direct naar inhoud van 2.3 Ruimtelijke en functionele structuur
Plan: Bestemmingsplan Arnhems Buiten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.802-0301

2.3 Ruimtelijke en functionele structuur

2.3.1 Ruimtelijke structuur

Arnhems Buiten is prachtig gelegen op de grens van stuwwal en rivier. De beek- en droogdalen die zijn uitgesleten in de hellingen vormen de verbinding tussen de hogere stuwwal en het rivierenlandschap waardoor deze natuurlijke gradiënt goed afleesbaar is. Vanwege het zichtbare reliëf, het aanwezige water en de landschappelijke overgangen zijn in deze zones vele landgoederen gesitueerd. Op Arnhems Buiten heeft in het verleden landgoed Den Brink gelegen (in deelgebied Den Brink), dat bij het verder noordelijk gelegen klooster Mariëndaal hoorde. Later is dit klooster ook tot landgoed getransformeerd.


De bodem van de stuwwal bestaat uit grof zand met grind en in het beekdal uit zandige leem. In de uiterwaarden, die behoren bij het rivierenlandschap waarin het deelgebied Rosande is gelegen, is de bodem vooral opgebouwd uit zware zavel en lichte klei. Hier komen de grondwaterstromen uit de stuwwal aan de oppervlakte, waardoor kwelgebieden met een goede waterkwaliteit ontstaan. De Slijpbeek, die gedeeltelijk door het plangebied stroomt, is een sprengbeek en vormt de feitelijke verbinding tussen stuwwal en rivier. Sprengbeken zijn beken die van oudsher gegraven werden in de voormalige smeltwaterdalen van de stuwwal. De Slijpbeek, die van oorsprong schoon water voert met een gelijkmatige afvoer, kent momenteel grote piekafvoeren en een slechte waterkwaliteit. Inmiddels wordt het regenwater van de Utrechtseweg via voorzieningen (vertraagde afvoer en infiltratie) op de beek geloosd, waardoor de waterkwaliteit sterk is verbeterd.


Op Arnhems Buiten worden de kenmerkende geomorfologische kwaliteiten bepaald door het beekdal (Slijpbeek), het droogdal op Den Brink en de steilrand langs beek en uiterwaard. De steilrand vormt de uitdrukking van de grens tussen stuwwal en rivier. Vooral het beekdal, de steilrand en de reeks van open ruimtes die de beek aan de westkant begeleid, vormen continue landschappelijke structuren, die Arnhems Buiten stevig verankeren in de omgeving. In het plangebied zelf spelen ze een rol als bindende ruimtelijke elementen, die Arnhems Buiten als geheel herkenbaar maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.802-0301_0005.jpg"

Afbeelding 2.3 Vogelvlucht van het plangebied


Zichtrelatie met omgeving
Kenmerkend voor de landgoederen in deze omgeving is de afwisseling tussen het intieme, soms introverte karakter van het parklandschap met de verre doorzichten op het omringende landschap. Dit effect wordt versterkt door het natuurlijke hoogteverschil. Het gaat in bijna alle gevallen om doorzichten, niet om weidse panorama's. Kenmerkend voor het belang dat van oudsher gehecht werd aan deze zichten op het landschap is de anekdote dat bij de verkoop van het landhuis op het landgoed Den Brink notarieel is vastgelegd dat de zichtlijn van het landhuis richting de kerktoren van Elst in stand zal worden gehouden.

Naast deze zichten 'van binnen naar buiten' zijn ook de doorzichten vanuit de omgeving naar Arnhems Buiten van belang. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om doorzichten vanaf de Utrechtseweg en Klingelbeekseweg, vaak tussen of onder de bomen door, naar (de bebouwing op) Arnhems Buiten. Veel van deze doorzichten zijn in de loop van de tijd dichtgegroeid met onderbeplanting waardoor het contact tussen 'binnen' en 'buiten' is verzwakt.

2.3.2 Deelgebieden

Den Brink, Mariëndaal, de Hes en Rosande zijn alle vier onderdeel van het landgoed Arnhems Buiten en worden verbonden door het landschappelijk 'frame', maar vormen ook bijzondere plekken in het grotere geheel. In het kort zijn ze als volgt te typeren:

  • 1. Mariëndaal is te typeren als de 'belvédère' van het landgoed. Verheven boven de andere deelgebieden met de stuwwal in de rug, biedt het prachtige uitzichten over het landschap in de richting van de Rijn.
  • 2. Den Brink heeft het monumentale karakter van het landgoed. De geschiedenis als landgoed Den Brink en vervolgens het KEMA-terrein klinken hier nog steeds door. De aanwezige stijlkenmerken zijn deels terug te voeren op de engelse landschapsstijl en op typische karakteristieken van het KEMA-terrein.
  • 3. De Hes-Oost is de campus waar de gebouwen gegroepeerd staan om een grotere open ruimte. De Slijpbeek speelt een prominente rol op de Hes en vormt het hart van de campus.
  • 4. Rosande aan de Rijn is de 'tribune' van Arnhems Buiten met uitzicht op de rivier. Het noordelijk deel van dit deelgebied valt binnen het plangebied van dit bestemmingsplan. Het zuidelijk deel valt binnen het bestemmingsplan 'Hoogstede-Zuid'.


Hieronder worden de vier deelgebieden afzonderlijk beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.802-0301_0006.jpg" Afbeelding 2.4 Deelgebieden Arnhems Buiten

Mariëndaal

Bij Mariëndaal is sprake van een centrale open ruimte met slechts één gebouw aan de noordwestzijde. Dit gebouw is net gerealiseerd en door de plaatsing van het gebied komt er meer lucht in het gebied. Voorheen was de gehele rand van het gebied afgezoomd met bebouwing.

