direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Klarenbeekseweg 93-95 Klarenbeek
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1226-ont1

TOELICHTING

behorende bij het bestemmingsplan Klarenbeekseweg 93-95 Klarenbeek

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

Op 16 april 2014 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn tot vaststelling van het bestemmingsplan Klarenbeek (van 30 mei 2013) voor wat betreft het plandeel met de bestemming 'Horeca' ter plaatse van de Klarenbeekseweg 93 en 95 te Klarenbeek vernietigd. De uitspraak is opgenomen in bijlage 1 van de Bijlagen bij de toelichting

Redenen voor vernietiging van het betreffende plandeel zijn dat:

  • de uitbreiding van de bestemming "Horeca" ter plaatse van de bedrijfswoning op het perceel Klarenbeekseweg 95 en ook haar gevolgen niet is onderbouwd en;
  • niet is gebleken dat voor wat betreft het aspect geluid sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van woningen in de omgeving. Bij de beoordeling of sprake is van een goed woon- en leefklimaat dienen alle omgevingsfactoren te worden betrokken. Dit is onvoldoende gebeurd. Het vaststellen van hogere waarden bij maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer betekent niet zonder meer dat sprake is van een aanvaarbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden. In het kader van dit bestemmingsplan zal hiernaar zelfstandig onderzoek moeten plaatsvinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1226-ont1_0001.png"

figuur 1: vernietigd plandeel bestemmingsplan Klarenbeek met de bestemming 'Horeca'

Tevens heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald dat de gemeenteraad wordt verplicht om uiterlijk 16 oktober 2014 een nieuw besluit tot vaststelling te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak.

Vanwege een zorgvuldige voorbereiding van een nieuw besluit tot vaststelling en omdat gekozen is voor een groter plangebied, waardoor niet direct tot vaststelling kan worden overgegaan, maar de volledige bestemmingsplanprocedure moet worden doorlopen is deze termijn niet gehaald. Hier is in overleg met direct betrokkenen voor gekozen.

1.2 Ligging en begrenzing

Het plangebied is gelegen aan de zuid-westkant van Klarenbeek, aan de Klarenbeekseweg 93 en 95. Het plangebied bestaat uit de percelen Klarenbeekseweg 93, 93C en 95 (kadastraal bekend gemeente Beekbergen, sectie N, nummers 78, 354, 336, 250, 216 ged. en 217).

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1226-ont1_0002.png"

figuur 2: Begrenzing plangebied

1.3 Geldend recht

1.3.1 Geldend bestemmingsplan

In de in paragraaf 1.1 genoemde uitspraak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State naast vernietiging van het het plandeel met de bestemming 'Horeca' ter plaatse van de Klarenbeekseweg 93 en 95 te Klarenbeek tevens een voorlopige voorziening getroffen die inhoudt dat het op 30 mei 2013 door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan Klarenbeek blijft gelden voor wat betreft de locatie Klarenbeekseweg 93 en 95, behoudens ter plaatse van de bedrijfswoning. Tevens heeft zij bepaalt dat deze voorlopige voorziening pas vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van een nieuw besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad.

Ter plaatse van de bedrijfswoning geldt het bestemmingsplan Klarenbeek, inclusief de eerste en tweede herziening zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 8 december 1977, respectievelijk 4 oktober 1979 en 19 maart 1987. Betreffend perceel heeft de bestemming Agrarisch hulpbedrijf. Het bestemmingsplan Klarenbeek, inclusief de eerste en tweede herziening is opgenomen in bijlage 2 van de Bijlagen bij de toelichting.

Voor de percelen kadastraal bekend Gemeente Beekbergen, sectie N, nummers 354 (ged.) en 216 geldt het bestemmingsplan Klarenbeek zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 30 mei 2013. Deze percelen vallen buiten het gebied waarover de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 april 2014 een uitspraak heeft gedaan. Betreffende percelen hebben de bestemming Sport en Groen.

1.3.2 Geldende bouwrechten

Feestzaal

Op 20 april 1983 is een bouwvergunning verleend voor het veranderen en vergroten van een loods tot een feest- en sportzaal op het perceel Klarenbeekseweg 95 te Klarenbeek. Op een bij dit besluit behorende plattegrondtekening staan 111 parkeerplaatsen ingetekend.

Op 18 juni 2009 is een bouwvergunning verleend voor het vergroten van de feestzaal. De vergroting betrof de hoofdentree aan de achterzijde. Deze vergunning is niet uitgevoerd.

Op 3 november 2009 is een bouwvergunning verleend voor het veranderen van de gevel. De verandering betrof het dichtmetselen van een gevelopening aan de voorzijde van de feestzaal.

Café/restaurant/snackbar

Voor het café, restaurant en snackbar zijn in de loop der jaren diverse bouwvergunningen verleend:

Bouwvergunning   voor   functie  
21-02-1968   verbouwen en uitbreiden van het café-restaurant (achterkant)    
03-07-1970   uitbreiden van het café-restaurant (rechter zijkant)   zaal, overkapt terras  
28-11-1971   uitbreiden van het café-restaurant (achterkant)   ontspanningszaal voor tafeltennis, berging  
07-12-1972   uitbreiden van het woonhuis annex café-restaurant (linker zijkant)   berging, snackbar, overkapt terras, doortrekken kap bovenverdieping  
26-01-1979   uitbreiden van het café-restaurant (achterkant)   garderobe, wc  
van rechtswege
18-01-2005  
veranderen gevels café-restaurant    

Kegelbaan (thans in gebruik als binnenspeeltuin)

Op 28 september 1982 is een bouwvergunning verleend voor het gewijzigd oprichten van een feestzaal, kegelzaal en tennisaccomodatie. De wijziging betreft de plaats van de kegelzaal (thans de te slopen binnenspeeltuin) op zijn huidige plek.

Bedrijfswoning Agrarisch hulpbedrijf (thans behorend bij het horecabedrijf)

Op 17 juli 1961 is een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een schuur bij de woning. Op 13 mei 2004 is een vergunning verleend voor het vergroten van de woning aan de achterzijde.

1.3.3 Geldende milieurechten

Horecabedrijven vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Hiervoor gelden de geluidsnormen zoals aangegeven in artikel 2.17, lid 1 van het Activiteitenbesluit. Deze normen zijn voor de dag-, avond- en nachtperiode respectievelijk 50 dB(A), 45 dB(A) en 40 dB(A) op de gevels van de hierboven genoemde woningen van derden.

Voor horecabedrijf De Nieuwe Zweep, gestopt in april 2017, is op 8 juni 2009 een melding op grond van dit Besluit in ontvangst genomen.

Artikel 2.17 a lid 1 van het Activiteitenbesluit was niet van toepassing op dit horecabedrijf. Op grond van dit artikel worden de waarden uit artikel 2.17 lid 1 met 5 dB(A) verhoogd indien men voorheen onder de werkingssfeer van het Besluit horeca milieubeheer (25 maart 1993) viel. Dit was niet het geval; vanwege de aanwezigheid van een dansvloer > 10m2  bleef de vergunningplicht gelden. In het Besluit horeca- sport en recreatie-inrichtingen (20 mei 1998) is de dansvloerbepaling van > 10 m2 losgelaten. Pas toen is de inrichting onder de meldingsplicht komen te vallen.

Wanneer zich ter plaatse een nieuw horecabedrijf vestigt, moet de nieuwe exploitant opnieuw een melding op grond van het Activiteitenbesluit doen.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting begint met een beschrijving van het relevante beleidskader (hoofdstuk 2). Vervolgens wordt de bestaande en de toekomstige ruimtelijke situatie van het plangebied beschreven en vindt afstemming met het relevantebeleidskader plaats (hoofdstuk 3). Daarna wordt aangetoond dat het plan uitvoerbaar is (hoofdstuk 4). In het daarop volgende hoofdstuk wordt de juridische planopzet nader toegelicht (hoofdstuk 5). Afsluitend is de maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit plan beschreven (hoofdstuk 6).

2 BELEIDSKADER

In dit hoofdstuk wordt het beleidskader behandeld. Aan de orde komt het meest relevant geachte ruimtelijke beleid op provinciaal- en gemeentelijk niveau.

2.1 Provinciaal beleid

Het ruimtelijk beleid van de provincie is vastgelegd in de 'Omgevingsvisie Gelderland' (vastgesteld 9 juli 2014) en nadien op onderdelen gewijzigd. Het plangebied is onderdeel van het stedelijk gebied en raakt geen provinciaal belang.

Met de 'Omgevingsverordening Gelderland' (vastgesteld 24 september 2014) worden regels gegeven over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen. De voorschriften in de verordening, die een rechtstreekse doorwerking hebben, zijn gebaseerd op de Omgevingsvisie. In de Omgevingsverordening zijn geen van belang zijnde regels opgenomen.

2.2 Regionaal beleid

In Stedendriehoekverband is de 'Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 voor het bundelingsgebied' opgesteld. Naast de nodige aandacht voor herstructurering en nieuwbouw in de steden, wordt ook ingezet op een woningbouwprogramma in de dorpen ten behoeve van het behoud en de versterking van de leefbaarheid. Uitbreidingen moeten vanuit cultuurhistorisch, landschappelijk en ecologisch oogpunt verantwoord zijn. In een aantal dorpen binnen het bundelingsgebied is ruimte voor extra groei bovenop de lokale behoeften. Het betreft daarbij uitbreidingen voor de langere termijn. Klarenbeek ligt in dit bundelingsgebied, zodat er in principe ruimte is voor extra groei tot 2030.

2.3 Gemeentelijk beleid

Op 30 mei 2013 heeft de raad de structuurvisie 'Apeldoorn biedt ruimte' vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een doorkijk tot 2030 en is één structuurvisie voor zowel stad als land.

De structuurvisie is opgesteld op de overgang naar een echt andere tijd. De onzekerheid over de toekomst is groot. In de structuurvisie kiest de gemeente er voor om daarop niet te reageren met een dichtgetimmerd plan maar door zoveel mogelijk (beleids)ruimte te bieden aan het onvoorspelbare. Daarmee krijgt Apeldoorn de ruimte zich te ontwikkelen. De gemeente nodigt daarom iedereen uit die een bijdrage kan leveren aan de leefkwaliteit van huidige en toekomstige Apeldoorners. Ruimte bieden is niet vrijblijvend, de ruimte wordt geboden binnen kaders. Allereerst door voort te bouwen op de belangrijkste kwaliteiten van de gemeente. In het concept 'Apeldoorn Buitenstad' komen die kwaliteiten samen. Apeldoorn is zowel stad als groot dorp en biedt de leefkwaliteit van beide.

De kwaliteiten van de Buitenstad vormen samen het fundament van de structuurvisie. De gemeente wil het fundament van Apeldoorn koesteren en versterken. Want alleen daardoor blijft de leefkwaliteit op peil en blijft Apeldoorn aantrekkelijk voor bewoners, bezoekers en bedrijven. Beheer en vernieuwing van het fundament is de belangrijkste opgave van de structuurvisie. De gemeente stelt hoge kwaliteitseisen aan het fundament en wil er zelf in blijven investeren.

Om Buitenstad te blijven, zijn in de structuurvisie vier ambities geformuleerd die weergeven wat Apeldoorn grotendeels al is en waar Apeldoorn sterk in is: Apeldoorn is een comfortabele gezinsstad met een toeristisch toplandschap; heeft een veelzijdige economie en kent locale duurzaamheid.. Aan deze ambities wil Apeldoorn samen met andere partijen bouwen.

De structuurvisie is een uitnodiging aan de samenleving om Apeldoorn mooier te maken. 'Apeldoorn biedt ruimte' staat voor ruimte bieden aan ideeën en initiatieven die passen bij de Buitenstad. De gemeente zal daarbij faciliteren en ondersteunen. Buiten het fundament van de Buitenstad biedt de gemeente hiervoor veel handelingsvrijheid, bijvoorbeeld door flexibel te bestemmen.

Niet alles gaat vanzelf. In sommige delen van Apeldoorn spelen ingewikkelde vernieuwingsopgaven. Opgaven die belangrijk zijn voor Apeldoorn als geheel, waarbij vaak hard gewerkt moet worden om iets van de grond te krijgen. In de structuurvisie worden die opgaven 'dynamo's' genoemd, elementen die eerst in beweging moeten komen voordat ze energie gaan opleveren. Het centrumgebied van Apeldoorn, de centrale delen van de Kanaalzone en kleinschalige herstructurering van wijken, buurten en dorpen zijn voorbeelden. De gemeente neemt in de dynamo's de regierol op zich. In de dynamo's ligt ook programmatisch de hoogste prioriteit. De verdere invulling ervan bepaalt de gemeente samen met initiatiefnemers.

Eind september 2003 heeft de raad de 'Dorpsvisie Klarenbeek' vastgesteld. Deze visie is aangepast door de raad in januari 2013. Deze visie ziet met name op het behoud en het versterken van de leefbaarheid van Klarenbeek door het toevoegen van voldoende woningen om de groei van de eigen inwoners op te vangen en maatschappelijke voorzieningen mogelijk te maken.

Het gemeentelijk verkeersbeleid is vastgelegd in de 'Verkeersvisie 2010 – 2020' (vastgesteld juli 2009). De parkeernormen zijn vastgelegd in notitie 'Actualisatie Parkeernota' (vastgesteld door de gemeenteraad op 24 juni 2004).

3 BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE SITUATIE PLANGEBIED EN OMGEVING

3.1 Bestaande situatie

Ruimtelijke en functionele structuur

Het perceel Klarenbeekseweg 93 en 95 maakt deel uit van het lintdorp Klarenbeek en is gelegen aan de noord-westelijke rand van het dorp.

Op dit perceel was tot voor kort Dinner-, Meeting,- en Partycentrum De Nieuwe Zweep gevestigd. Dit horecabedrijf is thans tijdelijk niet in gebruik. De eigenaar is op zoek naar een nieuwe exploitant. Dit horecabedrijf bestaat uit een gebouw waarin een café/restaurant, een kleine zaal en een snackbar waren gehuisvest, daarnaast was er een indoorspeeltuin (voormalige kegelbaan) en een feestzaal met twee zalen met bijbehorende parkeervoorzieningen en terrassen. De feestzaal werd gebruikt voor (grote) bruiloften, feesten en partijen, waaronder dorpsfeesten zoals Prinsennacht, Oud- en Nieuw, Carnaval en Koningsdag. Deze locatie is dan ook van groot maatschappelijk belang voor het dorp.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1226-ont1_0003.png"

figuur 3: uitsnede luchtfoto 2017

De functies in de omgeving van het horecabedrijf zijn divers van aard. In de directe nabijheid bevinden zich woningen, bedrijven en winkels, recreatiewoningen, een sportveld en gronden met een agrarische bestemming. Iets verder, op een afstand van circa 250 meter, bevindt zich de kerk aan de Woudweg.

In het dorp is het bebouwingslint langs de Hoofdweg en de Klarenbeekseweg karakteristiek. Hier bestaat, vooral aan de noordzijde, nog de historische relatie tussen dorp en landelijk gebied. Aan de Klarenbeekseweg vormt de voormalige coöperatie 'Ons Belang', thans De Welkoop (Klarenbeekseweg 99) een markant herkenningspunt.

Ten noorden en westen van het dorp Klarenbeek is sprake van een agrarisch ontginningslandschap. Dit landschap kenmerkt zich door verspreide bebouwing langs oudere en nieuwere ontginningswegen. In het laatste geval gaat het om lange rechte wegen. Het landschap wordt meer open verder van het dorp af. Vanuit het dorp wordt het zicht bepaald door open velden, hoge bomenlanen langs de wegen en incidenteel dichtere bosschages in het veld of rondom een erf.

Verkeersontsluiting en parkeerplaatsen

Het plangebied is gelegen aan de Klarenbeekseweg (N789) Deze provinciale weg loopt dwars door het dorp en verbindt het dorp met Loenen en Wilp. Richting Wilp sluit de N789 op 3 km van het dorp aan op de N345. Via de N345 zijn Zutphen, Apeldoorn en de rijksweg A1 goed te bereiken. Langs de N789 loopt een vrij liggend fietspad.

Op het terrein is een parkeerplaats met 60 parkeerplaatsen aanwezig. Deze parkeerplaats is thans bereikbaar via de ontsluiting tussen Klarenbeekseweg 89 en 93.

3.2 Toekomstige situatie

Inleiding

Dit bestemmingsplan betreft, zoals beschreven in paragraaf 1.1, een reparatie van bestemmingsplan Klarenbeek naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State. Het plan beoogt net als bestemmingsplan Klarenbeek te komen tot een actuele, digitale planregeling. In hoofdzaak conserverend qua opzet, waarbij de geldende rechten van het horecabedrijf zo veel mogelijk worden gerespecteerd en het horecabedrijf behouden blijft als belangrijke ontmoetingsplek voor het dorp Klarenbeek. Dit betekent dat de in paragraaf 3.1 beschreven bestaande situatie zal worden ingepast.

Om de bestaande bedrijfssituatie in te passen kan niet uitsluitend worden volstaan met een conserverend bestemmingsplan maar is ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening en inpassing van het bestaande horecabedrijf een beperkte uitbreiding nodig voor parkeren. Ook ter plaatse van de bedrijfswoning aan de Klarenbeekseweg 95 vindt een uitbreiding van de bestemming plaats.

Daarnaast beoogt dit plan zorg te dragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij woningen en andere geluidgevoelige functies in de omgeving. Akoestisch onderzoek heeft aangetoond dat dit door het nemen van ingrijpende maatregelen mogelijk is (zie voor een nadere onderbouwing paragraaf 4.1).

In het bestemmingsplan worden ter borging van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat geluidsnormen opgenomen en wordt het bestemmingsplan dusdanig aangepast dat het uitvoeren van de in het akoestisch onderzoek opgenomen maatregelen mogelijk zijn. Het betreft hoofdzakelijk het toekennen van bouwvlak voor een geluidswerend toegangsgebouw voor de feestzaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1226-ont1_0004.png"

figuur 4: toekomstige terreininrichting (BAS, 31-08-2017)

Verkeersontsluiting en parkeren

Op het terrein zijn thans 60 parkeerplaatsen aanwezig. In het geldende bestemmingsplan Klarenbeek (2013) heeft een deel van deze parkeerplaatsen de bestemming Sport. Op grond van de huidige bestemming Sport is het planologisch mogelijk om ter plaatse verkeer- en verblijfsvoorzieningen te realiseren, waaronder parkeerplaatsen kunnen worden begrepen. Voorheen waren deze gronden onderdeel van een groter geheel, bestaande uit horecabedrijf De Nieuwe Zweep, een bungalowpark en voorzieningen als een tennisbaan met kantine, een midgetgolfbaan annex speeltuin en een zwembad. De vorige eigenaar heeft zijn eigendom gesplitst verkocht en de gronden met de bestemming Sport maken sedert 2004 onderdeel uit van de horeca-inrichting. Deze bestemming wordt in dit bestemmingsplan gewijzigd in de bestemming Horeca-1.

Aan de noordkant van de feestzaal bevindt zich al jaren een verhard terrein dat is ingericht als parkeerterrein en tevens dient als toegang naar het recreatieterrein aan de Klarenbeekseweg 91 te Klarenbeek. Betreffend terrein heeft thans een groenbestemming en een agrarische bestemming. Ter plaatse van deze groenbestemming wordt de horecabestemming uitgebreid voor parkeren. Tevens zal het terrein aan die zijde worden afgescheiden door een muur.

Om dezelfde reden wordt het gebouw dat thans gebruikt wordt als binnenspeeltuin gesloopt. Op eigen terrein is na sloop van bebouwing en uitbreiding van de bestemming Horeca ruimte voor 105 parkeerplaatsen. Een onderbouwing dat sprake is van voldoende ruimte voor parkeren is opgenomen in paragraaf 3.3.

Eén van de maatregelen beschreven in het akoestisch onderzoek is een wijziging in de situering van de ontsluiting naar het parkeerterrein. De ontsluiting van het horecabedrijf op de Klarenbeekseweg zal tussen het café/restaurant en de bedrijfswoning aan de Klarenbeekseweg 95 worden gesitueerd. Via deze nieuwe ontsluiting zijn alle 105 parkeerplaatsen bereikbaar. De ontsluiting tussen Klarenbeekseweg 89 en 93 zal niet meer als toegang tot deze parkeerplaats worden gebruikt. Deze ontsluiting zal nog slechts gebruikt worden voor het ophalen van afval door een vuilniswagen en beperkt laden en lossen. Door middel van fysieke maatregelen zal deze toegang tot het parkeerterrein met 105 parkeerplaatsen onmogelijk worden gemaakt. De ontsluiting tussen de Klarenbeekseweg 95 en 99 zal slechts gebruikt worden als toegang tot de woning Klarenbeekseweg 97 en het recreatieterein aan de Klarenbeekseweg 99.

Bedrijfswoning Klarenbeekseweg 95

Tot slot vraagt de eigenaar om medewerking aan uitbreiding van de horecabestemming ten behoeve van een ter plaatse aanwezige bedrijfswoning op het Klarenbeekseweg 95 te Klarenbeek.

Dit perceel maakt deel uit van bestemmingsplan Klarenbeek (1977), inclusief de eerste (1979) en tweede herziening (1987). Betreffend perceel heeft de bestemming Agrarisch hulpbedrijf. Het gebruik als bedrijfswoning ten behoeve van horeca is daar niet toegestaan.

De bedrijfswoning aan de Klarenbeekseweg 95 betreft de voormalige bedrijfswoning bij de Welkoop aan de Klarenbeekseweg 99. Deze bedrijfswoning is sinds 2013 eigendom en feitelijk onderdeel van het horecabedrijf. Planologisch gezien maakt deze bedrijfswoning nog onderdeel uit van De Welkoop (bestemming Agrarisch hulpbedrijf). In dit plan zal deze locatie de bestemming Horeca-1 krijgen. Ter plaatse is uitsluitend een bedrijfswoning ten behoeve van deze bestemming toegestaan en zijn geen andere horeca-activiteiten toegestaan. 

3.3 Afstemming met beleidskader

Voorzieningen, zoals betreffend horecabedrijf, die een maatschappelijke functie hebben en mede dienen als ontmoetingsplek voor dorpsbewoners, dragen bij aan het behoud van de leefbaarheid, doelstelling van de dorpsvisie Klarenbeek.

De parkeernormen zijn vastgelegd in de Parkeernota (geactualiseerd oktober 2004). Wanneer op grond van deze nota wordt uitgegaan van het vestigen van een nieuw horecabedrijf zijn op basis van deze nota uitgaande van de oppervlakte van de thans aanwezige bebouwing 181 parkeerplaatsen nodig.

Functie   Bouwvlak in m2   Norm Parkeernota 2004   Aantal vereiste parkeerplaatsen  
café/restaurant/snackbar   524,2   10 pp per 100 m2    
feestzaal   1.127,5   10 pp per 100 m2    
indoorspeeltuin   328,8   5 pp per 100 m2    
       
TOTAAL   1980,5     181  

Het betreft echter een bestaand horecabedrijf met geldende planologische rechten en reeds aanwezige bebouwing, waarvoor op basis van de destijds geldende parkeernormen een bouwvergunning is verleend. Op basis hiervan is gereconstrueerd hoeveel parkeerplaatsen aanwezig hadden moeten zijn en die nu feitelijk niet aanwezig zijn.

Op 20 april 1983 is een bouwvergunning verleend voor het veranderen en vergroten van een loods tot een feest- en sportzaal op het perceel Klarenbeekseweg 95 te Klarenbeek. Op een bij dit besluit behorende tekening staan 111 parkeerplaatsen aangegeven. Sinds die tijd hebben geen voor het parkeren noemenswaardige verbouwingen en gebruikswijzigingen meer plaatsgevonden die aanleiding geven tot een hoger aantal parkeerplaatsen. Er wordt daarom in dit bestemmingsplan uitgegaan van 111 parkeerplaatsen.

Het gebouw waarin zich een indoorspeeltuin bevindt, wordt gesloopt en het bouwvlak wordt wegbestemd. Het resterende bouwvlak/de resterende oppervlakte aan bebouwing is na sloop van de binnenspeeltuin 1652 m2. Dit betekent dat na sloop van de indoorspeeltuin nog 95 parkeerplaatsen aanwezig moeten zijn.

Ter plaatse van de uitbreiding van het bestaande bouwvlak die in dit plan wordt mogelijk gemaakt voor de toevoeging van een geluidwerend toegangsgebouw zal in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning te zijner tijd een beperkt aantal extra parkeerplaatsen nodig zijn. Hiervoor geldt wel de parkeernorm op grond van de geldende parkeernota. De toevoeging is circa 20 m2 en komt neer op een toevoeging van 2 parkeerplaatsen.

Op de inrichtingstekening (zie figuur 4) worden 105 parkeerplaatsen gerealiseerd. Hiermee wordt voorzien in meer dan het aantal parkeerplaatsen dat aanwezig had moeten zijn uitgaande van de geldende rechten van het horecabedrijf. Het bestaande tekort aan parkeerplaatsen wordt hiermee opgeheven.

4 UITVOERBAARHEID

4.1 Milieuaspecten

4.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Ook is een paragraaf gewijd aan het al dan niet noodzakelijk zijn van een milieueffectrapportage of milieueffectbeoordeling.

4.1.2 Bodem

Bij nieuwe ontwikkelingen moet de bodemgesteldheid in kaart worden gebracht. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden toegelaten als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Indien er sprake is van bouwactiviteiten, is ook in het kader van de omgevingsvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. Hiernaast geldt dat de gemeente Apeldoorn bevoegd gezag is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. In het Besluit bodemkwaliteit wordt hergebruik van licht verontreinigde grond mogelijk gemaakt. De gemeente Apeldoorn heeft hiervoor beleid opgesteld dat is vastgelegd in een Nota bodembeheer met bodemkwaliteitskaarten

Onderzoeksresultaten bodem

Op basis van een historisch/oriënterend onderzoek is de locatie Klarenbeekseweg 93-95 verdacht op het voorkomen van bodemverontreiniging. Uit het onderzoek blijkt dat er mogelijk een schietbaan heeft gezeten met als gevolg dat er een mogelijke verontreiniging van de bodem is ontstaan. Er is geen verkennend bodemonderzoek uitgevoerd waardoor er geen inzicht is in de bodemkwaliteit.  Bij nieuwe ontwikkelingen moet de bodemgesteldheid in kaart worden gebracht. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van deze ontwikkeling. In casu vindt er geen wijziging plaats van de functie en is er geen sprake van een significante ontwikkeling. Er ligt reeds sinds vele jaren een horecabestemming en ook in onderhavig plan krijgt het die bestemming. Het plan voorziet in kleinschalige uitbreiding van bebouwing (een entreegebouw en een opslagruimte), maar die zijn niet geprojecteerd ter hoogte van de voormalige schietbaan. Er zullen daar geen mensen verblijven gedurende meer dan 2 uur per dag, meerdere dagen per week. Hierdoor wordt de bodem geschikt geacht voor het beoogde gebruik en zijn er geen bezwaren voor een bestemmingsplanwijziging. 

 Voor de omgevingsvergunning, activiteit bouwen, is een bodemonderzoek noodzakelijk als er meer dan 50 m grond bebouwd gaat worden en er meer dan 2 uur per dag meerdere dagen in de week mensen in het gebouw verblijven. Voor interne verbouwing is geen bodemonderzoek noodzakelijk. 

Het uit te voeren onderzoek zal moeten bestaan uit een vooronderzoek op basisniveau conform NEN 5725 met aandacht voor asbest en een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740. Als blijkt dat de locatie verdacht is op het voorkomen van asbest in de bodem, is het uitvoeren van een verkennend asbestonderzoek conform NEN 5707 noodzakelijk.

4.1.3 Milieuzonering en geluid

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

In het kader van het voorgaande moeten alle omgevingsfactoren en activiteiten die van invloed kunnen zijn op deze omgeving worden beoordeeld. Als primair uitgangspunt bij de beoordeling of er sprake is van voldoende milieuzonering wordt de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering uit 2009 gebruikt waarin richtafstanden zijn opgenomen voor gemiddelde typen bedrijven en voor verschillende gebiedstyperingen. De VNG-publicatie heeft als doel nieuwe ontwikkelingen van bedrijven en/of woningen ruimtelijk goed te scheiden. Voor een bestaande situatie is de VNG-publicatie minder geschikt. Op het moment dat een bepaalde situatie niet goed past binnen de kaders van de VNG-publicatie is een nadere beschouwing nodig. In die nadere beschouwing gelden geen standaard normen of criteria. Ook is niet in wetgeving vastgelegd hoe de geluidssituatie precies moet worden bepaald (op basis van welke richtlijnen). Er geldt dus een bepaalde mate van beoordelingsvrijheid.

Gelet op het voorgaande zal bij de beoordeling of bij het horecabedrijf sprake is van een aanvaardbare situatie voor de akoestische factoren aansluiting worden gezocht bij de volgende criteria/richtlijnen:

• De gebiedstyperingen en richtafstanden uit VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering

• De standaard geluidnormen uit het Activiteitenbesluit

• De geluidnormen uit Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening (HILV)

• De geluidnormen uit de Circulaire indirecte hinder

• De geluidnormen uit de publicatie van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg "Evenementen met een luidruchtig karakter"

* De geluidsnormen uit de Nota geluid bij evenementen Apeldoorn, 2017

• Richtlijn muziekspectra in horecabedrijven van NSG,maart 2015

• Horecalawaai de baas van SBRCURnet, januari 2016

Deze criteria/richtlijnen zijn vertaald in de volgende stappen:

1. Beoordelen of de situatie voldoet aan de richtafstanden uit de VNG-publicatie en of sprake is van een gemiddeld modern bedrijf met gebruikelijke activiteiten en voorzieningen.

Voor een horeca categorie 1 – bedrijf geldt een richtafstand van 10 meter voor een rustige woonwijk. Voor horeca categorie 2 – activiteiten geldt een richtafstand 30 meter. In een gemengd gebied kan deze afstand worden gecorrigeerd tot 10 meter. Voor de beoordeling of sprake is van een gemiddeld modern bestaand bedrijf met gebruikelijke activiteiten en voorzieningen zal het milieu- en/of bouwdossier worden bekeken. Kan worden voldaan aan de richtafstanden en is sprake van een gemiddeld bedrijf dan is de VNG-publicatie voldoende om de aanvaardbaarheid aan te tonen. Is dat niet het geval dan moet verder worden gekeken en nader onderzoek worden gedaan (stap 2).

2. Beoordelen of muziekgeluid herkenbaar is/zal zijn.

Voor een bestaande situatie gebeurt dat op basis van waarnemingen en metingen ter plaatse door minimaal 2 personen. Vooreen toekomstige situatie na eventuele aanpassingen aan het pand is dat niet op die manier te bepalen. Uit onderstaandefiguur blijkt dat muziekgeluid erg snel hoorbaar is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1226-ont1_0005.png"

figuur 5: hoorbaarheid muziek

Pas bij een muziekgeluidniveau dat meer dan 15 dB(A) onder het gemiddelde geluidniveau (LAeq) vanwege andere activiteiten/geluiden ligt, is muziek niet meer (duidelijk) waarneembaar. Muziekgeluid kan nog steeds hoorbaar zijn als er opeen bepaald moment geen andere geluiden zijn, terwijl dit moment niet terug is te vinden in het LAeq. Dit is immers een gemiddeld geluidniveau over een hele periode met hogere, maar ook lagere geluidniveaus. Er moet zodoende worden nagegaan in hoeverre muziekgeluid tegelijkertijd met andere geluiden kan plaatsvinden en in hoeverre die andere geluiden maatgevend zijn ten opzichte van het muziekgeluidniveau (maskeren).

Daarnaast is het muziekgeluidniveau vergeleken met het L95. Dit L95 is het geluidniveau dat, in een bepaalde periode, gedurende 95% van de tijd wordt overschreden en ligt lager dan het LAeq. De hogere geluidpieken in een bepaalde periode worden hierin niet worden meegenomen. Is muziekgeluid niet duidelijk hoorbaar dan hoeft in de berekening van de geluidniveaus vanwege de representatieve situatie uitgaande van de maximaal planologische mogelijkheden geen rekening te worden gehouden met een strafcorrectie. Is dat wel het geval dan moet rekening worden gehouden met 10 dB(A) strafcorrectie op de berekende geluidniveaus. Voor incidentele grote feesten en evenementen is een eventuele strafcorrectie niet aan de orde, doordat hiervoor andere kaders gelden.

3. Beoordelen of wordt voldaan aan de gangbare geluidnormen.

De gangbare geluidnormen voor toetsing van de geluidniveaus vanwege representatieve situatie uitgaande van de maximaal planologische mogelijkheden zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit, de HILV en/of de Circulaire indirecte hinder. Voor woningen buiten een bedrijventerrein en in een gemengd gebied geldt een norm van 50 dB(A)-etmaalwaarde voor het gemiddelde geluidsniveau LAeq of langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT en 70 dB(A) etmaalwaarde voor kortstondige piekgeluiden (LAmax).

Daarnaast kunnen de incidentele grote feesten en evenementen worden beoordeeld aan de hand van de geluidnormen uit de publicatie van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg "Evenementen met een luidruchtig karakter" en de Nota geluid bij evenementen 2017 van de gemeente Apeldoorn. Voor buitenlocaties geldt volgens de Nota geluid bij evenementen 2017, afhankelijk van de locatie en situatie een norm van 60 tot 75 dB(A) tot uiterlijk 01:00 uur. Voor een binnenlocatie wordt een norm gehanteerd van 40 tot 55 dB(A).

Als blijkt dat wordt voldaan is een verdere beschouwing niet nodig. Als niet kan worden voldaan dan moet specifieker naar de situatie worden gekeken (stap 4).

4. Nader beoordelen/beschouwen:

• of de directe hinder en indirecte hinder vanwege representatieve situatie bij het horecabedrijf maximaal respectievelijk 55 en 65 dB(A)-etmaalwaarde bedraagt;

• of de situatie met het plan akoestisch verslechtert of verbetert;

• of geluiden vanwege de representatieve situatie bij het horecabedrijf (stemgeluid, voertuigen, enz.) duidelijk herkenbaar zijn ten opzichte van de overige geluiden;

• of het gemiddelde geluidniveau direct en indirect veroorzaakt door de representatieve situatie bij het horecabedrijf (stemgeluid, voertuigen enz) maatgevend zijn ten opzichte van overige geluiden in de omgeving (bv het gemiddelde geluidniveau vanwege het doorgaande verkeer);

• of de kortstondige piekgeluiden lager zijn dan de piekgeluiden vanwege achtergrondgeluiden en reeds bestaande piekgeluiden zoals het voorbijrijden van doorgaand verkeer;

• of het geluidniveau vanwege een incidentele situatie tot uiterlijk 01:00 uur maximaal 70 dB(A) bedraagt (en het binnenniveau maximaal 50 dB(A) bedraagt);

• of verdergaande maatregelen aan de bron, in de overdracht en/of bij de ontvanger technisch, financieel en/of stedenbouwkundig mogelijk zijn;

• of het gemiddelde binnenniveau van de woningen maximaal 35 dB(A) etmaalwaarde en maximale binnenniveau maximaal 55 dB(A) etmaalwaarde bedraagt;

• of er sprake is van een maatschappelijke aanvaarde activiteit (bv ophalen van afval een keer in de week in de dagperiode, carnaval).

Naast voorgenoemd kader kan ook de Wet geluidhinder van toepassing zijn. Deze wet is van toepassing daar waar het gaat om de mogelijkheden in een plan voor de realisatie van een nieuwe geluidgevoelige bestemming, een nieuwe (spoor)weg of een industrieterrein of de aanpassing van een bestaande openbare weg. In die situaties geldt een onderzoeksverplichting.

Onderzoeksresultaten milieuzonering en geluid

Voor Klarenbeekseweg 93-95 en omgeving geldt een gebiedstypering gemengd gebied, vanwege de ligging aan de Klarenbeekseweg en de aan deze wegen gelegen bedrijfsmatige functies. Er geldt voor een gemiddeld horecabedrijf op basis van de VNG-publicatie een richtafstand van 10 meter uitgaande van gemengd gebied. Alleen het aspect geluid is daarin relevant. Binnen deze afstand is één woonbestemming gelegen (Klarenbeekseweg 89) en een terrein met recreatiewoningen. Er wordt zodoende niet voldaan aan de richtafstand voor geluid, waardoor een nadere akoestische beschouwing moet worden uitgevoerd. Daarnaast is in casu geen sprake van een gemiddeld horecabedrijf, maar van een bedrijf met een combinatie aan horeca-functies waaronder een grote feestzaal (deze feestzaal is niet als zodanig opgenomen in de VNG-publicatie), waardoor ook in dat kader een nadere akoestische beschouwing nodig is. Ook werd tot voor kort niet voldaan aan de geldende geluidnormen uit het Activiteitenbesluit, waarbij is gebleken dat met name muziekgeluid duidelijk hoorbaar was.

De Wet geluidhinder is niet van toepassing, doordat het plan de realisatie van een nieuwe geluidgevoelige bestemming of geluidbelastende bron in de zin van deze wet ((spoor)weg of industrieterrein) niet mogelijk maakt. Wel zijn de indirecte gevolgen van het plan voor het verkeer en daarmee het geluid van dit verkeer op de openbare weg beschouwd.

Door Valersie geluidbureau is een akoestisch onderzoek uitgevoerd met als doel na te gaan in hoeverre het bestaande horecabedrijf inclusief een beperkte uitbreiding, vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening en meer in het bijzonder een aanvaardbaar woon- en leefklimaat inpasbaar is en onder welke randvoorwaarden. Hierbij zijn alle omgevingsfactoren die van invloed zijn op de omgeving, zoals muziekgeluid, stemgeluid en geluid van verkeer en parkeren, in zowel de representatieve als de incidentele bedrijfssituatie betrokken.

Het onderzoeksrapport van 31 januari 2018, kenmerk 17080006 is opgenomen in bijlage 3 van de Bijlage bij de Toelichting.

Het onderzoek laat zien dat de bestaande en beoogde bestemming is in te passen in de omgeving mits, de volgende maatregelen/voorzieningen worden getroffen en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • het parkeren op het terrein Klarenbeekseweg 93-95 beperkt wordt tot 105 parkeerplaatsen (haalbaar na sloop huidige binnenspeelzaal);
  • het parkeerterrein ten noordoosten akoestisch wordt afgeschermd met een scherm van 1,8 meter hoogte en circa 35 meter lengte;
  • de huidige westelijke toegang tot het parkeerterrein wordt verplaatst naar het open terrein tussen de panden nummer 93 en 95;
  • het huidige terras tussen de panden nummer 93 en 95 wordt verplaatst naar het terrein achter het pand nummer 93;
  • het pand op nummer 95 alleen wordt gebruikt als bedrijfswoning en nadrukkelijk niet voor andere horecadoeleinden;
  • het pand nummer 93 aan de Klarenbeekseweg wordt gebruikt als lichte horeca (milieucategorie 1), waaronder een café waar muziekgeluid van maximaal 85 dB(A) ten gehore wordt gebracht mits:

- de isolatie van het dak van de aanbouw van het café wordt verbeterd

- de buitendeur in de westgevel wordt dichtgezet;

- de isolatie van de westgevel en gevel aan de straatkant wordt verbeterd;

- de deur tussen het café en de serre wordt verbeterd;

- de buitendeur van de serre wordt dichtgezet;

- de serre beter wordt geïsoleerd;

- de tussendeur tussen het café en de biljartzaal wordt verbeterd;

- de entree van het pand dusdanig wordt aangepast dat het een geluidssluis wordt;

  • de zalen 1 en 2 worden gebruikt als lichte horeca (milieucategorie 1) of als feestzaal

waar versterkte (live) muziek van maximaal 95 dB(A) ten gehore wordt gebracht mits er:

- in de nachtperiode:

* een psychic-bassysteem wordt toegepast;

* een line-array en base bas systeem wordt toegepast:

* of de volumeknop met 2 dB wordt teruggedraaid, zodat het binnenniveau nog maar 93 dB(A) bedraagt;

- ingrijpende maatregelen worden getroffen aan het bestaande pand in de vorm van een doos in doos constructie waarbij:

- het dak/plafond wordt geïsoleerd;

- de wanden worden voorzien van voorzetwanden of afschermende gebouwen;

- kozijnen en openingen worden dichtgemetseld;

- (nood)deuren worden dichtgemetseld of vervangen door akoestische deuren met een goede kierdichting;

- een nieuw entreegebouw (geluidssluis, A op figuur 4 in paragraaf 4.2) wordt gerealiseerd met een tussendeur tussen de zalen en dit gebouw;

- een gedempte ventilatievoorziening/luchtbehandelingskast wordt gerealiseerd;

  • ter plaatse van de woningen Klarenbeekseweg 89, 96 en 100 en Hessen Allee 1 worden dusdanige gevelmaatregelen getroffen dat een equivalent en maximaal (piek) binnenniveau van respectievelijk 35 dB(A) en 55 dB(A) etmaalwaarde wordt gegarandeerd.

Aanvaardbaarheid representatieve bedrijfssituatie t.o.v. omliggende woningen

Uit het onderzoek blijkt dat ondanks de ingrijpende maatregelen er bij een aantal woningen aan de Klarenbeekseweg niet wordt voldaan aan de gangbare normen zoals eerder genoemd (stap 3). De maatgevende bronnen die de overschrijding veroorzaken betreffen de voertuigbewegingen door bezoekers en de leveranciers van en naar het terrein met de horecabestemming. De relevante bronnen veroorzaken geen hogere geluidniveaus dan het doorgaande verkeer over de Klarenbeekseweg en zijn doorgaans niet duidelijk herkenbaar meer ten opzichte van de overige geluiden in de omgeving. Er wordt ondanks de overschrijding van de gangbare normen wel voldaan aan de maximaal toelaatbare normen van 55 dB(A) etmaalwaarde voor de directe hinder en 65 dB(A) voor de indirecte hinder. De maximaal toelaatbare norm voor piekgeluiden wordt op enkele woningen overschreden, maar in die situaties zijn de geluidpieken van het doorgaande verkeer hoger en zijn deze geluidpieken in het milieuspoor uitgezonderd van toetsing. Door maatregelen te treffen aan de gevels van deze woningen wordt binnen in de woningen een etmaalwaarde van 35 dB(A) en een maximaal geluidniveau (piekgeluidniveau) van 55 dB(A) gehaald. Daarnaast zijn voor deze woningen en bronnen verdergaande maatregelen beschouwd om de geluidbelasting te reduceren. Aanvullende bron- en overdrachtsmaatregelen, zoals maatregelen aan de Klarenbeekseweg en het plaatsen van (hoge) geluidsschermen, blijken redelijkerwijs niet mogelijk, (financieel) niet haalbaar, onvoldoende effectief, en/of (ruimtelijk) niet aanvaardbaar. Gezien het voorgaande en het feit dat het om een bestaand horecabedrijf gaat, wordt geconcludeerd dat met dit plan in de representatieve bedrijfssituatie sprake is van een aanvaardbare geluidkwaliteit.

Aanvaardbaarheid representatieve bedrijfssituatie t.o.v. recreatiewoningen 

Recreatiewoningen worden niet beoordeeld zoals woningen, omdat het gebruik en verblijf anders is en de effecten op de gezondheid minder groot en langdurig. Jurisprudentie laat echter zien dat er ook bij recreatiewoningen moet worden gekeken naar het woon- en leefklimaat. In het onderzoek zijn deze woningen dan ook meegenomen. De geluidniveaus bij deze woningen zijn na het treffen van de maatregelen hoger dan de gangbare normen voor woningen (permanente bewoning), maar wel lager dan de maximaal toelaatbare normen. De berekende geluidniveaus worden gelet op het tijdelijke gebruik en het feit dat de situatie hier significant verbetert, aanvaardbaar geacht.

Aanvaardbaarheid van festiviteiten met een hoger geluidsniveau en/of meer bezoekers (incidentele bedrijfssituatie) t.o.v. de omgeving

Het onderzoek laat verder zien dat er enkele bijzondere situaties denkbaar zijn waarbij er toch meer geluid zal worden veroorzaakt dan de maximaal toelaatbare normen en waar zelfs de hiervoor genoemde ingrijpende maatregelen niet voldoende reductie opleveren. Deze situaties kunnen worden beschouwd als incidentele situaties zoals een carnavalsfeest, waarbij naast de feestzalen ook gebruik wordt gemaakt van een feesttent. Deze incidentele situaties worden aanvaardbaar geacht, omdat:

  • het onderzoek laat zien dat er wel wordt voldaan aan de voorwaarden die in de publicatie van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg "Evenementen met een luidruchtig karakter" en de Nota geluid bij evenementen Apeldoorn 2017;
  • de eindtijd waarbij sprake is van duidelijk hoorbare muziek beperkt is tot 01:00 uur;
  • het aantal dagen beperkt is tot 6 keer per jaar;
  • en het evenementen/feesten betreft die voor het dorp Klarenbeek maatschappelijk belangrijk zijn.

In het rapport is hierover opgenomen: 'Andere incidentele evenementen waarvoor een kennisgeving zal worden gedaan zijn feesten en trouwerijen waar hogere muziekgeluidsniveaus worden gebruikt en/of meer bezoekers worden verwacht dan in de representatieve bedrijfssituatie'. Deze passage strookt niet met hetgeen in het ruimtelijke spoor/bestemmingsplan als aanvaardbare incidentele situatie moet worden verstaan. Feesten en trouwerijen, anders dan de voor het dorp maatschappelijk belangrijke 6 feesten of feestdagen, zullen moeten voldoen aan de criteria die gelden voor de in het onderzoek beschreven representatieve bedrijfssituatie en de hiervoor beschreven maatregelen/voorzieningen en voorwaarden.   

Borging van de geluidkwaliteit met geluidnormen

In de regels van het plan is de maximale toelaatbare akoestische situatie met geluidsnormen vastgelegd ter borging van een aanvaardbare geluidkwaliteit. Deze normen zijn gebaseerd op de resultaten van het akoestisch onderzoek en gelden voor alle activiteiten binnen de planlocatie waaronder het café, de feestzaal (inclusief nieuw entreegebouw) en de buitenruimten (terrassen, opritten en parkeerplaatsen). Er is onderscheid gemaakt in normen voor de representatieve situatie, uitgaande van de onderzoeksresultaten na maatregelen, de eerder genoemde gangbare geluidnormen en het feit dat muziekgeluid niet meer hoorbaar zal zijn en voor een incidentele situatie waarbij 6 keer per jaar meer (hoorbaar) geluid dan in de representatieve situatie aanvaardbaar wordt geacht. Dit, omdat het hier gaat om algemeen aanvaarde en voor het dorp Klarenbeek maatschappelijk belangrijke feesten. Het bestemmingsplan wordt dusdanig aangepast dat het uitvoeren van deze maatregelen mogelijk wordt. Voor het nieuwe entreegebouw vindt daartoe bijvoorbeeld een uitbreiding van het bouwvlak plaats.

Met het opnemen van geluidsnormen is er nog enige mate van flexibiliteit bij de invulling van de gronden/het terrein. Het biedt mogelijkheden om met alternatieve maatregelen, een andere terreinindeling en/of ander gebruik toch nog steeds te voldoen aan de criteria van een aanvaardbare geluidkwaliteit. Zo kan bijvoorbeeld met een totaal nieuwe feestzaal een betere geluidsisolatie worden gehaald en kan een eventueel intensiever gebruik van de parkeerplaats worden gecompenseerd door een beperkter gebruik van het terras, maar wordt toch de geluidkwaliteit gegarandeerd.

Als bepaalde maatregelen niet of onvoldoende worden getroffen of er zijn toch bepaalde activiteiten die meer geluid veroorzaken dan in het onderzoek is meegenomen dan kan mogelijk niet aan de normen in de Regels van het bestemmingsplan worden voldaan en is er sprake van een overtreding waarop kan/moet worden gehandhaafd. Dit kan zoals ook in het milieuspoor gebeurd door het doen van geluidmetingen.

In aanvulling op de resultaten van het akoestisch onderzoek in dB(A) waarden wordt in dit bestemmingsplan naast een dB(A) norm (equivalent geluidniveau gedurende 1 minuut) met een dB(C) norm eventuele overlast door hoorbare bastonen tijdens een incidenteel feest of evenement vanuit/vanaf (een feesttent op) het buitenterrein beperkt. Een C-filter filtert lage (bas) tonen minder goed dan een dB(A) filter. Dit A-filter reduceert zowel de lage als hoge tonen, doordat het menselijk gehoor deze tonen doorgaans niet kan waarnemen. Hierdoor ligt een dB(C) waarde altijd hoger dan een dB(A) waarde. Door het verschil tussen een dB(A) en dB(C) waarde te beperken wordt ook de mate van basproductie beperkt. Zo is het verschil bij een achtergrondmuziekje tussen dB(A) en dB(C) 3 dB. Bij een housefeest bedraagt het verschil doorgaans minimaal 14 dB. Een dB(A) en/of dB(C) waarde en een verschil van 0 bestaat dus niet. In dit bestemmingsplan is naar analogie met het geluidbeleid van Apeldoorn voor evenementengeluid gekozen voor een maximaal 13 dB hogere dB(C) norm bij een incidenteel feest of evenement op de gevels van woningen. Hierdoor is het in die situaties wel mogelijk om (in een tent op het parkeerterrein) diverse muziekstijlen ten gehore te brengen, maar is het draaien van house- of techno muziek beperkt. Voor de representatieve bedrijfssituatie is een dB(C) norm overbodig, omdat deze waarde alleen betrouwbaar kan worden gemeten bij hogere geluidniveaus en er vanuit wordt gegaan dat muziekgeluid (en dus ook basgeluid) niet hoorbaar is

4.1.4 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.

Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:

  • a. het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of
  • b. de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
  • c. het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
  • d. de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Dit bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard: het legt de bestaande situatie vast en maakt slechts beperkt ontwikkelingen mogelijk. Ten opzichte van het huidige gebruik zal de luchtkwaliteit niet verslechteren, maar als gevolg van het vaststellen van het bestemmingsplan is door de toevoeging van parkeerplaatsen een verslechtering niet uit te sluiten. Om die reden is er een NIBM-berekening aan de hand van de NIBM-tool uitgevoerd (zie bijlage 4 van de Bijlagen bij de toelichting). In de berekening is uitgegaan van een worst-case aanname dat er iedere dag 280 voertuigbewegingen extra zullen zijn. In de werkelijkheid ligt dit aantal per weekdag veel lager. Uit de berekening blijkt dat er geen sprake is van een in betekenende mate verslechtering. Er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer.

4.1.5 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt in het externe veiligheidsbeleid het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.

  • Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt (verder: PR-contour).
  • Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Bevi. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.

Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg

Voor de beoordeling van de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Daarnaast wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Besluit transportroutes externe veiligheid) die het uitvloeisel worden van het Basisnet.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor de beoordeling van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen gelden het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de Regeling externe veiligheid buisleidingen. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot buisleidingen voor zowel het transport van brandbare vloeistoffen als hogedrukaardgasleidingen wettelijk vastgelegd.

