Plan: | Harselaar-Driehoek |
---|---|
Status: | geconsolideerde versie |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1016-0004 |
Normstelling en beleid
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken5 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Risicovolle inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten 6. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.
Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht 7. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
Onderzoek
Risicovolle inrichtingen
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig die een belemmering vormen voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Bevi-inrichtingen worden in het bestemmingsplan niet direct, maar door middel van een wijzigingsbevoegdheid, toegelaten. Dit betekent dat per individueel geval kan worden bekeken of het wenselijk is dat de betreffende inrichting zich op een bepaalde locatie vestigt.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Langs het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaatse over de spoorlijn en de snelweg A1. De PR 10-6-contour is niet buiten het spoor of de snelweg gelegen. In het onderzoek ten behoeve van het MER zijn groepsrisicoberekeningen uitgevoerd. De ontwikkeling van de locatie Harselaar-Zuid leidt tot een toename van de personendichtheid in het gebied en daarmee van het GR. De oriënterende waarde wordt echter niet overschreden. De toename van het GR dient in het kader van het voorliggende bestemmingsplan te worden verantwoord.
Verantwoording groepsrisico
Het plangebied ligt ingeklemd tussen de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn en de A1. Over beide transportassen vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Door de ontwikkeling van het bedrijventerrein neemt de personendichtheid in het gebied en daarmee het groepsrisico toe. De verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR) houdt in dat het GR moet worden berekend en dat ook rekening moet worden gehouden met een aantal kwalitatieve aspecten. Hiertoe behoren met name de aspecten 'zelfredzaamheid' en 'bestrijdbaarheid'.
Door de ligging van het plangebied ingesloten tussen infrastructuur is de ontsluiting uit veiligheidsoogpunt niet optimaal. Het plangebied is alleen vanaf de westzijde bereikbaar voor hulpdiensten. Positief is wel dat de interne ontsluiting van Harselaar-Driehoek op twee plekken aantakt op de verlengde Mercuriusweg. Het plangebied is relatief snel en makkelijk bereikbaar vanaf de brandweerkazerne aan de Nijkerkerweg.
De aanwezigen op een bedrijventerrein zijn over het algemeen voldoende zelfredzaam. In het bestemmingsplan worden woningen en functies waar kwetsbare groepen mensen verblijven (zoals kinderdagverblijven, scholen of verzorgingshuizen) niet toegestaan. Daarnaast is de bebouwing in het gebied relatief laag. Laagbouw is over het algemeen makkelijker te ontvluchten dan hoogbouw.
De paragraaf externe veiligheid en de verantwoording groepsrisico is in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro voorgelegd aan Hulpverlening Gelderland Midden. De reactie van Hulpverlening Gelderland Midden is opgenomen in het eindverslag 'Inspraak en overleg Harselaar-Driehoek'.
Conclusie
Uit het oogpunt van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.