direct naar inhoud van Artikel 2.12 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Malburgen - Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.02020000660-

Artikel 2.12 Wonen

2.12.1. Bestemmingsomschrijving
  • a. De op de plankaart als "wonen" aangegeven gronden zijn bestemd voor:
    • 1. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
    • 2. groen- en speelvoorzieningen;
    • 3. verblijfsgebieden;


en tevens voor

    • 1. maatschappelijke functies, zoals bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, voorzover als zodanig op de plankaart aangeduid en uitsluitend beperkt tot de eerste volledig boven peil gelegen bouwlaag.
    • 2. park, zoals bedoeld in artikel 2.6 eerste lid, voorzover als zodanig op de plankaart aangeduid als 'groen-park' met dien verstande dat 30% van deze gronden als zodanig moet worden ingericht.
    • 3. kantoren, bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1 of maatschappelijke functies zoals bedoeld in artikel 2.7 voorzover als zodanig op de plankaart aangeduid als 'overige aanduidingen I' en uitsluitend beperkt tot de eerste volledig boven peil gelegen bouwlaag.
  • b. Voor zover op de plankaart als zodanig aangeduid en begrensd door de functiescheidingsgrens en/of bouwgrens, zijn deze gronden uitsluitend bestemd voor garageboxen of de opslag van goederen ten behoeve van het wonen.

2.12.2. Bouwregels
  • a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden, voor zover binnen de bouwzone gelegen, mogen, met inachtneming van de op de plankaart aangegeven maximumbouwhoogten, voorzover aangegeven, het bebouwingspercentage en het maximumaantal bouwlagen uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden, voorzover binnen de bebouwbare zone gelegen, mogen:
    • 1. aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing,
    • 2. bijgebouwen worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw, waarbij de goothoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing
    • 3. andere binnen de bestemming passende bouwwerken met een maximum bouwhoogte van 3 meter

met een maximale oppervlakte per bouwperceel volgens onderstaand schema

oppervlakte bebouwbare zone   maximale grootte bouwwerken  
< 90 m2   50% van de bebouwbare zone met een minimum van 20 m2  
90-150 m2   45 m2  
150-300 m2   55 m2  
300-500 m2   65 m2  
500-1000 m2   75 m2  


  • c. In afwijking van het bepaalde in sub a. van dit lid mogen op de gronden op de plankaart aangeduid met 'overige aanduidingen II' alleen balkons en daarbij behorende afrasteringen alsmede constructies ter geleiding van het groen met een open karakter (zoals pergola's) worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    - de maximale bouwhoogte 23 meter bedraagt, gemeten vanaf N.A.P.;
    - maximaal één balkon per woning wordt gerealiseerd;
    - de maximale breedte van een balkon 4,50 meter bedraagt.
2.12.3. Vrijstelling
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, sub a. voor de bouw van maximaal 1 dakopbouw per woning op de gronden op de plankaart aangeduid met “H23+”, met dien verstande dat:
    - de bouwhoogte niet meer dan 26 meter ten opzichte van N.A.P. bedraagt en;
    - de diepte niet meer dan 6,5 meter bedraagt, gemeten vanaf de zuidelijke begrenzing van deze gronden.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het in lid 6.1.1 onder b. opgenomen schema ten behoeve van een verhoging van de maximale grootte van bouwwerken voor percelen waarbij de bebouwbare zone groter is dan 1000 m2met maximaal 25 m2 mits:
    1. dit vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit en
    2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad.
2.12.4. Specifieke gebruiksvoorschriften
  • a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming bedoeld in art 1 van deze voorschriften wordt, met uitzondering van het bepaalde in lid 2.12.1 onder b., in elk geval begrepen gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
  • b. Het bepaalde in lid 2.12.4 onder a. is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik als praktijkruimte door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan.