisalternatief is daarom ook in het MMA en VKA overgenomen. De meest in het oog springende wijziging in het VKA ten opzichte van het basisalternatief is de aanpassing van de milieuzonering, waarbij aansluitend op de zone langs de Esvelderbeek alleen bedrijven uit maximaal categorie 3 worden toegelaten. Uit de uitgevoerde onderzoeken blijkt dat voor diverse milieuthema's nog aanvullende maatregelen of aanpassingen van de inrichting mogelijk zijn, waarmee negatieve milieueffecten kunnen worden beperkt of voorkomen, dan wel positieve effecten kunnen worden versterkt.

Maatregelen en uitgangspunten die essentieel zijn voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein en het woon- en leefklimaat in de omgeving zijn vastgelegd in het bestemmingsplan. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de externe en interne ontsluitingsstructuur, de zone langs de Esvelderbeek en de milieuzonering. Gewenste maatregelen die niet essentieel zijn voor het al dan niet doorgaan van het voornemen zijn onderdeel van uitgiftebeleid en parkmanagement en worden niet vastgelegd in het bestemmingsplan.

Tabel 4.1 Aanvullende milieumaatregelen MMA en VKA

thema   milieumaatregelen MMA   milieumaatregelen VKA  
Bodem en water   Het realiseren van meer openbaar groen dat kan dienen als infiltratievoorziening   Deze maatregel gaat direct ten koste van het % uitgeefbaar terrein. Gezien de vastgestelde uitgangspunten is er niet veel ruimte voor de realisatie van extra groen. In het VKA wordt hieraan om deze reden geen invulling gegeven.  
  Persleiding en rioolgemaal aanleggen voor de DWA-afvoer en afvoer van een eventueel aan te leggen verbeterd gescheiden stelsel.   Deze maatregel wordt uitgevoerd.  
  Maatregelen op perceels-/gebouwniveau (zoals waterberging op het dak, groen-/sedumdaken en infiltratie op eigen terrein).   Dit is onderdeel van het uitgiftebeleid en parkmanagement.  
Natuur   De bestaande oude groenelementen in het plangebied opnemen in de hoofdplanstructuur.   In de zone langs de Esvelderbeek wordt voldoende groen gecompenseerd
(> 140%). Bij de uitwerking van de plannen streven we naar behoud van de oude groenelementen.  
  In de strook net ten noorden van de groene zone langs de Esvelderbeek de maximale toelaatbaarheid van de bedrijven verlagen tot maximaal categorie 3.1.   Na afweging van alle betrokken belangen is ervoor gekozen om uit te gaan van een toelaatbaarheid van bedrijven tot maximaal 3.2.  
  Nieuwe gebouwen geschikt maken als verblijfplaats voor vleermuizen.   Dit is een eenvoudig te nemen maatregel, maar niet direct afdwingbaar door de gemeente.  
Externe veiligheid   Arbeidsintensieve bedrijven (met hoge personendichtheden) op zo groot mogelijke afstand van de spoorlijn (Amersfoort-Apeldoorn) en de snelweg A1 plaatsen.   Met de aangepaste zonering / segmentering worden de bedrijven die gericht zijn op zakelijke dienstverlening met name langs de Esvelderbeek geplaatst, op ruime afstand van de spoorlijn en de A1. Dit zijn over het algemeen de bedrijven met de relatief hoge personendichtheden.  
  Risicovolle inrichtingen (waarbij sprake is van een omvangrijk invloedsgebied voor het groepsrisico) op de grens met de omliggende agrarische gebieden geplaatst, zodat een deel van het invloedsgebied over agrarisch grondgebied valt.   Bevi-inrichtingen worden in het bestemmingsplan niet direct toegelaten. Wel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Dit betekent dat per individueel geval wordt bepaald of het wenselijk is dat de betreffende inrichting zich op een bepaalde locatie vestigt.  
Energie en duurzaam bouwen   maatregelen op gebouwniveau;
gebruikmaken van warmte nabijgelegen afvalverwerking;
toepassen van koude-warmteopslag;
toepassen van zonnepanelen;
het realiseren van een bio-energie centrale;
het toepassen van warmtepompen;
energiebesparende openbare verlichting.  
Bij de verder uitwerking van de plannen wordt een keuze gemaakt voor een combinatie van maatregelen waarmee de energiedoelstellingen worden bereikt. Dit is onderdeel van het uitgiftebeleid en parkmanagement. Duurzaam bouwen, parkmanagement en de scherpe energiedoelstelling zijn onderdeel van het basisalternatief.  

