Plan: | Harselaar-Driehoek |
---|---|
Status: | geconsolideerde versie |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1016-0004 |
Aan de noordzijde van het gemeentelijk grondgebied van Barneveld ligt het bedrijvengebied Harselaar. Het bijzondere in de ontstaansgeschiedenis is de ligging van het bedrijventerrein los van de kern Barneveld. Over het algemeen sluiten bedrijventerreinen aan bij de stedelijke gebieden. Het bedrijvengebied Harselaar is ontstaan vlak bij het gehucht Harselaar aan de snelweg A1. Van aanvang af is vanwege de goede bereikbaarheid gekozen voor de ontwikkeling aan een van de belangrijkste oost-westgeoriënteerde snelwegverbindingen in Nederland. In verschillende fasen en tijdsperioden zijn de bedrijventerreinen Harselaar-West, -Oost en -Westwest, tot stand gekomen. Het terrein Harselaar-Driehoek is de volgende in de rij van ontwikkeling naar bedrijvengebied. Hierna zal ook het gebied Harselaar-Zuid worden ontwikkeld.
Geomorfologie en geohydrologie
Het plangebied ligt in het centraal-oostelijk deel van de Gelderse Vallei. De Gelderse Vallei kent een geleidelijke daling in westelijke richting en is reliëfrijk. Uit de bodemkaart van Nederland kan worden afgeleid dat de ondiepe bodem in het plangebied getypeerd kan worden als veldpodzolgronden, hoge enkeerdgronden en beekeerdgronden. Deze gronden bestaan uit leemarm en zwak lemig fijn zand.
Landschap
Vanaf 800 na Christus trok men de Gelderse Vallei in, tot dat moment nog steeds een onbewoond, moerassig en bebost gebied. In de nieuwe ontginningen was sprake van individuele ontginningen: de kampen. Al aan het eind van de middeleeuwen was op de dekzandruggen in de Vallei een landschap ontstaan met individuele ontginningen en verspreide bebouwing. Het kleinschalige patroon van hoogten, laagten en beken leidde tot een onregelmatige blokverkaveling en een grillig verloop van wegen. De landerijen, zowel de grote akkercomplexen als de kleine eenmansontginningen, werden omzoomd door houtwallen en singels ter bescherming tegen wild van de woeste gronden, voor de veekering en als kaphout. De beplanting kende een fijnmazig patroon. Zo ontstond het kampenlandschap: een kleinschalig, mozaïekvormig landschapspatroon met grillige vormen en onregelmatige ruimten. Door ruilverkaveling en geleidelijke verwijdering en aftakeling van kleine landschapselementen zijn grote delen van het oorspronkelijke landschap getransformeerd tot vrij open agrarische werklandschappen. Het plangebied kan worden aangemerkt als 'voormalig kampenlandschap'.
De hoofdstructuur van het landschap rondom Barneveld is oost-westgericht hetgeen voortkomt uit de tracés van de Barneveldse en Esvelderbeek die bepalend is geweest voor de ontginning van het gebied in de middeleeuwen. Veel later is de oost-westrichting van het gebied in het noorden verder versterkt door de aanleg van de spoorlijn (19e eeuw) en de A1 (20e eeuw). Tot halverwege de 20e eeuw werd het gebied gekenmerkt door een fijnmazig beplantingspatroon en meanderende beken. Ruilverkaveling en voortgaande intensivering van het agrarisch grondgebruik hebben geleid tot het rechttrekken van de beken en het grotendeels verdwijnen van het beplantingspatroon. Slechts enkele geïsoleerde oude houtwallen, laan- en erfbeplantingen zijn gespaard gebleven.
Cultuurhistorie
Het samenspel van beplante wegen, waterlopen, houtwallen en de landbouwkundige verkaveling vormen samen het geheugen van de geschiedenis van dit cultuurlandschap. Het kavel- en beplantingspatroon in het plangebied is van relatief recente datum en/of sterk aangetast en vertegenwoordigt daarom slechts een beperkte historische waarde.