direct naar inhoud van 2.2 Historische ontwikkeling
Plan: Bestemmingsplan Remise e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.801-0301

2.2 Historische ontwikkeling

Het plangebied behoort van oudsher tot 't Broek; een laaggelegen nat gebied dat in tijden van hoge rivier- en grondwaterstanden regelmatig onderliep. Verschillende beken waterden via de broeklanden af op de rivier. De Westervoortsedijk, onderdeel van de oude Rijndijk, is een sterk element in de oude structuur. Op de stadsplattegronden is te zien dat de ligging van de Rietgrachtbeek in de loop van de tijd veranderde. Uiteindelijk zal deze in de 20e eeuw ondergronds worden aangelegd.

Kort na 1797 ontstond op de huidige Coberco-locatie de eerste industrie te weten de houtzaagmolen "De Vlijt". In 1877 presenteerde H.J. Heuvelink Jr. een uitbreidingsplan voor het zuidoostelijke deel van Arnhem. Deze bebouwing kreeg een min of meer gesloten karakter. De herenhuizen werden in veel gevallen in blokken van twee of zelfs meer gerealiseerd. Naast een beperkte woonfunctie op de Boulevard werd het gebied ook gebruikt voor het aanleggen van nieuwe industrieterreinen. Er was al enige industrie verschenen aan het begin van de Westervoortsedijk in de vorm van de houtzaaghandel en een gasfabriek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.801-0301_0003.png"  
Figuur 2.1 - 't Broek omstreeks 1930  

In 1904 presenteerde ir. W.F.C. Schaap een stedenbouwkundig plan voor o.a. het industrieterrein 't Broek, het spoorwegemplacement en een uitgestrekte arbeiderswijk. In 1915 besloot het bestuur van de stad tot de aanleg van een bedrijventerrein met een spoorwegemplacement aan de oostzijde van de stad, in aansluiting op het bestaande slachthuis en de gasfabriek. Het terrein werd vier meter opgehoogd. Aan de zuidzijde van de Westervoortsedijk ontstond een woonbuurt; de Rijnwijk.

Met de realisering van naoorlogse bebouwing halverwege de vorige eeuw en met de bouw van de stadskantoren rond 1990 maakt het gebied een schaalsprong.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.801-0301_0004.jpg"  
Figuur 2.2 - "Het te ontwikkelen industrieterrein in het Arnhemse Broek" (1924)  

Een deel van de Eusebiusbuitensingel valt binnen het plangebied. De singels bepalen de grens van de binnenstad en vergemakkelijken de oriëntatie naar het centrum. De doorlopende groene structuur is omsloten door gevelwanden van vier tot zes lagen met een karakteristieke kromming. De kwaliteit van de vooroorlogse bebouwing en de kwaliteit van het Singelpark geeft de stad een hoogwaardige, representatieve uitstraling. Aan de Singels, die het centrale sluitstuk van het radiale wegenstelsel vormen, hebben zich culturele functies, representatieve kantoren, exclusieve winkels, restaurants en galerieën gevestigd.

De oorspronkelijke bebouwingswand, van zowel de Binnen- als Buitensingel is na 1944 verdwenen. Waar eens villa's stonden die aansloten op de karakteristieke bebouwing van de 19e eeuwse singelwand, zijn na de oorlog grootschaligere panden gesitueerd. Duidelijk is sprake van een schaalsprong. De groenzone die van het Airborneplein naar de waterkant loopt heeft niet meer de allure en de omvang van een Singel. Het verblijfsklimaat en de inrichting onder de John Frostbrug is niet aantrekkelijk.

Belangrijke cultuurhistorische lijnen zijn de Westervoortsedijk en de Nieuwe Kade. De lijnen zijn ontstaan op logische veelal hoger liggende verbindingen tussen stad en achterland of omliggende dorpen. De Westervoortsedijk vormde lange tijd een hoog en droog liggend dijkelement. De Nieuwe Kade is later ontstaan bij de drooglegging van de uiterwaarden tussen Rijn en Westervoortsedijk. De functie en karakteristiek van de dijk kwam daardoor te vervallen. De lijnen vinden hun oorsprong vanuit de landschappelijke onderlegger en lopen nagenoeg parallel aan de rivier.