In het MER is uitgegaan van een gefaseerde ontwikkeling van de bedrijventerreinen en de bijbehorende externe ontsluitingsstructuur. Inmiddels zijn de oorspronkelijk gehanteerde uitgangspunten met betrekking tot de fasering op onderdelen achterhaald. Thans maakt het bestemmingsplan circa 34 hectare netto uitgeefbaar bedrijventerrein mogelijk, inclusief de nieuwe ontsluitingsweg aan de zuidzijde van het bedrijventerrein en de verkeerskundige reconstructies ter plaatse van de Baron van Nagellstraat - A1 en het kruispunt Baron van Nagellstraat - Harselaarseweg/Energieweg. Waar relevant is in de navolgende paragrafen specifiek ingegaan op de milieueffecten van Fase 1a van het bedrijventerrein Harselaar-Zuid en de bijbehorende ontsluitingsstructuur. Daartoe is een aantal aanvullende milieutechnische onderzoeken uitgevoerd.

Ook voor de externe ontsluitingsstructuur zijn aanvullende maatregelen geformuleerd. Bij veel maatregelen die betrekking hebben op de externe ontsluitingswegen dient bij de verdere uitwerking van de wegontwerpen te worden bekeken waar en op welke schaal deze maatregelen worden toegepast. Dat geldt bijvoorbeeld als het gaat om geluidreducerende maatregelen, landschappelijke inpassing door middel van beplanting en maatregelen om negatieve effecten als gevolg van verwaaiing en run-off te beperken.

Samenhang Harselaar-Zuid en nieuwe verbindingsweg richting A30

Uit het ontsluitingsonderzoek blijkt dat als het laatste deel van Harselaar-Zuid wordt ingevuld, een nieuwe verbindingsweg richting A30 noodzakelijk is (bijlage 8). De realisatie van deze wegverbinding is voorzien in het bestemmingsplan Harselaar Zuid Fase 2, zodat daarna het laatste deel van het bedrijventerrein Harselaar-Zuid ontwikkeld kan worden. In de aanvulling op het MER is bepaald welk deel van Harselaar-Zuid ontwikkeld kan worden zonder wegverbinding naar de A30. Dit noemen we het bepalen van het zogenoemde kantelpunt. Uit de informatie zoals opgenomen in de aanvulling op het MER blijkt dat 80% van Harselaar-Zuid (ca. 80 ha) ontwikkeld kan worden voordat de nieuwe wegverbinding Wesselseweg- Scherpenzeelseweg (ontsluitingsalternatief B) noodzakelijk is. Dit bestemmingsplan richt zich op Fase 1a van Harselaar-Zuid. De omvang van Fase 1a bedraagt circa 34 ha netto uitgeefbaar bedrijventerrein.

Aanvulling MER Harselaar-Zuid Fase 1a (2012)

In de Aanvulling MER Harselaar-Zuid (fase 1a)/passende beoordeling/plan-MER (Bijlage 18) is in hoofdstuk 2 onder meer ingegaan op de mogelijke gevolgen van de aanleg van Harselaar-Zuid fase 1a (en Harselaar-Driehoek) op Natura 2000-gebieden. Onder meer naar aanleiding van het voorlopig toetsingsadvies van de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna: Commissie m.e.r.) en de zienswijze van de Gelderse Milieufederatie is het document "Aanvulling Passende Beoordeling Harselaar-Zuid fase 1a" (Bijlage 20) tot stand gebracht. Daarin zijn de maximale effecten van Harselaar Zuid fase 1a (inclusief verkeer) opnieuw beschouwd voor het Natura 2000-gebied Veluwe. Geconcludeerd wordt dat de stikstofdepositietoename dermate gering is dat dit geen ecologisch aantoonbare effecten zal hebben op de aanwezige habitattypen en leefgebieden van habitat- en vogelrichtlijnsoorten van de Veluwe en diens instandhoudingsdoelstellingen.


Omdat sprake is van een toename van stikstofdepositie in een overbelaste situatie is toch aangegeven dat er sprake kan zijn van negatieve effecten. Om ieder negatief effect te voorkomen, is in de vorenbedoelde Aanvulling gemotiveerd aangegeven dat er zal worden gesaldeerd, zodat de depositie van stikstof per saldo in het geheel niet toeneemt. De salderingsmaatregelen (intrekken vergunningen/meldingen voor stikstofemitterende instellingen langs de grenzen van het de Veluwe) zijn getroffen voor vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan. Voor de concreet uitgevoerde saldering zij verwezen naar het memo "Onderbouwing mitigatie stikstofdepositie" (Bijlage 22). Voor de saldering is gebruikt gemaakt van twee milieuvergunningen. Met de vergunninghouders zijn overeenkomsten gesloten waarin is overeengekomen dat de uit de vergunning voortvloeiende ammoniakemissierechten aan de gemeente worden overgedragen ten behoeve van de ontwikkelingen van het bedrijventerrein Harselaar-Zuid, waaronder begrepen Harselaar-Driehoek. Middels de overeenkomsten is voorts dwingend gereguleerd dat de milieuvergunningen onherroepelijk worden ingetrokken.