direct naar inhoud van 4.6 Luchtkwaliteit
Plan: Harselaar-Driehoek
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1016-0004

4.6 Luchtkwaliteit

Normstelling en beleid

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door Hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)   jaargemiddelde concentratie   48 µg/m³   tot en met 10 juni 2011  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer per jaar meer dan 75 µg/m³   tot en met 10 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer per jaar meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen of een kantooroppervlak van 100.000 m² (langs één ontsluitingweg).

Onderzoek

In het kader van het MER zijn de concentraties luchtverontreinigende stoffen in 2008 (huidige situatie), 2020 (referentie situatie) en 2020 (plansituatie) onderzocht. Voor de plansituatie is rekening gehouden met de uitstoot als gevolg van de bedrijven binnen de locaties Harselaar-Zuid en Harselaar-Driehoek en de uitstoot door het extra verkeer dat gegenereerd wordt door de nieuwe functies. Uit de resultaten blijkt dat in 2008 sprake is van een minimale overschrijding van de 24 uurgemiddelde grenswaarde voor fijn stof op een locatie langs de A1. In 2020 wordt in alle onderzochte situaties zowel op het bedrijventerrein als langs de ontsluitende wegen ruimschoots voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk.

In het kader van het bestemmingsplan dient te worden aangetoond dat ook in de tussenliggende jaren wordt voldaan aan de eisen uit de Wlk. In 2008 wordt de grenswaarde alleen benaderd of overschreden op een tweetal punten direct langs de snelweg (rekenpunt 49 en knp A1-A30). In alle andere situatie liggen de concentraties in 2008 (evenals in 2020) ver onder de grenswaarden. Op basis van de onderzoeksresultaten uit het MER moet worden geconcludeerd dat de realisatie van de Driehoek op de twee punten in 2009/2010 mogelijk kan leiden tot een overschrijding van grenswaarden. Voor alle andere punten kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat ook in alle tussenliggende jaren ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk.

In december 2008 is een wijziging van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (RBL) in werking getreden. Hierbij is het blootstellingscriterium geïntroduceerd. Het blootstellingscriterium houdt in, dat de luchtkwaliteit alleen wordt beoordeeld op plaatsen waar een significante blootstelling van mensen plaatsvindt. Er vindt geen beoordeling plaats van de luchtkwaliteit op plaatsen waar het publiek geen toegang heeft en waar geen bewoning is. In dit geval liggen de enige twee mogelijk kritieke punten op 10 m uit de rand van de snelweg. Aangezien hier geen mensen worden blootgesteld, kunnen deze punten buiten beschouwing blijven.

In opdracht van de Ministeries van VROM en VenW is de saneringstool ontwikkeld (www.saneringstool.nl). Deze tool (die beschikbaar is gekomen na afronding van het MER Harselaar-Zuid en Harselaar-Driehoek) geeft informatie over de concentraties luchtverontreinigende stoffen langs het hoofdwegennet in verschillende prognosejaren. Uit deze gegevens blijkt dat tijdens de gehele planperiode de concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs de A1 en A30 onder de grenswaarden zijn gelegen.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat de Wlk de realisatie van het plan niet in de weg staat.