Plan: | Veendijk hoek A50 Beekbergen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1510-vas1 |
Het bestemmingsplan Veendijk hoek A50 Beekbergen met identificatienummer NL.IMRO.0200.bp1510-vas1 van de gemeente Apeldoorn.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een aan een hoofdgebouw toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn
toegestaan.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig
loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te
doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen. Indien op een perceel meer gebouwen
aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de bestemming of indien het
hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen
aanwezig zijn, wordt het achtererfgebied bepaald door het hoofdgebouw, de woning of een van de andere
hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk
gebied.
Een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen
en/of het houden van dieren (met uitzondering van de intensieve veehouderij).
De maaiveldhoogte die is vastgelegd in het Actueel Hoogtebestand Nederland 2.
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een
techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Het door middel van een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon beheren of exploiteren van
recreatieverblijven, waarbij voor recreatieverblijven geldt dat daar permanent wisselende recreatieve
(nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve
van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
Object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen artikel 1 sub 1.
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of
technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief
bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie
behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming
is.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is
aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of
hobbyruimte.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitzondering van onderbouw en kapverdieping.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met
inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw dat blijvend onderdeel
uitmaakt van de kavel van het hoofdgebouw.
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur,
het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en
diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Detailhandel in niet volumineuze markt - en faillissementgoederen die tijdelijk ter plaatse worden
verhandeld, niet zijnde textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotsmiddelen en huishoudelijke
artikelen.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te
woord wordt gestaan en geholpen.
grootschalige, periodieke en/of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone, waaronder
begrepen een pensionstalling.
Een veehouderij met geiten.
Een gebouw dat is bestemd voor en dat blijkens aard, indeling en inrichting geschikt is voor wonen of
menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze wordt gebruikt.
Een bedrijf en/of bedrijfsonderdeel dat is gericht op de teelt of veredeling van gewassen, geheel of
nagenoeg geheel met behulp van een glasopstand met een oppervlakte van ten minste 2.500 m2,
waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, die een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat
gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatief nachtverblijf door wisselende groepen personen.
Een agrarisch bedrijf dat overwegend afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende gronden als
agrarisch productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond,
waaronder begrepen grondgebonden veehouderij.
Een agrarisch bedrijf dat overwegend gericht is op het houden van dieren en voor de bedrijfsvoering afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond die tot dat bedrijf behoort.
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken.
Een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het verstrekken van nachtverblijf voor beperkte duur.
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of
gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen recreatiewoning, trekkershut of stacaravan
zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd
of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
Een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van
gewassen.
De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
Een agrarisch bedrijf gericht op het telen, kweken en verzorgen van sierteeltgewassen (bomen,
heesters, planten en bloemen) of tuinbouwzaden, waarbij de exploitatie van het bedrijf geheel of
grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden.
Object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen artikel 1 sub 2.
De autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting en soortgelijk geluidproducerende sporten.
Een bedrijf dat zich, met behulp van werktuigen en apparatuur, richt op het leveren van diensten op het
gebied van cultuurtechniek en van grond-, weg- en waterbouw.
Een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid
geven tot het beoefenen van de paardensport en als ondergeschikte activiteit al dan niet mogelijkheden
biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden al dan niet gecombineerd met het fokken, africhten
en verkopen van paarden.
Een activiteit die uitsluitend naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en uitsluitend door de bewoner
en/of ondernemer van die hoofdfunctie uitgeoefend kan worden en wat betreft vloeroppervlakte
ondergeschikt is aan die hoofdfunctie.
Veehouderij die beschikt over onvoldoende agrarische cultuurgrond in de omgeving van de
bedrijfsgebouwen om 50% van de benodigde diervoeding zelf te kunnen produceren.
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie
alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen
transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen,
parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen
toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door
langzaam verkeer.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste
één wand.
Het peil gemeten vanaf het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte bouwterrein, met dien verstande
dat in geaccidenteerd terrein wordt gemeten vanaf de aansluitende, afgewerkte gemiddelde maaiveldhoogte.
Gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet basisregistratie personen, waaronder wordt verstaan:
Een paardenhouderij waar handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op
het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
Extensieve vormen van dagrecreatie, in de vorm van paardrijden, wandelen, trimmen, fietsen,
mountainbiken, picknicken en daarmee te vergelijken recreatievormen, inclusief naar de aard en omvang
daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.
Recreatieverblijf ten behoeve van mensen met een functionele beperking.
Een op de grond staand bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, niet zijnde permanente
bewoning, en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden door wisselende
personen.