Het nieuwe gebouw is gepositioneerd in de noordwest hoek van het terrein. Het gebouw staat op het hogere deel en domineert het gehele gebied. Door zijn positie laat de nieuwbouw de twee belangrijke zichtlijnen vanuit Mariendaal naar de aan de overzijde van het spoor gelegen open glooiende landbouwgronden vrij. Door het verdwijnen van de oude bebouwing in de noordoost hoek ontstaat er een reeks van drie, door bomen omsloten, velden die de langste zichtlijn begeleiden. Het gebouw staat op de hoogste aan de rand van het grootste veld.

Het nieuwe gebouw wordt omringd en afgeschermd naar het spoor door bos en boomgroepen. Het landschappelijke parkbeeld is bepalend. Doorzichten vanaf de ontsluitingswegen op het terrein en vanaf de weiden bepalen samen met het glooiende landschap, het karakter van dit gebied. De hoogspanningsleiding is verder duidelijk aanwezig in het gebied.

De hoofdontsluiting van het gebied loopt geheel langs de buitenrand. De rest van het terrein wordt alleen doorkruist door een stelsel van voetpaden. De buitenruimte van Mariëndaal gaat in deze opzet functioneren als een tuin bij de nieuwbouw.


Den Brink

Voor Den Brink geldt dat het park (het landschap) het beeld bepaalt. Het gaat hierbij om een groene setting met daarin, en ondergeschikt aan het groen, de bebouwing. Voor Den Brink zijn nog steeds de ontwerp-principes van de aanleg in de jaren dertig herkenbaar aanwezig. De structuur wordt bepaald door het ontsluitingssysteem met daaraan losse bebouwing in het groen. De beleving van het park en de hoogte van de bomen bepalen de maximale hoogte van de bebouwing. Gebouwen staan ruim (70 meter) uit elkaar. Dit laatste geldt niet voor de spoorzone. Er zijn niet meer dan 2 gebouwen aan een open ruimte gesitueerd.


De bestaande structuur en het parkachtige, terughoudende karakter van de groenaanleg wordt gehandhaafd. Hierbij zijn waardevolle bomen en beplantingsgroepen gehandhaafd. Op de plankaart zijn de onbebouwde gronden bestemd als 'Groen - Landschap en park'. Dit bestemd de huidige situatie en maakt versterking van ruimtelijke en landschappelijke structuur mogelijk. De oorspronkelijke hoofdontsluitingstructuur uit 1931 met de hieraan gekoppelde opzet van de oriëntatie van de gebouwen blijft gehandhaafd.

De Hes-Oost

Voor de Hes-Oost geldt dat de omgeving van de Slijpbeek de drager van het landschap is. Het (half)open karakter op de overgang van Veluwe naar Rijn is randvoorwaarde voor het gebied. Dat betekent qua ecotopen een afwisseling tussen boombeplantingen, struwelen en bloemrijke grasvegetaties. De open parkzone vormt een eenheid met het open agrarische gebied ten westen van het spoor. De oostzijde van het gebied heeft een meer gesloten bosachtig karakter.

De Slijpbeek is een doorgaande landschappelijke en ecologische eenheid tussen Mariëndaal (buiten het plangebied) en de Rosandepolder met een eigen beekflora en -fauna. De Slijpbeek valt in het bestemmingsplan binnen de bestemming 'Water'. De omliggende zone heeft de bestemming 'Groen - Landschap en park'.
De volgende uitgangspunten gelden voor de zone van de Slijpbeek:

  • Onder de beekzone wordt zowel het waterprofiel als de omliggende landschappelijke ruimte verstaan.
  • Structuur van de Slijpbeek versterken. De tuinachtige en cultuurlijke inrichting (visuele barrières) van de beekzone omvormen naar een natuurlijke situatie.
  • Barrières (knooppunten bij de Utrechtseweg en bij de kruising Klingelbeekseweg) opheffen zodat de beek als open en doorgaande waterverbinding zichtbaar wordt. In het bestemmingsplan is hier geen aparte bestemming voor opgenomen.
  • De beekzone natuurlijk en consistent inrichten waarbij de inpassing in Mariëndaal (net buiten het plangebied gelegen) als referentiebeeld dient. De herinrichting van de beekzone in de Hes laten aansluiten op de karakteristiek van Mariëndaal en de Rosandepolder.
  • De gesloten boszone behouden en versterken. Deze vormt, tevens in relatie met de beekzone en Den Brink, zowel een landschappelijke als ecologische verbindingszone tussen de Veluwe en de Rijn. Het bestemmingsplan beschermd deze boszone door de bestemming 'Groen'.

De bestemmingen 'Water' en 'Groen - Landschap en park' maken de verwezenlijking van deze uitgangspunten mogelijk

Rosande
De bebouwing en gronden ten zuiden van de Klingelbeekseweg (Rosande) zijn bestemd volgens de huidige situatie. Het merendeel van de gronden heeft de bestemming 'Gemengd - 2'.

De bestaande waardevolle beplantingsstructuren wordt gehandhaafd en waar mogelijk in de toekomst versterkt. Vanaf de Klingelbeekseweg richting de uiterwaarden zal het gebied zo open mogelijk gehouden moeten worden. De overblijfselen van de IJssellinie worden zoveel mogelijk gerespecteerd (deze worden in dit bestemmingsplan beschermd met een functieaanduiding). Bij de ontwikkeling van nieuwbouwplannen of een herinrichting van dit gebied wordt aangegeven op welke wijze zij hierin worden opgenomen.