5.3 Natuurwaarden
Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet.
-
Soortbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet (verder: Ffw) is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. De wet kent een algemene zorgplicht, omvat daarnaast een reeks van verbodsbepalingen en heeft een groot aantal soorten (verdeeld over verschillende categorieën) als beschermd aangewezen.
-
Gebiedsbescherming
Naast de soortbescherming wordt de gebiedsbescherming geregeld binnen de Natuurbeschermingswet (in de Natura 2000-gebieden) en binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Bescherming van bos is aan de orde als bestemmingen van bestaand bos worden gewijzigd.
Het bestemmingsplan maakt geen onderdeel uit van de EHS of een Natura 2000-gebied.
Onderzoeksresultaten
In het kader van het bestemmingsplan is door het ingenieursbureau Grontmij een natuurtoets uitgevoerd. Het rapport ''Natuurtoets parkeerterrein Randerode' (nr. 286628, d.d. 22 april 2013) is als bijlage 2 bij de toelichting gevoegd.
Soortbescherming
-
Vogels
In het plangebied komen verschillende broedende vogels voor. Alle broedende vogels zijn beschermd. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart tot en met 15 juli. Aangezien het verboden is om broedende vogels te verstoren mogen er geen werkzaamheden worden gestart tijdens het broedseizoen.
Er wordt daarom aanbevolen om te starten met de werkzaamheden buiten het broedseizoen. Moeten er toch werkzaamheden plaatsvinden binnen het broedseizoen, zoals het kappen van bomen of grondwerkzaamheden, dan zal voorafgaand aan de werkzaamheden de omgeving moeten worden gecontroleerd op broedende vogels door een ter zake deskundige.
In het plangebied zijn geen jaarrond beschermde nesten aangetroffen.
-
Overige soorten
Voor de aanwezige licht beschermde soorten geldt een vrijstelling in het kader van de Flora- en faunawet. Op deze soorten is de zorgplicht wel van kracht (artikel 2 Flora- en faunawet). De zorgplicht bepaalt dat men wilde planten en dieren zo min mogelijk schade dient te berokkenen. Voorbeeld van een invulling van de zorgplicht zijn: Enkele dagen voorafgaand aan de werkzaamheden opgaande beplanting te verwijderen zodat kleine zoogdiersoorten worden gestimuleerd om een andere leefomgeving te zoeken.
In het plangebied komen geen zwaarder beschermde soorten (tabel 2 en 3) voor of worden niet aangetast. Er is hiervoor geen nader onderzoek en/of ontheffing nodig.
Gebiedsbescherming
Het plangebied is niet gelegen in beschermde gebieden in het kader van de natuurbeschermingswet, Natura 2000 en Ecologische Hoofdstructuur. De ontwikkelingen in het plangebied veroorzaakt ook geen negatief effect op deze gebieden gezien de nieuwe ontwikkeling in relatie tot de bestaande functie. Omdat er geen van de kernkwaliteiten van de EHS worden aangetast door de afstand tussen de twee gebieden zullen er geen negatieve effecten optreden. Compensatie of een vergunning voor aantasting of verstoring van beschermde gebieden is niet aan de orde.
Aanbeveling op planning en uitvoering
In het rapport wordt aanbevolen om de werkzaamheden buiten de gevoelige periode van vogels uit te voeren. Dit betekend geen werkzaamheden uitvoeren in de periode van half maart tot half juli.