Nota milieu-veiligheid Apeldoorn

In november 2011 is de Nota milieu-veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de grote industrieterreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt op de grote industrieterreinen. Als voorwaarde geldt wel dat de PR-contour zich niet buiten de inrichtinggrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het industrieterrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.

Onderzoeksresultaten externe veiligheid

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. Nieuwvestiging van risicobedrijven wordt niet toegestaan. Verder bevinden zich in de nabijheid van het plangebied geen water-, spoor- en verkeerswegen of buisleidingen waarover of waardoor significant transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Daarnaast gaat het om een grotendeels conserverend bestemmingsplan: het legt de bestaande situatie vast en maakt slechts beperkt ontwikkelingen mogelijk. Hierbij gaat het niet om een ontwikkeling waarmee het aantal kwetsbare personen toe zal nemen. Hierdoor zijn er geen belemmeringen ten aanzien van dit aspect.

4.1.6 Elektromagnetische velden

De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 en 28 mei 2013 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT). De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen tussen 0 en 15 jaar. Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is.

Gemeenten en provincies hebben een onderzoeksplicht om te bezien waar het betreffende magneetveld ligt. Het RIVM heeft daarvoor een netkaart opgesteld waarbij indicatieve magneetveldzones zichtbaar zijn. Gemeenten zijn dus niet gebonden aan een norm. Wel zijn zij verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening en aanspreekbaar op het door hen toepassen van het voorzorgbeleid. Er wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT–magneetveldzone rondom hoogspanningslijnen. Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico's adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties. Daaronder worden ook geldende maar nog niet gerealiseerde gevoelige bestemmingen begrepen.

Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches.

Onderzoeksresultaten elektromagnetische velden

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen bovengrondse hoogspanningslijnen.

4.1.7 Milieueffectrapportage

Algemeen

Bepaalde activiteiten kunnen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben. Welke activiteiten dat zijn is vastgelegd in het Besluit milieueffectrapportage (verder: Besluit m.e.r.). De activiteiten zijn onderverdeeld in:

  • 1. activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (onderdeel C van de bijlage bij Besluit m.e.r.);
  • 2. activiteiten ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben milieu (onderdeel D van de bijlage bij Besluit m.e.r.).

Aan het merendeel van de activiteiten zijn drempelwaarden gekoppeld.

Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel C van de bijlage bij het Besluit m.e.r. en de activiteit de drempelwaarde overschrijdt, geldt een m.e.r.-plicht. Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht. Een m.e.r.-beoordeling is in ieder geval verplicht als de drempelwaarde wordt overschreden. De verplichting geldt (sinds 1 april 2011) ook als de drempelwaarde niet wordt overschreden maar toch niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu.

Gevolg van dat laatste is dat in een bestemmingsplan voor een activiteit die voorkomt in onderdeel D maar waarbij de omvang onder de drempelwaarde ligt, gemotiveerd moet worden of een m.e.r.-beoordeling nodig is. Deze motivering moet zijn gebaseerd op een toets die qua inhoud aansluit bij de verplichte m.e.r.-beoordeling. Voor deze toets gelden geen vormvereisten en daarom wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd.

Onderzoeksresultaten milieueffectrapportage

Het bestemmingsplan maakt geen activiteit mogelijk die is opgenomen in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. De milieueffecten zijn onderzocht in het kader van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De resultaten daarvan zijn beschreven in de paragrafen 4.1.2 tot en met 4.1.6. Daaruit kan worden geconcludeerd dat kan worden uitgesloten dat het bestemmingsplan belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu. Er geldt daarom geen m.e.r-plicht, geen m.e.r.-beoordelingsplicht en ook is het niet noodzakelijk een vormvrije m.e.r.-beoordeling uit te voeren.

4.2 Financieel-economische uitvoerbaarheid

De aanpassing van dit bestemmingsplan vindt plaats naar aanleiding van een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De gemeente Apeldoorn draagt de kosten voor het maken van het bestemmingsplan. Financiele middelen zijn hiervoor opgenomen in de begroting.

De eigenaar heeft zich bereid verklaard te investeren in de noodzakelijke maatregelen zoals opgenomen in het in paragraaf 4.1.3 genoemde akoestisch onderzoek. Door middel van een verklaring van een registeraccountant heeft de eigenaar aannemelijk gemaakt dat de financiële middelen hiervoor beschikbaar zijn. Daarnaast is met de eigenaar een (planschade)overeenkomst gesloten voor de uitbreiding van de bestemming Horeca ter plaatse van de bedrijfswoning en ten behoeve van het parkeren.

Nu de kosten anderzins verzekerd zijn wordt geen exploitatieplan vastgesteld.

5 JURIDISCHE PLANOPZET

5.1 Inleiding

In hoofdstuk 3 is de voorgestane invulling van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 4 toont aan dat deze invulling uitvoerbaar is. De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die de invulling mogelijk maakt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling. In paragraaf 5.2 wordt het karakter van dit bestemmingsplan beschreven. Paragraaf 5.3 beschrijft de gebruikte bestemmingen. Hier worden zowel de regels als de weergave van de bestemmingen op de plankaart beschreven. De beschrijving geeft aan hoe de regeling geïnterpreteerd moet worden. In paragraaf 5.4 tenslotte worden de algemene regels en de overgangs- en slotregels besproken.

5.2 Karakter bestemmingsplan

Bestemmingsplan Klarenbeekseweg 93-95 Klarenbeek is voor het grootste deel een conserverend bestemmingsplan, waarin de huidige situatie op basis van bestaande rechten uitgangspunt is voor de wijze van bestemmen.

Er vindt een uitbreiding plaats van de bestemming Horeca-1 ter plaatse van bedrijfswoning Klarenbeekseweg 95 en ten behoeve van parkeren. Daarnaast wordt het bouwvlak aansluitend aan de feestzaal vergroot ten behoeve van een geluidwerend toegangsgebouw.

5.3 Bestemmingen

De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.


Horeca - 1

Op gronden met de bestemming Horeca - 1 zijn horecavormen in categorie 1 van de Lijst van toegelaten horecatypen toegelaten. Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de gebruiksregels en ook andere horecatypen worden toegelaten. Criterium voor het afwijken is dat de gewenste horecavorm naar aard en invloed vergelijkbaar is met de bij recht toegelaten vormen.

Hoewel in het plangebied uitsluitend horecavormen in categorie 1 zijn toegelaten en voor dit plangebied in principe gekozen had kunnen worden voor de bestemming Horeca, is toch de bestemming Horeca - 1 gebruikt. Hiermee wordt bewerkstelligd dat vergelijkbare horecavormen in het hele grondgebied van Apeldoorn dezelfde bestemming krijgen. Met name in de situatie waarin voor het hele grondgebied digitale bestemmingsplannen gelden geeft dat snel en goed inzicht.

Ter plaatse van de aanduiding 'feestzaal' is een feestzaal toegestaan. Dit is een bestaande functie, die niet valt onder de horecavormen in categorie 1 van de Lijst van toegelaten horecatypen. Het begrip 'feestzaal' is nader gedefinieerd in artikel 1.39.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen' is uitsluitend het bouwen van een geluidwerend toegangsgebouw toegestaan, zoals beschreven in paragraaf 4.1.3.


Bedrijfswoningen

In dit bestemmingplan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend een bedrijfswoning toegestaan. Met andere woorden het gebruik voor andere Horeca-1 functies, zoals opgenomen in Lijst van toegelaten horecatypen is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' niet toegestaan. Het aantal bedrijfswoningen dat toegestaan is binnen het aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' is één.

Bouwregels

Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart. Aangesloten is bij de maatvoering van de bestaande bebouwing.

Bevoegd gezag

Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.

Beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis

Bij recht is het gebruik van een deel van de gebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld, waaronder aan daarvoor de te gebruiken oppervlakte, om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.

Binnen de bestemmingen Bedrijf en Bedrijventerrein en die bestemmingen die ook bedrijfsactiviteiten mogelijk maken is het uitoefenen van een bedrijf op het hele perceel toegelaten. Het is dan overbodig om nog iets te regelen over bedrijfsuitoefening aan huis. Voor alle duidelijkheid is in die bestemmingen vastgelegd dat het uitoefenen van een beroep aan huis is toegestaan.

Specifieke gebruiksregel geluid

In regels van het plan is de maximale toelaatbare akoestische situatie met geluidsnormen vastgelegd ter borging van een aanvaardbare geluidkwaliteit. Deze normen gelden voor alle activiteiten binnen de planlocatie waaronder het café, de feestzaal (inclusief nieuw entreegebouw) en de buitenruimten (terrassen, opritten en parkeerplaatsen). Er is onderscheid gemaakt in geluidsnormen voor de representatieve bedrijfssituatie (LAR,LT en LAmax) en voor een incidentele situatie (LAeq/LCeq) waarbij 6 keer per jaar festiviteiten zijn toegestaan met meer (hoorbaar) geluid dan in de representatieve situatie. Festiviteiten zijn in artikel 1.40 nader gedefinieerd. In paragraaf 4.1.3 van de toelichting is nader beschreven waarom en op welke wijze de geluidsnormen en voorwaarden ten aanzien van het aspect geluid zijn opgenomen in de regels. Om aan deze geluidsnormen te kunnen voldoen, zullen diverse maatregelen/voorzieningen moeten worden getroffen aan de feestzaal, het café en aan de buitenruimten zoals het terras en de parkeerplaats.  

Voorwaardelijke verplichting

Voor het parkeren aan de noordzijde van de feestzaal vindt een beperkte uitbreiding plaats van de bestemming Horeca-1. Ter plaatse van deze uitbreiding geldt thans de bestemming Groen. De parkeerplaatsen zullen worden afgeschermd door een muur van minimaal 1,80 m. Het gebruik van deze gronden voor parkeren ten behoeve van de bestemming Horeca-1 (ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-voorwaardelijke verplichting') wordt door het opnemen van een voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan het bouwen van deze muur. Met andere woorden het gebruik van deze gronden voor parkeren is uitsluitend toegestaan indien een afscheiding met een hoogte van minimaal 1,80 m wordt gebouwd zoals voorgeschreven in bijlage 3 van de Bijlagen bij de regels.

Wijzigingsbevoegdheid feestzaal

Het gebruik van het gebouw met de aanduiding feestzaal als feestzaal voor bruiloften, feesten en partijen, is een bestaand planologisch recht en wordt met dit bestemmingsplan opnieuw mogelijk gemaakt. Aangetoond is dat door het treffen van geluidwerende maatregelen aan de feestzaal sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden. De exploitatie van de feestzaal heeft echter reeds gedurende velen jaren plaatsgevonden zonder dat de noodzakelijke geluidwerende maatregelen zijn getroffen aan dit gebouw. Het horecabedrijf is sinds kort niet in gebruik en de eigenaar is op zoek naar een nieuwe exploitant. Om het gebouw al feestzaal in gebruik te kunnen nemen (zonder overschrijding van de in dit bestemmingsplan opgenomen geluidsnorm) betekent het dat de geluidwerende maatregelen aan het gebouw voorafgaand aan het in gebruik nemen als feestzaal moeten zijn getroffen. De eigenaar heeft toegezegd in de maatregelen te investeren voordat een nieuwe exploitant de feestzaal gaat exploiteren. Er is echter geen zekerheid over of en wanneer dit gaat gebeuren.

Omwille van de rechtzekerheid van omwonenden is daarom in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarin bepaald is dat indien gedurende 3 jaar na de datum van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan geen gebruik is en wordt gemaakt van het gebouw met de aanduiding feestzaal als feestzaal burgemeester en wethouders de bevoegdheid hebben om dit planologische recht te ontnemen door het plan te wijzigen en niet langer een feestzaal toe te staan.

De eigenaar is ermee bekend dat in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen die het college de bevoegdheid geeft het bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat de feestzaal niet langer is toegestaan als drie jaar na het onherroepelijk worden van het plan geen gebruik is en wordt gemaakt van de feestzaal.

5.4 Algemene regels en overgangs- en slotregels

5.4.1 Algemene regels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) staan de regels die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 5 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Lid 5.1 bevat onder andere de bepaling over ondergronds bouwen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen alleen daar is toegestaan waar ook bovengronds gebouwd mag worden, mits er een functionele relatie bestaat met de bovengronds toegelaten functie. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.

Lid 5.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf de aangegeven goothoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een -al dan niet gedeeltelijke- platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.

In artikel 6 staan de algemene gebruiksregels. In lid 6.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. In lid 6.2 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Deze strafbaarstelling is noodzakelijk voor vormen van gebruik die onwenselijk zijn en waarvoor het bestemmingsplan dus niet de mogelijkheid biedt daarvoor een omgevingsvergunning te verlenen; de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is derhalve niet van toepassing.

In artikel 9 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 10 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.

5.4.2 Parkeren

Door een wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn op 29 november 2014 de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening vervallen. De stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening waren in Apeldoorn overwegend nog van belang vanwege de koppeling met de parkeernormen. Door het vervallen van deze bepalingen moet, daar waar het aanwezig zijn van voldoende ruimte voor het parkeren van auto's in het kader van een goede ruimtelijke ordening nodig is, in het bestemmingsplan een regeling voor het parkeren worden opgenomen.

In artikel 6.3 is een gebruiksregel voor parkeren opgenomen. Hierin is bepaald dat gebruik van gronden en bouwwerken zonder dat op de eigen kavel en/of in de openbare ruimte voldoende ruimte voor het parkeren van auto's aanwezig is, geldt als gebruik in strijd met de bestemming.

Voor wat betreft de bestemming Horeca-1 is bepaald dat er van voldoende ruimte voor het parkeren van auto's sprake is als er minimaal 95 parkeerplaatsen aanwezig zijn op eigen terrein binnen de bestemming Horeca-1 ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'. Zie voor een nadere toelichting ook paragraaf 3.3.

Verder is bepaald dat een omgevingsvergunning voor het bouwen, uitbreiden en/of het wijzigen van het gebruik alleen wordt verleend als wordt aangetoond dat er op de eigen kavel voldoende ruimte voor het parkeren van auto's aanwezig is. In artikel 7.2 is de bevoegdheid opgenomen om van deze parkeerbepalingen af te wijken wanneer het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of als op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien.

De uitleg bij de uitoefening van deze bevoegdheden wordt, zoals op grond van artikel 3.1.2 lid 2 onder a Bro mogelijk is, afhankelijk gesteld van de beleidsregel over de toepassing van die bevoegdheid. Het gaat dan om de beleidsregel die op het moment van uitoefening van die bevoegdheid geldig is.

Als uitwerking van deze algemene parkeerregel wordt een beleidsregel opgesteld die uitleg geeft over de toepassing hiervan. Deze beleidsregel zal de op 24 juni 2004 vastgestelde notitie 'Actualisatie Parkeernota' vervangen. Tot dat moment zal de geldende parkeernota, die als bijlage aan de regels van het bestemmingsplan wordt toegevoegd, deze rol vervullen. Ter verduidelijking hiervan wordt opgemerkt dat, conform de vaste beleidslijn hierin, eventuele historische parkeertekorten worden betrokken bij de toetsing of er voldoende parkeerruimte is. Het gestelde over parkeren in de op 9 juli 2009 vastgestelde Verkeersvisie 2010-2020 (paragraaf 4.4) betreft een nadere uitleg van de notitie 'Actualisatie Parkeernota' en vormt dan ook onderdeel van de toetsing.

5.4.3 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.

6 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

6.1 Totstandkoming plan

Na de uitspraak van de Raad van State hebben intensieve gesprekken plaatsgevonden met direct betrokkenen, waaronder de eigenaar en de exploitanten ter voorbereiding op een nieuw bestemmingsplan. Ook zijn bewoners een aantal keer per brief geïnformeerd over de stand van zaken rond het horecabedrijf aan de Klarenbeekseweg 93-95.

Duidelijk was en is dat het horecabedrijf van groot maatschappelijk belang is voor het dorp Klarenbeek. In het najaar van 2015 bleek dat inpassing van bestaande horecabedrijf op dat moment niet mogelijk was. Ter behoud van het horecabedrijf heeft een actiegroep, namens een groot aantal bewoners en gebruikers een petitie aangeboden aan de gemeenteraad. Los van deze petitie zijn vanuit diverse geledingen in Klarenbeek steunbetuigingen voor behoud van het horecabedrijf geuit. Uit gesprekken die vervolgens gevoerd zijn met de dorpsraad, de ondernemersvereniging, de gemeente Voorst, omwonenden en andere direct belanghebbenden blijkt dat de dorpsactiviteiten die georganiseerd worden ter plaatse van betreffend horecabedrijf zorgen voor cohesie en gemeenschapszin.

Op 31 mei 2015 heeft de gemeente een informatiebijeenkomst georganiseerd in het MFC Klarenbeek, waarbij het dorp, de dorpsraad, de ondernemersvereninging en raadsleden geïnformeerd zijn over het plan en de verdere procedure. Tijdens en naar aanleiding van de bijeenkomst zijn er geen bezwaren tegen het plan naar voren zijn gekomen.

Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft geen voorontwerp van dit bestemmingsplan ter inzage gelegen.

6.2 Vooroverleg

Er is geen concept van het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de provincie Gelderland en/of de Rijksoverheid in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Met dit plan zijn geen provinciale of nationale belangen in het geding.