De op de plankaart voor woondoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 aaneengesloten woningen per bebouwingsvlak;
- woonwagens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding;
- tuin en/of erf;
- nutsvoorzieningen;
- detailhandel en dienstverlening op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding;
- horeca met uitzondering van nachtclubs, bar-dancings en discotheken, op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding;
- praktijkruimte, uitsluitend binnen de aanduiding;
- onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding;
- kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding;
met de daarbij behorende bouwwerken.
Als woningen zijn uitsluitend toegestaan:
- ter plaatse van de aanduiding v: vrijstaande woningen ;
- ter plaatse van de aanduiding hv: halfvrijstaande of vrijstaande woningen ;
- ter plaatse van de aanduiding a: aaneengesloten woningen ;
- ter plaatse van de aanduiding s: gestapelde woningen ;
- ter plaatse van de aanduiding w: woonwagens ;
- ter plaatse van de aanduiding p: patiowoningen.
Ter plaatse van de aanduiding w zijn woonwagens toegestaan, alsmede vrijstaande woningen als bedoeld in lid 2 sub a. Voor vrijstaande woningen zijn de bebouwingsbepalingen voor woningen met de aanduiding v van overeenkomstige toepassing.
Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijsnummers verwijzen naar de in lid 5 genoemde specifieke vrijstellingen.
Bebouwing | Maximale grondoppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale hoogte | Bijzondere bepalingen |
Woningen met aanduiding s | bebouwingsvlak | zie plankaart | zie plankaart (5a) | ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel is overschrijding van de bebouwingsgrens door ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, met een maximale diepte van 1,20 m en een maximale hoogte van 3,50 m toegestaan |
Woningen met aanduiding v, hv en a | bebouwingsvlak, mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt | 6 m, tenzij anders op de plankaart is aangegeven | 9 m, tenzij anders op de plankaart is aangegeven | - binnen het bebouwingsvlak bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, voorzover de woningen daarop niet aaneen gebouwd zijn, voor woningen met de aanduiding v en hv tenminste 2,50 m - binnen het bebouwingsvlak bedraagt de afstand tussen woningblokken voor woningen met de aanduiding a tenminste 5 m |
Woningen met aanduiding p | 100 % van het bebouwingsvlak, tenzij anders op de plankaart is aangegeven | zie plankaart, met in achtneming van aanduidingsgrenzen | zie plankaart, met in achtneming van aanduidingsgrenzen | |
Woningen met aanduiding w | 400 m3 per woonwagen | zie plankaart | zie plankaart | - woonwagens zijn uitsluitend toegestaan waar dat op de plankaart met "w" is aangegeven - het aantal woonwagens mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven |
Bijgebouwen, overkappingen en aan- of uitbouwen bij woningen met de aanduiding v, hv, a | bij een kaveloppervlakte tot 500 m²: 50 m²; bij een kaveloppervlakte tussen 500 m² en 750 m²: 65 m²; bij een kaveloppervlakte vanaf 750 m²: 85 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan |
bijgebouw en aan- of uitbouw: 3 m | bijgebouw en aan- of uitbouw: 5 m overkapping: 3 m |
- tevens op de als erf aangeduide gronden - op de als tuin aangeduide gronden uitsluitend de: a) bestaande overkappingen en b) bergingen binnen de op de plankaart voorkomende aanduiding "voorbouwstrook"- situering minimaal 3 m achter de lijn, waarin de voorgevel van de woning is gebouwd (5b) - bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw, overkapping of aan- of uitbouw waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de hoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten - bij vastbouwen aan de woning van bijgebouw of aan- of uitbouw maximaal aan één zijde en aan de achtergevel van de woning - daar waarop de plankaart de aanduiding "voorbouwstrook" is aangegeven zijn uitsluitend bijgebouwen, overkappingen en aan- of uitbouwen toegestaan met dien verstande dat: a) in geval van diepte voorbouwstrook groter of gelijk aan 7 m geldt een maximum oppervlakte 20 m² b) in geval van diepte voorbouwstrook kleiner dan 7 m: geldt een maximum oppervlakte van 12 m² c) maximum hoogte: 3 m d) minimum afstand tot openbare weg: 1,5 m e) minimum afstand tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen: 2,5 m en dat voor overkappingen geldt: a) maximum oppervlakte: 20 m² b) maximum hoogte: 3 m c) minimum afstand tot openbare weg: 0,5 m - uitsluitend in bijgebouwen bij woonwagens is het aanbrengen van sanitaire voorzieningen toegestaan |
Andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m overig: 2 m |
erf- en terreinafscheidingen op de als tuin aangeduide grond: 1 m (5c) |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het in lid 4 bepaalde:
- voor het overschrijden van de maximale hoogte van een woning met de aanduiding (s) met niet meer dan 3,50 meter tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten;
- dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
- ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen op hoekpercelen tot een hoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:
- het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
- het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.
De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin of erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming Woondoeleinden om te zetten in de bestemming Bijzondere woondoeleinden indien:
- geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
- geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- de bebouwing per bebouwingsvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt;
- de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende aanwijzingen op de plankaart en bepalingen in het bebouwingsschema.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd middels deze wijzigingsbevoegdheid, gronden met de nadere aanduiding "wijzigingsbevoegdheid woondoeleinden" woningbouw mogelijk te maken indien:
- de beekloop bovengronds wordt aangelegd en watervoerend is;
- er maximaal 1 vrijstaande woning wordt gebouwd;
- de voorgevel van de nieuwe bebouwing aansluit bij de rooilijn van de naastgelegen bebouwing;
- de goot-, en bouwhoogte maximaal 6 m respectievelijk 9 m bedraagt;
- de breedte van de woning maximaal 7 m bedraagt;
- de afstand van bebouwing tot de kavelgrens minimaal 2,5 m bedraagt;
- de afstand van bebouwing tot de beekzone minimaal 2,5 m bedraagt.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven Overzicht |
Naar volgende |