direct naar inhoud van Artikel 3 Bos
Plan: Bestemmingsplan Landgoed Laag Erf
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.750-0302

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van het bos voor natuur, landschap;
  • b. het behoud of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen natuurwaarden, ecologische waarden, landschappelijke waarden en cultuurhistorische waarden;
  • c. vormen van extensieve recreatie, welke niet strijdig zijn met het behoud of herstel van de onder b. genoemde waarden;
  • d. wildwissels;
  • e. de instandhouding van onverharde wegen;
3.2 Bouwregels

Op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden mag niet worden gebouwd.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2:

  • a. voor het oprichten van erf- of terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 3,00 meter, mits:
    • 1. deze geen belemmering vormen voor de in het plangebied levende fauna;
    • 2. noodzakelijk zijn in verband met de veiligheid;
    • 3. geen aantasting vormen voor de recreatieve structuur en het landschap;
    • 4. en bestaande doorzichten niet belemmeren.
  • b. voor het oprichten van brandtorens;
  • c. voor het oprichten van voederbergingen of voederruiven voor wild, mits:
    • 1. deze noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het wild;
    • 2. de inhoud ten hoogste 3 m3 per bouwwerk bedraagt;
    • 3. de hoogte ten hoogste 2 meter bedraagt;
  • d. voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van het bosbeheer en extensieve recreatie mits:
    • 1. door de bouw de aanwezige natuurwaarden en landschappelijke waarden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. de hoogte maximaal 2,5 m bedraagt;
    • 3. de maximale oppervlakte 10 m2 per bouwwerk bedraagt.
3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden in strijd met de bestemming, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
    • 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
    • 2. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciĆ«le doeleinden;
    • 3. voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines;
    • 4. ten behoeve van parkeerdoeleinden;
    • 5. voor het racen en crossen met motorvoertuigen en bromfietsen.
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een aanlegvergunning is verleend;
  • c. Binnen twee jaren na het verlenen van de omgevingsvergunning voor het woongebouw zoals bedoeld in artikel 4, lid 4.2 dienen de gronden te zijn ingericht en ingericht te blijven overeenkomstig het inrichtings- en beheerplan "landgoed Laag Erf te Schaarsbergen", zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels. (onderdeel c. toegevoegd in verband met uitspraak Raad van State dd. 27-03-2013 nr. 201207066/1/R2)
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. Het vellen, rooien of beschadigen van houtgewassen;
  • b. Het aanleggen of aanbrengen van leidingen, constructies, installaties of apparatuur;
  • c. Het afgraven van de bodem;
  • d. Het verbreden of verharden van parkeerplaatsen e.d.;
  • e. Het aanbrengen van recreatievoorzieningen;
  • f. Het bebossen van de gronden;
  • g. Het graven, dichten, verdiepen of verbreden van sloten, greppels, beken etc.;
  • h. Het aanleggen van reservoirs;
  • i. Het aanleggen van ruitervoorzieningen, hindernissen etc.;
  • j. Het aanbrengen van rasters;
3.5.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in lid 3.5 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • b. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.
3.5.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.5 onder a.zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan het desbetreffende bestemming zijn toegekend, en
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische, natuur- en monumentale waarden en kwaliteiten niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.