direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bestemmingsplan Woonwagenstandplaats Immerlooplein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.792-0301

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied zijn de gronden naast de overige aangegeven bestemmingen tevens bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.

10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in lid 10.1 bedoelde aanduiding mogen geen bouwwerken worden gebouwd dieper dan 4 meter onder peil.

10.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 10.2 Bouwregels voor het bouwen van bouwwerken dieper dan 4 meter onder peil mits het bouwwerk of de bouwwerkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening, gehoord de beheerder van het grondwaterbeschermingsgebied.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanleggen van leidingen constructies, installaties of apparatuur dieper dan 4 meter beneden peil;
    • b. het verlagen van het grondwaterpeil
    • c. het doen van boringen, seismisch- of ander bodemonderzoek dieper dan 4 meter onder peil;
    • d. het indrijven van voorwerpen dieper dan 4 meter in de grond;
    • e. het aanleggen van reservoirs dieper dan 4 meter beneden peil
    • f. het dempen van sloten en greppels;
    • g. het aanbrengen of verbreden van verhardingen;
    • h. het aanleggen van een werk, voorziening of mechanisme bedoeld om stoffen in de bodem te lozen die bedreigend kunnen zijn voor het grondwater;
    • i. het opslaan, storten of lozen van bestrijdingsmiddelen en niet dierlijke meststoffen.
  • 2. Werken of werkzaamheden als bedoeld in 10.3 zijn slechts toegestaan indien door de uitvoering van het werk geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.
  • 3. Het verbod, als bedoeld in 10.4 lid 1, is niet van toepassing indien de werken of werkzaamheden behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden.