Plan: | Bestemmingsplan Barnewinkel naast 13 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1129-vas1 |
Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.
Soortbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele afwijkingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:
Vogels vormen een aparte groep: activiteiten die verstorend zijn gedurende de broedperiode van voorkomende broedvogels zijn niet toegestaan; een ontheffingsmogelijkheid ontbreekt dan ook. Daarnaast is voor aantasting van vaste verblijfplaatsen van vogels (nesten die jaarlijks terugkerend worden bezocht) buiten de broedperiode een ontheffingsprocedure van belang.
Gebiedsbescherming
Naast de hiervoor beschreven soortbescherming kan ook een gebiedsbescherming gelden op grond van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. Aangezien het plangebied niet ligt in een gebied waarvoor zo'n gebiedsbescherming geldt en ook niet in de invloedssfeer van zo'n gebied, wordt daarop niet verder ingegaan.
Bos- en natuurcompensatie
Flora wordt ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming 'Bos' en 'Natuur' die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden bepaalde compensatieregels. Deze compensatie is afhankelijk van de vervangbaarheid van de aan te tasten natuur of de leeftijd van het te kappen bos. Bij bos jonger dan 25 jaar geldt een compensatie van 120%; voor bos van 25 tot 100 jaar 130% en voor bos ouder dan 100 jaar, 140%. Voor gronden binnen de bebouwde kom die volgens de criteria van de Boswet herplantplichtig zijn (bosjes van minimaal 10 are of 20 bomen in rijbeplanting) geldt eveneens de compensatieverplichting vanuit de richtlijn.
Voor het plangebied zelf hoeft geen boscompensatie plaats te vinden. De gronden hebben geen hoofd- of medebestemming 'Bos' en 'Natuur' die in het kader van de ruimtelijke planvorming wordt aangetast. Voor de voorgenomen ontwikkelingen in het bestemmingsplan 'De Voorwaarts' en in het bestemmingsplan 'Groot Zonnehoeve' is boscompensatie noodzakelijk. In deze plangebieden is niet voldoende ruimte aanwezig om te compenseren. De Groene Mal is te beschouwen als een voorkeurslocatie van het in te zetten compensatiegroen indien ter plaatse van het plangebied geen locaties voor compensatie beschikbaar zijn die bijdragen aan de gewenste groenstructuur van Apeldoorn. Een deel van deze boscompensatie wordt daarom in dit bestemmingsplan opgenomen. Het plangebied is onderdeel van de groene wig Zonnehoeve en daarom geschikt voor compensatiegroen. Ten westen van het kantoor wordt de bestemming bos opgenomen met een oppervlakte van 5000 m².
In de rapportage d.d. 5 maart 2010, opgesteld door Eelerwoude B.V. en opgenomen in bijlage 9 van de Bijlagen bij de toelichting, zijn de resultaten van het natuuronderzoek weergegeven. Dit rapport heeft op een groter gebied betrekking dan op het plangebied. Hieronder wordt kort ingegaan op de resultaten.
Planten
Binnen het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Op basis van de groeiplaatsomstandigheden zouden in het gebied het beschermde grasklokje en de brede wespenorchis voor kunnen komen. Het gaat om soorten die een lichte bescherming genieten. Strikt beschermde plantensoorten worden op basis van de aanwezige terreinkenmerken niet verwacht.
Vogels
In het totale onderzoeksgebied zijn tenminste 34 broedvogelsoorten vastgesteld. Het gaat in hoofdzaak om algemene soorten van bos en parkachtig landschap en soorten van een half open, agrarisch landschap. Tevens zijn een aantal karakteristieke en meer kritische soorten oud loofbos waargenomen, zoals boomklever, boomkruiper, goudvink en holenduif.
Drie waargenomen soorten komen voor op de zogenaamde 'Rode Lijst van kwetsbare en bedreigde vogelsoorten' uit 2004. Het gaat hierbij om de huismus, kneu en spotvogel. Met uitzondering van de huismus en een eenmalige waarneming van de buizerd, zijn er in het onderzoeksgebied geen vogelsoorten aangetroffen die jaarrond gebruik maken van hun verblijfplaatsen. Van de buizerd is slechts eenmaal een foeragerend exemplaar waargenomen, een nestlocatie van deze soort is niet aangetroffen.
