Plan: | Bestemmingsplan Fluvium - SB gebouw |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.779-0301 |
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing opgericht mag worden. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar mogelijk worden gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. De bestaande situatie is hierbij het uitgangspunt.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van o.a. ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.
Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.
In deze paragraaf worden de keuzes die zijn gemaakt nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.
In de volgende subparagrafen worden de afzonderlijke bestemmingen die voorkomen in het bestemmingsplan besproken. Bij de verkeersbestemmingen is er voor gekozen om deze in een subparagraaf te behandelen. Per bestemming wordt ingegaan op:
Functie
Alle bebouwing het plangebied is bestemd als Gemengd (artikel 3). Binnen deze bestemming passen
meerdere functies, te weten, wonen, creatieve bedrijven, ateliers en één horecavoorziening.
Creatieve bedrijven zijn in de begripsbepalingen als volgt omschreven:
een bedrijf hoofdzakelijk gericht op:
Uit deze opsomming blijkt een ruime mogelijkheid voor de vestiging van creatieve bedrijven die passend zijn in een woonomgeving. De aard van deze bedrijven brengt namelijk mee dat de hoeveelheid hinder beperkt is. Onderdeel van de creatieve bedrijven kunnen ook kantoorachtige activiteiten (geen zelfstandige kantoorfuncties) vormen.
Voorts zijn eveneens kleinschalige onderwijsvoorzieningen, zoals kunstonderwijs e.d. toegestaan. Voor deze functies geldt per afzonderlijk bedrijf een maximale oppervlaktemaat van 500m2.
Onderdeel van de creatieve bedrijven is ook één ondersteunende horecavoorziening mits beperkt (maximaal 250 m2) van omvang.
Ten behoeve van vergroting van het bedrijfsvloeroppervlakte is een afwijkingsmogelijheid opgenomen tot 30% van deze maten.
Woonwagens, woonschepen en bijvoorbeeld gevangenissen en asielzoekerscentra zijn in deze bestemming niet inbegrepen. Deze vormen van wonen zijn, indien van toepassing, in een specifieke vorm van de woonbestemming opgenomen.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'gemengd ' zijn twee zones te onderscheiden: de bouwzone en de onbebouwbare zone.
De bouwzone omvat de hoofdbebouwing, daar waar mogelijk en gewenst, uitbreidingsmogelijkheden. Er wordt geen bebouwingspercentage vermeld. Dit betekent dat de gehele zone mag worden bebouwd in de aangegeven bouwhoogte, mits aan andere vereisten (bijvoorbeeld welstand) is voldaan.
De onbebouwbare zone is bedoeld voor tuinen, buurtgroen, speelplekken, woonstraten, trottoirs en parkeerplaatsen ten behoeve van de toegelaten functies.
Vergelijking met het vigerende bestemmingsplan
De bestemming is gegeven aan het voormalige kantoorpand van de dienst Stadsbeheer, aan het pand op de hoek Broekstraat/Van Oldebarneveldtstraat en aan de nieuwbouwplannen in het zuidelijk deel van het plangebied. In het vigerende bestemmingsplan geldt voor deze bestaande gebouwen en voor de beoogde nieuwbouw de bestemming bedrijfsdoeleinden II. Deze besteming wordt met dit bestemmingsplan gewijzigd.
De bestemming verkeer is opgedeeld in een tweetal 'sub-bestemmingen' te weten:
Hieronder wordt ingegaan op deze drie sub-bestemmingen
Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' geldt voor woonerven, woonstraten, parkeerplaatsen, voet- en fietspaden, speelplaatsen en buurtgroen. Dit zijn dus voornamelijk wijken (30 km/uur zones) waar de verblijfsfunctie belangrijker is dan de verkeersfunctie. De inrichting van de wegen is hierop afgestemd.
Verkeer - Wegverkeer
De bestemming "Verkeer - Wegverkeer" is bedoeld voor wegen die een doorgaand karakter hebben. Vaak zijn dit wegen waar maximaal 50 km/uur gereden mag worden. Onder andere wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, bushaltes met wachtruimten, trottoirs en groenaanleg zijn mogelijk in deze bestemming.
Vergelijking met het vigerende bestemmingsplan
In het vigerende bestemmingsplan geldt voor de grond met de bestemming Verkeer-wegverkeer" eveneens een verkeersbestemming voor wegverkeer. Deze bestemming wordt dus niet veranderd.
Voor de grond met de bestemming "verkeer-verblijfsgebied geldt de bestemming "bedrijfsdoeleinden II".
In het nieuwe plan wordt het verblijfsgebied nu specifieker dan voorheen en als zodanig bestemd.
De SVBP 2008 geeft ook de mogelijkheid dubbelbestemmingen op te nemen. Dubbelbestemmingen zijn bestemmingen die liggen over meerdere enkelbestemmingen en daar iets over zeggen.
In dit bestemmingsplan is één dubbelbestemming geldend voor het gehele plangebied opgenomen te weten: "Waarde - archeologie".
Deze dubbelbestemming geldt voor de zone in het gebied waarvoor een lage archeologische verwachting bestaat. Dit artikel bevat een aantal naast de andere bestemmingsbepalingen geldende beschermende bouwvoorschriften en nadere eisen. De zone waarbinnen sprake is van een lage archeologische verwachting is op de plankaart als zodanig aangeduid. Hierin mogen alleen gebouwen ten behoeve van de bestemming worden opgericht, indien per gebouw de oppervlakte minder dan 2000 m2 bedraagt. Daarnaast is er nog een afwijkingsmogelijkheid voor gebouwen groter dan 2000 m2. Daarvoor gedlt dan een archeologische onderzoeksplicht.
Ook is in de regels opgenomen dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden alleen mag worden afgegeven wanneer blijkt dat hierbij geen archeologische waarden worden geroerd. Daartoe geldt een onderzoeksplicht. De uitkomst van dit onderzoek is dat, voordat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenen wordt afgegeven, het inzichtelijk moet zijn dat hierbij geen archeologische waarden worden geroerd.
Vergelijking met de vigerende bestemmingsplannen
In de vigerende bestemmingsplannen is deze bestemming niet opgenomen en worden de archeologische waarden ook niet op een andere wijze beschermd.