Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22l Woudhuizerweg 95 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.tam0013-ont1 |
Preambule
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie Woudhuizerweg 95 te Apeldoorn en is als een nieuw hoofdstuk (Hoofdstuk 22l Woudhuizerweg 95) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Apeldoorn.
Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening https://www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van Hoofdstuk 22l Woudhuizerweg 95 van het omgevingsplan van de gemeente Apeldoorn. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer 'Hoofdstuk 22l Woudhuizerweg 95' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage 'Hoofdstuk 22l Woudhuizerweg 95' gelezen worden.
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij de Omgevingswet, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in artikel 2 daarvan is afgeweken;
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende begripsbepalingen:
Het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22l Woudhuizerweg 95 met identificatienummer NL.IMRO.0200.tam0013-ont1 van de gemeente Apeldoorn.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
Een woning in een rij van 3 of meer niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
achtererfgebied zoals bepaald in artikel 1.1. van het Besluit bouwwerken leefomgeving.
De maaiveldhoogte die is vastgelegd in het Actueel Hoogtebestand Nederland 2.
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
antennedrager zoals bepaald in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.
antenne-installatie zoals bepaald in artikel 1.1 van het Besluit bouwewerken leefomgeving.
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
De grens van een functie.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Een als zodanig aangeduide boom, die is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen.
Bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt.
Een woning in een woongebouw waarin 2 of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd.
gezamenlijk geluid als bedoeld in artikel 3.39 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
een zelfstandig(e), dan wel samenwonend, persoon of groep van personen waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en van onderlinge verbondenheid, die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen, zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
openbaar toegankelijk gebied zoals bepaald in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
voorerfgebied zoals bepaald in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.
De gevel van de hoofdmassa van het hoofdgebouw die het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied, tenzij er een voorgevelrooilijn aanwezig is. Indien een voorgevelrooilijn aanwezig is, betreft het de gevel van de hoofdmassa die het dichtst is gelegen bij deze lijn. Ondergeschikte aan- of uitbouwen aan de voor- of zijgevel, zoals een erker of een serre, worden buiten beschouwing gelaten.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.
permanente huisvesting van één of meerdere personen behorende tot één afzonderlijk huishouden in een woning.
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
Het adres waar:
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per gebouwerf gemeten.
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
Boven peil tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.
De oppervlakte van de bodem die daadwerkelijk is afgegraven dan wel wordt afgegraven bij de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
De besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid van dit artikel.
a. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en de regels in afdeling 22.3 zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid, voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit TAM-omgevingsplan.
b. In afwijking van het hiervoor onder a bepaalde is artikel 22.36 onder a uit paragraaf 22.2.7.3 evenmin van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid.
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie behorend bij dit TAM- omgevingsplan, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0200.tam0013-ont1 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Wonen.
Een als wonen aangewezen locatie mag gebruikt worden voor de volgende functies:
a. wonen;
b. beroepsuitoefening aan huis, onder de voorwaarde dat voldaan wordt aan de specifieke functieregels zoals opgenomen in artikel 5.4:
c. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis, onder de voorwaarde dat voldaan wordt aan de specifieke functieregels zoals opgenomen in artikel 5.4.
Tot de locatie bedoeld in artikel 5.1 worden in ieder geval ook gerekend de daarbij behorende:
De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin of erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt; gebruik van de niet bebouwde grond ten behoeve van bedrijfsactiviteiten is niet toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Het is verboden om gronden en bouwwerken voor functies als omschreven in artikel 5.2 in gebruik te nemen, zonder aanleg en instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 2 bij de Regels.
In afwijking van hetgeen in artikel 5.5.1 vermeld is mogen gronden en bouwwerken gebruikt worden voor de genoemde functies onder voorwaarde dat binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de wijziging van het Omgevingsplan geheel uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing zoals volgt uit bijlage 2 bij de Regels.
De regels in dit artikel hebben betrekking op het bouwen van een hoofdgebouw.
De omgevingsvergunning voor het bouwen van het hoofdgebouw wordt alleen verleend als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De regels in dit artikel hebben betrekking op het bouwen van een bijbehorend bouwwerk.
De omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk wordt alleen verleend als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Waarde - Lage archeologische verwachtingswaarde.
Een als Waarde - Lage archeologische verwachtingswaarde aangewezen locatie heeft de functie om archeologische waarden te beschermen die voorkomen in het gebied waarvan de verwachting laag is dat er bij bodemingrepen archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de in dit artikel opgesomde werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden uit te voeren voor zover ze worden gedaan dieper dan 0,35 meter onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 2.500m²:
Het verbod zoals opgenomen in artikel 8.3 geldt niet:
Indien uit het in lid 8.6 genoemde rapport dan wel de in dat lid bedoelde andere beschikbare informatie blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld onder 8.3 zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Waarde - Hoge archeologische verwachtingswaarde.
Een als Waarde - Hoge archeologische verwachtingswaarde aangewezen locatie heeft de functie om archeologische waarden te beschermen die voorkomen in het gebied waarvan de verwachting hoog is dat er bij bodemingrepen archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de in dit artikel opgesomde werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden uit te voeren voor zover ze worden gedaan dieper dan 0,35 meter onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m²:
Het verbod zoals opgenomen in artikel 9.3 geldt niet:
Indien uit het in lid 9.6 genoemde rapport dan wel de in dat lid bedoelde andere beschikbare informatie blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld onder 9.3 zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locatie die is aangewezen als Waarde - gezamenlijk geluid.
Een als Waarde - gezamenlijk geluid aangewezen locatie heeft de functie om, gebruikmakend van 5.78ad Bkl en artikel 8.0b Bkl, het gezamenlijk geluid op de gevel, door wegen, spoorwegen en industrieterreinen, ingevolge de Omgevingswet vast te leggen op die locatie om daarmee de binnenwaarde van een geluidgevoelig gebouw te borgen.
Ter plaatse van de locatie Waarde – Gezamenlijk geluid bedraagt het gezamenlijk geluid op de gevel 61 dB.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toegedeelde functies en activiteiten.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een hoofdgebouw te bouwen en het is verboden zonder omgevingsvergunning een bijbehorend bouwwerk en/of bijgebouw te bouwen, als niet wordt voldaan aan de algemene regels, bedoeld in artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan.
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte aanwezig is voor het parkeren van auto's en fietsen en het laden en lossen van goederen. Dit volgens de 'Beleidsregel Parkeren 2024' zoals vastgesteld op 13 juni 2024, die is opgenomen in bijlage 3 van de Bijlagen bij de regels.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat in voldoende mate ruimte aanwezig is voor het parkeren van auto's en fietsen en het laden en lossen van goederen. Dit volgens de 'Beleidsregel Parkeren 2024' zoals vastgesteld op 13 juni 2024, die is opgenomen in bijlage 3 van de Bijlagen bij de regels, dan wel haar rechtsopvolger.
Voor bouwwerken gelden de volgende regels:
Gebouwen dienen van een kap te worden voorzien, met dien verstande dat:
Voor zover een (deel van een) gebouw op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan niet voldoet aan de onder 15.2.1 voorgeschreven afdekking geldt de dan aanwezige afdekking, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften opnemen voor de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:
Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften opnemen voor de situering en de omvang van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover dit noodzakelijk is voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd kunnen maatwerkvoorschriften opnemen ten aanzien van de nokrichting van gebouwen, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het TAM-omgevingsplan is beoogd.
Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van de regels gesteld in artikel 15.2, voor toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van de regels van dit TAM-omgevingsplan ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, voor toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van de regels van dit TAM-omgevingsplan ten behoeve van de bouwhoogte van antenne-installaties, voor toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van de regels van dit TAM-omgevingsplan ten behoeve van de functiegrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, voor toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van de regels van dit TAM-omgevingsplan ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen, voor toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van de regels van dit TAM-omgevingsplan ten behoeve van het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, voor toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende beoordelingsregels:
Een beslissing omtrent het stellen van maatwervoorschriften zoals opgenomen in artikel 16, 17 en 18 niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.