direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur
Plan: Bestemmingsplan Landgoed Laag Erf
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.750-0302

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud of herstel van de op deze gronden voorkomende landschappelijke, ecologische en natuurwaarden;
  • b. het herstel of behoud van de op de gronden voorkomende vochtige terreintypen, zoals grasland, bestaande uit graasweiden;
  • c. vormen van extensieve recreatie, welke niet strijdig zijn met het behoud of herstel van de onder a. en b. genoemde waarden;

en tevens voor:

  • d. wegen ten behoeve van bestemmingsverkeer, ter plaatse van de functieaanduiding "weg";
  • e. een kampeerterrein, ter plaatse van de functieaanduiding 'kampeerterrein';
  • f. een parkeerterrein, ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeerterrein';
  • g. het wonen, ter plaatse van de functieaanduiding "wonen".

4.2 Bouwregels

Op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van het wonen zoals bedoeld onder g. van lid 4.1 van dit artikel, met inachtneming van de aangegeven maximum bouwhoogte, maximum goothoogte en het bebouwingspercentage, met dien verstande dat één woongebouw bestaande uit maximaal 3 geschakelde woningen en de daarbij behorende bijgebouwen in één ensemble mag worden gebouwd. De maximale inhoud per woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen bedraagt 1000 m3. De maximale oppervlakte van de bijgebouwen per woning bedraagt 75 m2. (Tekst vervangen in verband met uitspraak Raad van State dd. 27-03-2013 nr. 201207066/1/R2)

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 van dit artikel:

  • a. voor het oprichten van erf- of terreinafscheidingen tot een maximumbouwhoogte van 1,40 meter, mits deze niet strijdig zijn met de in artikel 4.1 onder a genoemde waarden en deze bestaande doorzichten niet belemmeren;
  • b. voor wat betreft de maximumbouwhoogte ten behoeve van een bouwhoogte van 11,00 meter voor één van de in lid 4.2 genoemde woningen, waarbij een plat dak niet is toegestaan.
4.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden in strijd met de bestemming, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
    • 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen, buiten het gebied ter plaatse van de functieaanduiding 'kampeerterrein', zoals bedoeld in artikel 4.1 onder e;
    • 2. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
    • 3. voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
    • 4. ten behoeve van parkeerdoeleinden buiten het gebied ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeerterrein', zoals bedoeld in artikel 4.1 onder e;
    • 5. voor het racen en crossen met motorvoertuigen en bromfietsen.
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een aanlegvergunning is verleend.
  • c. Op de gronden met de functieaanduiding 'kampeerterrein' mogen maximaal 10 kampeermiddelen worden geplaatst (daaronder niet begrepen sta-caravans);
  • d. Binnen twee jaren na het verlenen van de omgevingsvergunning voor het woongebouw zoals bedoeld in lid 4.2 van dit artikel dienen de gronden te zijn ingericht en ingericht te blijven overeenkomstig het inrichtings- en beheerplan 'landgoed Laag Erf te Schaarsbergen", zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewassen;
  • b. het aanbrengen van beplantingen;
  • c. Het aanleggen of aanbrengen van leidingen, constructies, installaties of apparatuur;
  • d. Het afgraven van de bodem;
  • e. het ophogen, egaliseren of ontginnen van de bodem;
  • f. Het verbreden of verharden van parkeerplaatsen e.d.;
  • g. Het aanbrengen van recreatievoorzieningen;
  • h. Het graven, dichten, verdiepen of verbreden van sloten, greppels, beken etc.;
  • i. Het aanleggen van reservoirs;
  • j. Het aanleggen van ruitervoorzieningen, hindernissen etc.;
  • k. Het aanbrengen van rasters;
4.5.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

Het in lid 4.5 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • b. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen;
4.5.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.5 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke- en natuurwaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;