De waarnemingen van de huismus concentreren zich aan de westzijde van het Groot-Schuylenburg. Ook rond het woonhuis op de kwekerij in de zuidoosthoek van het gebied is tenminste één territorium van de huismus vastgesteld. Al deze waarnemingen zijn buiten het plangebied.
Voor de huimussen moeten de broedplaatsen in gebouwen en de directe omgeving worden gehandhaafd. Voor de bouw van het kantoor worden geen gebouwen gesloopt. Broedplaatsen zullen niet verstoord worden. Voor de overige soorten moeten de verstorende werkzaamheden buiten het broedseizoen uitgevoerd worden.
Vleermuizen
Binnen het onderzoeksgebied zijn vijf vleermuissoorten aangetroffen: gewone dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, baardvleermuis en gewone grootoorvleermuis. De gewone dwergvleermuis is verspreid over het onderzoeksgebied aangetroffen en is veruit de meest algemene en meest talrijke soort. Op één locatie binnen Groot Schuylenburg is een invlieglocatie van een enkele gewone dwergvleermuis vastgesteld en ook een vermoedelijke verblijfplaats in één van de monumentale panden. Bij de kwekerij is een belangrijk foerageergebied vastgesteld waar enkele tientallen dwergvleermuizen gebruik maken van het aanwezige waterreservoir en nabijgelegen watergang om te foerageren. Gelet op het aantal dieren dat hiervan gebruik maakt moet dit deelgebied worden aangemerkt als belangrijk foerageergebied en maakt het een wezenlijk onderdeel uit van het leefgebied van deze vleermuispopulatie. Er zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van baltsverblijven of overwinteringslocaties.
Van de laatvlieger zijn verspreid door het gebied kleine aantallen foeragerende dieren waargenomen. Er zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van verblijfplaatsen of belangrijke vliegroutes of belangrijke foerageergebied voor deze soort.
De waarnemingen van de rosse vleermuis hebben betrekking op een enkel overvliegend en kort in het terrein foeragerend exemplaar. Ook de gewone grootoorvleermuis is slechts eenmaal waargenomen binnen de onderzoekslocatie (op het terrein van Groot Schuylenburg). Gelet op de aanwezige biotoop wordt geconcludeerd dat binnen het gebied van Groot Schuylenburg een verblijfplaats aanwezig moet zijn.
Van de baardvleermuis zijn op meerdere velddata foeragerende dieren waargenomen. Verblijfplaatsen en vliegroutes zijn niet aangetroffen.
De bouw van het kantoor verstoort geen verblijfplaatsen of foerageergebieden van de vleermuizen. Er worden geen groenelementen verwijderd en de verlichting in het gebied zal beperkt zijn.
Andere zoogdieren
Tijdens het veldonderzoek zijn in het onderzoeksgebied de (licht) beschermde mol, konijn, haas en egel waargenomen. Verder zijn ook enkele exemplaren van de eekhoorn aangetroffen en is vermoedelijk een stinkdier gezien. Beide diersoorten zijn uitsluitend op het terrein van Groot Schuylenburg waargenomen.
Van de steenmarter zijn geen exemplaren waargenomen. Gelet op het nog vrij schaars voorkomen van steenmarters in en rond Apeldoorn is het weinig waarschijnlijk dat de soort toch binnen het plangebied aanwezig is.
Strikt beschermde soorten als waterspitsmuis, boommarter en das zijn niet bekend uit het plangebied of de directe omgeving.
Amfibieën
Tijdens het veldonderzoek naar amfibieën is op grond van geluidswaarnemingen de aanwezigheid van bastaardkikker en/of poelkikker opgemerkt. Uitsluitend de bastaardkikker is gevangen. De aanwezigheid van de poelkikker is niet door vangst bevestigd en ook niet aannemelijk door het ontbreken van geschikt habitat. De poel in de nabij omgeving van de waarnemingen is in potentie geschikt voor de poelkikker maar blijft ongewijzigd aanwezig en valt buiten de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling. Van negatieve effecten is dan ook geen sprake.
Op basis van aanwezig biotoop kunnen in het gebied verder de licht beschermde gewone pad en bruine kikker worden verwacht. Andere zeldzame en kritische amfibieënsoorten zoals boomkikker en kamsalamander zijn niet aangetroffen en worden hier op basis van bekende verspreidingsgegevens ook niet verwacht.
Overige beschermde soorten
Andere (strikt beschermde) soorten zijn niet aangetroffen en worden hier door het ontbreken van geschikt leefgebied ook niet verwacht.
Het aspect flora&fauna vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan