direct naar inhoud van 5.1 Milieuaspecten
Plan: Park Berg en Bos en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1116-vas2

5.1 Milieuaspecten

5.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

5.1.2 Bodem

Bij nieuwe ontwikkelingen moet de bodemgesteldheid in kaart worden gebracht. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden toegelaten als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Het bestemmingsplan legt het bestaande gebruik opnieuw vast. Er worden dan ook geen nieuwe gevoelige functies zoals wonen mogelijk gemaakt. Hierdoor is in het kader van het bestemmingsplan geen bodemonderzoek vereist.

5.1.3 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand.

Betekenis voor bestemmingsplan

Met het bestemmingsplan wordt grotendeels de bestaande situatie vastgelegd. De nieuwe ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt, te weten de uitbreiding van de Apenheul en de aanpassing van het entreegebied van Park Berg en Bos met een restaurant. De Apenheul ligt op ruim 300 m van het dichtstbijzijnde woongebied en het nieuwe restaurant op ca. 70 m. De aan te houden afstanden zijn resp. 100 m voor een dierentuin en 10 m voor een restaurant ten opzichte van een rustige woonwijk. Vanuit milieuzonering ontstaat zodoende geen ongewenste situatie.

5.1.4 Verkeer

De in het bestemmingsplan opgenomen nieuwe ontwikkelingen hebben mogelijk gevolgen op de verkeersafwikkeling in de omgeving. Dit is inzichtelijk gemaakt.

Uit de kengetallen van Berg en Bos en de Apenheul blijkt dat er sprake is van een dalende trend in het aantal bezoekers. Meest relevant voor de verkeersbijdrage aan stikstofdepositie is hierbij het aantal verkochte parkeerkaartjes, aangezien dit een goede maat is voor het aantal auto's, onafhankelijk van de vraag welke attractie bezocht wordt. Het aantal parkeerkaartjes liep van 2008 tot 2010 terug van 115.437 tot 102.939, een afname van ongeveer 10%.

De maatregelen in Park Berg en Bos en de Apenheul (realisatie van slechtweervoorzieningen en een moderniseringsslag) moeten het teruglopen van het aantal bezoekers een halt toe gaan roepen. Naar verwachting zal de afname van het aantal bezoekers en daarmee van het aantal auto's in de toekomst dus afvlakken en mogelijk omgezet worden in een toename. Ten opzichte van de huidige situatie zal daarmee het aantal verkeersbewegingen ongeveer gelijk blijven.

Door de maatregelen in het Park Berg en Bos, ook in cumulatie met de andere al aanwezige horeca en recreatie gelegenheden, zal het verkeer dus niet toenemen ten opzichte van de huidige situatie en de intensiteit zal meer verspreidt over het gehele jaar plaatsvinden. Hierdoor zal er geen toename zijn van de piek-voertuigbewegingen, enkel de verdeling van de verkeersintensiteit zal veranderen. Doordat de toestroom van het verkeer meer over het hele jaar heen is verspreid zal dit een lagere verkeersintensiteit op de weg geven. Hierdoor zal er ook voor de verkeersveiligheid niet veel veranderen. Er wordt van uitgegaan dat negatieve effecten met betrekking tot verkeersintensiteit en verkeersveiligheid niet plaatsvinden.

5.1.5 Parkeren

De planvorming rond de diverse onderdelen en het opknappen van het park Berg en Bos vormt aanleiding om het parkeren ook te bezien. Niet alleen het realiseren van voldoende parkeerplaatsen is belangrijk, maar ook van belang is hoe het praktische gebruik van de parkeerplaatsen te regelen. In deze notitie gaat het specifiek om de organisatie van het bezoekersparkeren in de loop van een dag, op rustige dagen en op drukke dagen.

Uitgangspunten

De gemeenteraad heeft reeds in 2007 vastgesteld dat er direct rond de attracties in het park Berg en Bos 1.600 pp structureel aanwezig dienen te zijn om de parkeervraag te accommoderen van de op dat moment aanwezige attracties in het gebied. Met dit parkeeraantal zou structureel aan de parkeervraag kunnen worden voldaan. Slechts in een uitzonderingssituatie zou de situatie optreden waarbij de parkeervraag groter is dan de genoemde 1.600 pp. Op de dagen dat de parkeervraag groter is dan 1.600 pp wordt de JC Wilslaan tussen de Soerenseweg en de Burg. Roosmale Nepveulaan afgesloten en worden de bermen gebruikt als overloopparkeerterrein. Vanaf het seizoen 2011 zijn door een efficiëntere invulling van de parkeerterreinen en gebruik van de Felualaan structureel 1.600 pp beschikbaar.

Hieronder wordt meer in detail beschreven het parkeren op een normale dag en op een drukke dag (scenario's 1 en 2). Hoe wordt omgegaan met parkeren op de dagen dat de piekvraag groter is dan de beschikbare 1600 parkeerplaatsen wordt beschreven in het noodscenario (scenario 3). Uitgangspunt bij het afwikkelen van het bezoekersverkeer is uiteraard dat dit op een veilige manier gebeurt, en dat dit niet via de wijk wordt afgewikkeld.

Parkeerlocaties

Het grote parkeerterrein aan de JC Wilslaan is optimaal ingericht waardoor de totale capaciteit 1524 parkeerplaatsen bedraagt (P0 en P1t/m P4). Daarnaast wordt de Felualaan geschikt gemaakt om hier nog 80 auto’s te kunnen parkeren. Hiervoor wordt de Felualaan ontsloten op de JC Wilslaan (afgesloten door middel van een slagboom en opengesteld op de drukke dagen). In totaal zijn er hierdoor 1600 pp beschikbaar, op korte afstand van de attracties en wordt voldaan aan de opdracht van de gemeenteraad.

Praktische invulling van het parkeren

Voor de praktische invulling van het parkeren worden drie scenario’s gehanteerd.

1. Scenario Normale dag

Bezoekers worden naar het grote parkeerterreinen geleid (P0 en P1t/m P4). De parkeerterreinen zijn vanaf alle kanten te bereiken. Op dit moment is de JC Wilslaan gewoon open voor alle (ook doorgaande) verkeer. De parkeerterreinen kunnen in de loop van de dag weer leegstromen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1116-vas2_0013.jpg"

Afbeelding 13: parkeren op een normale dag

2. Scenario drukke dag

Op het moment dat in de loop van de ochtend het grote parkeerterrein gevuld raakt, en de verwachting is dat het vol komt te staan (bij een geconstateerde vulling >85%), dan wordt het overloopterrein op de Felualaan opengesteld. Op dit moment (dus in de loop van de ochtend) worden op de JC Wilslaan tijdelijke verkeersmaatregelen getroffen: er wordt een maximum snelheid van 50 km/h ingesteld, en er wordt een inhaalverbod ingesteld, op het gedeelte tussen de Soerenseweg en de Burg. Roosmale Nepveullaan. Dit in verband met de veiligheid van het verkeer en in verband met de veiligheid van de parkeerbegeleiders.

De Felualaan wordt gevuld vanaf de JC Wilslaan, en niet vanaf de Burg Nepveulaan. Op de Felualaan wordt het gedeelte tussen de JC Wilslaan en de fietsenstalling van het Kristalbad (dus niet ter hoogte van de hoofdingang) gebruikt voor het parkeren. Het is niet gewenst dat autobewegingen kruisen met bewegingen van bezoekers van het Kristalbad (fietsers en voetgangers).

Vanwege de veiligheid van het verkeer wordt alléén verkeer komend uit zuidelijke richting (stad-zijde) naar het parkeerterrein aan de Felualaan geleid, totdat dit terrein gevuld is. Hiervoor wordt ter ondersteuning verkeersborden geplaatst die de verplichte rijrichting aanduiden.

Bezoekers die vanaf de Amersfoortseweg komen, worden op dat moment voorbij de Felualaan geleid naar de grote terreinen: P0 t/m P4.

Op het moment dat de bezoekersstroom na de middag weer afneemt kunnen de later aankomende bezoekers weer terecht op de grote terreinen aan de JC Wilslaan. Hier ontstaat immers weer ruimte door vertrekkende bezoekers. In de loop van de middag kunnen alle parkeerterreinen weer leegstromen in combinatie met het doorgaande verkeer op de JC Wilslaan. Het verkeer dat van het terrein aan de Felualaan komt wordt in noordelijke richting weggeleid (berg op).

De Felualaan is een nieuwe parkeerlocatie rond de attractieparken in het park Berg en Bos. Met het gebruik van deze locatie en met name het vullen vanaf deze locatie vanaf de JC Wilslaan moet nog ervaring worden opgedaan. Deze manier van gebruik wordt in de loop van het seizoen geëvalueerd. Daarbij wordt bezien of het verkeer op een effectieve en veilige manier kan worden begeleid en of de wijze van vullen aanpassing behoeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1116-vas2_0014.jpg"

Afbeelding 14: Parkeren op een drukke dag

3. Noodscenario (piekdag)

Naast de scenario’s waarin eerst de grote parkeerplaats (P0t/mP4) worden gevuld (met eventueel een overloop naar de Felualaan), is er op een beperkt aantal dagen in het jaar sprake van een piekdag. Op deze dagen is er een grotere behoefte aan parkeerplaatsen dan de permanent beschikbare 1600 parkeerplaatsen. Op deze piekdagen wordt in overleg met de politie gebruik gemaakt van de bermen van de JC Wilslaan. Hiervoor is het noodscenario beschreven.

De afgelopen jaren is veel ervaring opgedaan met het inschatten van drukke dagen en met het veilig en efficiënt regelen van de bezoekersstromen. Duidelijk is geworden dat:

  • drukke dagen waarbij >1.600 p.p. nodig zijn goed voorspelbaar zijn;
  • dat het op deze piekdagen voor de veiligheid van de bezoekers en de efficiëntie van de parkeerbegeleiding optimaal is om de bezoekersstroom uit het westen (via Amersfoortseweg) en die vanuit het oosten (stadzijde) te scheiden;
  • dat het parkeren in de bermen goed en veilig kan worden georganiseerd door deze bezoekers van 1 zijde aan te laten rijden;

Daarnaast heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarin een duidelijke randvoorwaarde is gesteld om geen bezoekers door de wijk Berg en Bos te leiden.

Bovengenoemde ervaringen en de aangenomen raadsmotie resulteert in de volgende werkwijze tijdens de piekdagen:

  • Op een dag dat grote drukte wordt verwacht, wordt in de ochtend de JC Wilslaan tussen de Soerenseweg en de Burg Nepveulaan afgesloten voor het doorgaande verkeer;
  • De politie en de stadsdeelbeheerder wordt hiervan op de hoogte gesteld;
  • Bezoekers die vanaf de Amersfoortseweg komen worden bij de Soerenseweg doorgelaten en begeleid naar de bermen van de JC Wilslaan en naar de Felualaan om te parkeren;
  • Bezoekers die uit de richting van de stad komen, worden naar de grote parkeerterreinen (P0 t/m P4) geleid;

In dit scenario zijn ongeveer 2.000 p.p. beschikbaar. In nagenoeg alle piekdagen zal dit aantal parkeerplaatsen voldoen. Bij nog grotere aantallen bezoekers wordt in overleg met de politie bepaald waar de bezoekers heen te begeleiden. Dit zijn echter zeer uitzonderlijke gevallen. Het doorgaande verkeer op de Amersfoortseweg zal op het moment dat de JC Wilslaan wordt afgesloten worden doorverwezen over de Amersfoortseweg, in de richting van de Naald. De fietspaden langs de JC Wilslaan blijven vrij voor de fietsers op het moment dat er wordt geparkeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1116-vas2_0015.jpg"

Afbeelding 15: Parkeren op piekdagen

Evaluatie

Voorts is afgesproken om gedurende het jaar een aantal dingen bij te houden:

  • In de loop van het seizoen wordt bijgehouden hoe vaak de JC Wilslaan wordt afgesloten;
  • Op de dagen dat de JC Wilslaan wordt afgesloten, wordt bijgehouden wat de maximale bezetting op het grote parkeerterrein is geweest en hoeveel parkeerders in de bermen hebben geparkeerd;
  • In de loop van het seizoen wordt geëvalueerd hoe de extra parkeercapaciteit op de Felualaan wordt gebruikt (hebben de maatregelen op de JC Wilslaan het bedoelde effect).

Resultaten evaluatie seizoen 2012

Uit de evaluatie over 2012 is gebleken dat de situatie waarbij de parkeervraag groter was dan 1.600 parkeerplaatsen zich in totaal 23 keer heeft voorgedaan. Op deze dagen is de J.C. Wilslaan afgesloten geweest voor het doorgaande verkeer en zijn de bermen benut om het overloopparkeren te accommoderen. Dit in de periode tussen half maart en eind oktober.

Verkeersafwikkeling op de dagen dat de JC Wilslaan afgesloten is geweest

Op meerdere dagen dat de JC Wilslaan afgesloten is geweest voor het doorgaande verkeer, heeft de politie toezicht gehouden in de omliggende woonwijk op de afwikkeling van het verkeer. Hieruit bleek dat er in de omliggende woonwijk zich geen problemen voordeden ten aanzien van de afwikkeling van het verkeer, of ten aanzien van de verkeersveiligheid in de wijk als gevolg van het omrijdende verkeer.

Parkeeroverlast in de vergunningzone

Op de drukke dagen in het seizoen 2012 is het meerdere malen voorgekomen dat er parkeeroverlast in de omliggende wijk Berg en Bos is opgetreden binnen de ingestelde parkeervergunningzone. Er werd in de straten geparkeerd door bezoekers van de attracties. Dit ondanks het van kracht zijnde verbod, en ondanks de handhaving van de politie die is uitgevoerd binnen deze vergunningzone.

Ondernomen acties hiertegen

Gedurende het seizoen zijn extra attentieborden geplaatst om bezoekers van de attracties beter te attenderen op het bestaan van de parkeervergunningzone. Na het plaatsen van de extra borden is de overlast in de vergunningzone verminderd.

Parkeeroverlast buiten de vergunningzone

Op de drukke dagen in het seizoen 2012 is meerdere malen parkeeroverlast ontstaan buiten de bestaande parkeervergunningzone. Bezoekers van de attracties parkeerden in de bermen van de woonstraten.

Op dit moment is met de wijkraad een voorstel in voorbereiding om de noordelijke grens van de vergunningzone langs de Soerenseweg te leggen. Hierdoor wordt enerzijds de grens van de zone minder grillig en daardoor duidelijker. Daarnaast wordt de zone hierdoor groter.

Daarnaast wordt op dit moment onderzocht of een extra overloopparkeerplaats (min. 400 pp) gezocht kan worden in de directe omgeving. Hierbij worden de mogelijkheden in beeld gebracht om deze parkeerplaatsen als een parkeerdek op de bestaande parkeerterreinen toe te voegen. Ook wordt beschouwd of een alternatief terrein hiervoor beschikbaar kan worden gevonden.

5.1.6 Geluidhinder

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. De wegen Amersfoortseweg, Soerenseweg, J.C. Wilslaan en de Asselsestraat zijn wegen met een onderzoeksgebied. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk. Onderzoek naar de geluidbelasting vanwege deze wegen is niet nodig.

Nieuwe ontwikkelingen

Geluidstoename kan worden veroorzaakt door een toename van verkeer, door extra recreatie en door nieuwe horeca gelegenheden. Zoals in de vorige paragraaf beschreven, is er geen toename van verkeer ten opzichte van de huidige situatie.

Het totaal aantal bezoekers verandert niet ten opzichte van de huidige situatie. Het absolute geluidsniveau zal hierdoor niet veranderen. Er wordt verwacht dat de verbeteringen aan het entreeplein er ook voor zorgen dat er, door een betere verspreiding en geleiding van de bezoekers, geen geluidstoename is.

Het klimbos is gelegen in het bos nabij een sportpark. Dit is geen locatie waarvan bewoners, gezien de afstand tot de voorziening, extra last kunnen hebben door toename van geluid. Het klimbos is een ander soort voorziening dan bijvoorbeeld een kinderspeeltuin. Door de aard en opzet is er meer sprake van ontdekken en beleven (Cool Nature vooral gericht op educatie) dan van massavermaak.

De nieuwe horecagelegenheid kan een lokale toename van bezoekers hebben die geluid produceren, zowel overdag als 's avonds. Woningen liggen hier echter op zodanige afstand dat geen extra geluidsoverlast wordt verwacht.

Er wordt geen geluidstoename verwacht door bezoekers die wordt veroorzaakt door het realiseren van gebouwen in de Apenheul, doordat er inhuizige voorzieningen worden getroffen.

Er kan worden geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn vanuit de wet geluidhinder.

5.1.7 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.

Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:

  • het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of
  • de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
  • het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
  • de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Niet in betekenende mate bijdragen

In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Een bijdrage is "niet in betekenende mate" als de toename maximaal drie procent van de jaargemiddelde grenswaarde van fijn stof of stikstofdioxide bedraagt. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. De categorieën van gevallen zijn:

  • woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen en één ontsluitingsweg;
  • woningbouwlocaties met niet meer dan 3.000 woningen en twee ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 100.000 m2 en één ontsluitingsweg;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 200.000 m2 en twee ontsluitingswegen.

Verder is een bepaalde combinatie van woningen en kantoren zonder nader onderzoek mogelijk en is er voor sommige inrichtingen geen onderzoeksplicht.

Conclusie voor plangebied

Vanaf 2001 zijn er jaarlijks rapportages gemaakt over de luchtkwaliteit in de gemeente. Uit de berekeningen volgt dat zowel de concentraties voor fijn stof als voor stikstofdioxide afnemen. (Gemeente Apeldoorn, Samenvatting VROM-rapportages luchtkwaliteit 2007 en 2008, 2009).

In het geval van Park Berg en Bos zijn er geen industriële activiteiten die mogelijk worden gemaakt. De verbeteringen aan het park en de Apenheul heeft wel een effect op verkeer. Echter, veranderingen in verkeersstromen en verkeersintensiteit ten opzichte van de huidige situatie zijn hier niet aan de orde (zie ook 5.1.4). Omdat er geen toename van verkeer is, is er geen verslechtering in de luchtkwaliteit te verwachten.

5.1.8 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe hanteren het Bevi en het externe veiligheidsbeleid ten aanzien van transportassen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt.

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een Bevi-bedrijf geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Bevi. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Binnen het plangebied zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. Ook ligt het plangebied niet in een invloedsgebied van een Bevi-inrichting.

Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg

Voor de beoordeling van de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.

Het plangebied ligt niet in een risicocontour van een weg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor de beoordeling van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen gelden in principe nog de 'Circulaire zonering langs hogedrukaardgasleidingen' en de notitie van het RIVM 'Risicoafstanden voor buisleidingen van brandbare K1, K2 en K3 vloeistoffen'. Er wordt gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving, met als uitvloeisel de AMvB Buisleidingen. De minister van VROM heeft geadviseerd om ten aanzien van hogedrukaardgasleidingen al uit te gaan van het nieuwe toetsingskader van deze AMvB, in plaats van de 'Circulaire zonering langs hogedrukaardgasleidingen'.

Binnen het plangebied is een hogedrukgasleiding aanwezig. De ligging van de buisleiding is op de verbeelding met een dubbelbestemming Leiding – Gas weergegeven. Binnen deze dubbelbestemming is de oprichting van nieuwe gebouwen en bouwwerken uitgesloten. Ook worden binnen het invloedsgebied van de buisleiding geen nieuwe kwetsbare objecten mogelijk gemaakt.

Binnen het plangebied is geen hogedrukgasleiding aanwezig.

5.1.9 Elektromagnetische velden

De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT).

De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen tussen 0 en 15 jaar. Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is. Op basis van het voorzorgsprincipe wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT–magneetveldzone rondom hoogspanningslijnen. Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico's adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties. Daaronder worden ook geldende maar nog niet gerealiseerde gevoelige bestemmingen begrepen.

Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches.

Gelet op het hiervoor genoemde VROM-advies heeft het gemeentebestuur op 6 november 2007 de intentie uitgesproken om op termijn alle bovengrondse hoogspanninglijnen in Apeldoorn ondergronds te brengen. Tot het zover is, zal voor nieuwe ontwikkelingen de lijn van het VROM-advies gevolgd worden.

Conclusie voor het bestemmingsplan

In of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen bovengrondse hoogspanningslijnen. Wel ligt in het plangebied een ondergrondse hoogspanningsleiding. Deze is op de verbeelding met een dubbelbestemming aangeduid.