Een gebouw of gedeelte van een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op
wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en dat
gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
Een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een
richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het
bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd
Besluit en/of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig is met een contour voor het
plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de
Regeling externe veiligheid inrichtingen.
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden
van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een
gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
Onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen
dienen tot het dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen, die gedurende het hele jaar gebruikt
worden voor recreatieve doeleinden door wisselende personen, en die door de aanwezigheid van een
chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand kunnen worden verreden, doch niet bestemd
en/of geschikt zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een
personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij
aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden
zij aangemerkt als stacaravan.
Voorzieningen die toegepast worden om de teelt van groente, fruit, bomen of potplanten te bevorderen
en te beschermen, zoals tunnelkassen, containerteelt, schaduwhallen, hagelnetten, stellingen en
regenkappen.
Een gebouw geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat niet voor
permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
Elke constructie, geen gebouw zijnde, van hout, metaal of anderszins die met plastic of in gebruik
daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten.
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, trekkershutten, recreatiewoningen,
groepsaccommodaties en/of stacaravans.
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
De aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op
het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, natuur, landschap en/of ecologie.
Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de
uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen
videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte
alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van
personen.
Een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
Een voor huisvesting van personen bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en
dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Terrein bestemd voor woonwagens en bijbehorende voorzieningen.
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
Een voorziening in hoofdzaak gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van
gewassen en/of het houden van dieren door personen die niet zelfstandig kunnen werken en die
geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel
aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
Ingeval geen bouwvlak dan wel aanduidingsvlak is aangegeven wordt onder bebouwingspercentage
verstaan de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een
bestemmingsvlak tot de oppervlakte van het bestemmingsvlak, per kavel gemeten.
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien
verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten
beschouwing wordt gelaten.
Boven peil tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.
De oppervlakte van de bodem die daadwerkelijk is afgegraven dan wel wordt afgegraven bij de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Naast de algemene bouwregels van Artikel 5 en de regels voor gebiedsaanduidingen van Hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte / inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken t.b.v. beheeractiviteiten en natuureducatie | bestaand | 3 m | ||
Bouwwerken, geen gebouw zijnde: - hoogzit - bouwwerken t.b.v. recreatief medegebruik - overige |
5 m 2 m 2,5 m |
- het oprichten van hekwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen, is niet toegestaan - lichtmasten en andere vormen van verlichting zijn niet toegestaan |
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2 bepaalde voor het oprichten van hekwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen, indien dit met het oog op het beheer en de ontwikkeling van het natuurgebied niet onaanvaardbaar is.
Afwijken als bedoeld in sublid 3.3.1 is alleen mogelijk:
Naast de algemene gebruiksregels van Artikel 6 en de regels voor gebiedsaanduidingen van Hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
Extensief grondgebonden agrarisch gebruik is uitsluitend toegestaan voor zover dit ten dienste staat van het natuurbeheer.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.4 bepaalde teneinde fietspaden op een afstand tot ten hoogste 25 m uit de kant van de rijbaan aan te leggen, mits dat noodzakelijk is in verband met de ruimtelijke inrichting van de gronden.
Afwijken als bedoeld in sublid 3.5.1 is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
De in artikel 14 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit lid mag alleen plaatsvinden voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit niet onevenredig worden aangetast. Voorts zijn de algemene criteria van artikel 11 lid 11.2 van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het toestaan van bebouwing ten behoeve van het behoud, bescherming en beheer van natuur, natuureducatie en -recreatie zoals ecoducten, een uitkijktoren en een natuurtransferia.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Gebouwen dienen van een kap te worden voorzien. Bij het toepassen van deze regel worden buiten beschouwing gelaten dan wel uitgezonderd:
Voor zover een (deel van een) gebouw op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoet aan de in lid 5.2.1 voorgeschreven afdekking geldt de dan aanwezige afdekking, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afdekking en nokrichting van gebouwen wanneer dit noodzakelijk is in verband de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit zoals dat door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte is beoogd.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 12 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.2.1 bepaalde, mits het in het plan door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld, zoals dat mede in relatie tot die van de directe omgeving wordt bepaald, niet wordt geschaad.
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Overtreding van het in sublid 6.1.1 bepaalde is een strafbaar feit.
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in sublid 6.2.1 onder h bepaalde voor het gebruiken van gebouwen als geurgevoelig object mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de belangen van omliggende agrarische bedrijven.
Overtreding van het in sublid 6.2.1 onder a tot en met g bepaalde is een strafbaar feit.
Als gebruik in strijd met het plan geldt het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte aanwezig is ten behoeve van het parkeren van auto's en fietsen ter plaatse van de eigen kavel en/of het openbaar gebied. Dit volgens de nota 'Beleidsregel Parkeren' van de gemeente Apeldoorn zoals vastgesteld op 21 maart 2019, dan wel haar rechtsopvolger.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van het gebruik van gebouwen en gronden wordt slechts verleend indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat in voldoende mate ruimte aanwezig is ten behoeve van het parkeren van auto's ter plaatse van de eigen kavel en/of het openbaar gebied. Dit volgens de nota 'Beleidsregel Parkeren' van de gemeente Apeldoorn zoals vastgesteld op 21 maart 2019, dan wel haar rechtsopvolger.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1.1 indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Dit volgens de nota 'Beleidsregel Parkeren' van de gemeente Apeldoorn zoals vastgesteld op 21 maart 2019, dan wel haar rechtsopvolger.
Afwijken als bedoeld in lid 6.3.3 is alleen mogelijk indien:
Onder het gebruiken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt tevens verstaan het in gebruik geven of laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beslotenheid' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor behoud, herstel en versterking van kavelgrensbeplantingen en beplanting langs wegen en paden.
De in artikel 14 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het gebied waarvan de verwachting middelhoog tot hoog is dat er bij bodemingrepen archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
De in artikel 14 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het gebied waarvan de verwachting laag is dat er bij bodemingrepen archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
De in artikel 14 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:
Afwijken als bedoeld in lid 10.1 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de vergunning kan worden voorkomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
Toepassing van wijzigingsbevoegdheden mag alleen plaatsvinden voor zover:
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende vergunning de hierna genoemde werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren. Bij het verlenen van de vergunning wordt getoetst aan de in onderstaand schema bij de desbetreffende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden aangegeven specifieke beoordelingscriteria en aan de in lid 14.3 opgenomen algemene beoordelingscriteria.
Bestemming/ aanduiding | Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden waarvoor de vergunningplicht geldt | Specifieke beoordelingscriteria |
bestemming Natuur | het egaliseren, ophogen, verharden en afgraven van gronden - het verharden van bestaande onverharde wegen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen - het aanbrengen van ondergrondse leidingen |
- de aanwezige differentiatie in abiotische milieu-omstandigheden blijft behouden - de aanwezige hoogteverschillen blijven behouden - de bestaande kwetsbare vegetaties blijven behouden - de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het agrarisch medegebruik van de gronden - de recreatieve betekenis en het landelijke karakter blijven behouden - de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het op de bestemming gerichte beheer en gebruik - de infiltratie in de bodem blijft behouden - aanwezige kwetsbare vegetaties blijven behouden - de recreatieve betekenis blijft behouden - de ondergrondse leidingen zijn noodzakelijk voor het terreinbeheer dan wel het openbaar nut |
Aanduiding overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde | - grondwerkzaamheden voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,15 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m², zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; - graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels, voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,15 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m² ; - aanleggen van leidingen voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,15 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m² |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld |
Aanduiding overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde | - grondwerkzaamheden voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,15 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 2.500 m², zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; - graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels, voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,15 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 2.500 m² ; - aanleggen van leidingen voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,15 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 2.500 m² |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld |
Aanduiding overige zone - beslotenheid | het graven en dempen van sloten, aanleggen van drainage en diepploegen | - de hoge grondwaterstanden alsmede het optreden van kwel blijven behouden - de aanwezige differentiatie in abiotische milieu-omstandigheden blijven behouden - de aanwezige hoogteverschillen blijven behouden - de bestaande kwetsbare vegetaties blijven behouden - de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het agrarisch gebruik van de gronden |
Het in lid 14.1 opgenomen verbod geldt niet:
Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in artikel 14 lid 14.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 14.1 bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%.
Indien lid 15.1 van toepassing is op bijgebouwen als bedoeld in artikel 1 lid 1.21 kan het bevoegd gezag eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 15.1 bepaalde ten behoeve van het geheel vernieuwen van een gedeelte van die bijgebouwen. Afwijken is alleen mogelijk wanneer gelijktijdig voor elke m² waarvoor bij omgevingsvergunning wordt afgeweken 2 m² aan bestaande bijgebouwen wordt afgebroken, met het doel om te komen tot een sanering van de aanwezige bebouwing.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Veendijk hoek A50 Beekbergen.
Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn
d.d. 4 juli 2024 nr. 96-2024
Mij bekend,
de griffier,
namens hem/haar: