direct naar inhoud van 2.4 Ruimtelijke verordening Gelderland
Plan: Park Berg en Bos en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1116-vas2

2.4 Ruimtelijke verordening Gelderland

Provinciale Staten van Gelderland hebben op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De Ruimtelijke Verordening Gelderland is gericht tot de gemeenten en bevat voorschriften waar bestemmingsplannen aan dienen te voldoen. Daarnaast bevat de Ruimtelijke Verordening Gelderland één onderwerp dat voor de burger direct bindend is, namelijk de regels voor nieuwvestiging en uitbreiding van solitaire glastuinbouwbedrijven.

Bij de totstandkoming van de Ruimtelijke Verordening Gelderland is het beleid uit het Streekplan 2005, streekplanuitwerkingen en streekplanherzieningen als uitgangspunt genomen. De verordening behelst slechts een juridische vertaling van dit beleid, hier is geen nieuw beleid aan toegevoegd. De onderwerpen die van provinciaal belang worden geacht en waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen, zijn:

  • 1. verstedelijking;
  • 2. wonen;
  • 3. detailhandel;
  • 4. recreatiewoningen/-parken;
  • 5. glastuinbouw;
  • 6. waterwingebied;
  • 7. grondwaterbeschermingsgebied;
  • 8. oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening;
  • 9. Ecologische Hoofdstructuur (EHS);
  • 10. waardevol open gebied;
  • 11. nationaal landschap.

Betekenis voor het bestemmingsplan

Het plangebied ligt binnen 'EHS Natuur', 'Waardevol landschap binnen nationaal landschap', 'Waterwingebied' en 'Grondwaterbeschermingsgebied' en 'Stiltebeleidsgebied' op de kaarten behorende bij de verordening. Onderhavig plan zal dienen te voldoen aan de relevante regels uit de verordening.

2.4.1 Streekplanuitwerking EHS Kernkwaliteiten en Condities

In het document 'Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse Ecologische Hoofdstructuur' (provincie Gelderland, 2006) zijn de kernkwaliteiten en ontwikkelingsopgaven van de EHS in de Veluwe weergegeven:

Kernkwaliteiten op de Veluwe:

  • Het grootschalige samenhangende bos- en natuurgebied waarbinnen uitwisseling van planten en dieren mogelijk is, waarbinnen natuurlijke processen zo veel mogelijk ongestoord verlopen, en waarbinnen het beheer optimaal is afgestemd op de gevarieerde natuurdoelstellingen. Hierbij is zowel ruimte voor grote eenheden natuur en natuurbos als voor meer 'beheerde' natuur: multifunctioneel bos, heide, vennen en stuifzanden en de daarbij behorende flora en fauna;
  • De uitwisselingsmogelijkheden voor planten en dieren binnen de hele Veluwe. In het bijzonder de vrije verplaatsing van herten en wilde zwijnen binnen het gehele bos- en natuurgebied van de Veluwe;
  • De verbinding van de Veluwe met de IJsselvallei, Rijnuiterwaarden, Gelderse Vallei en Randmeerkust via verbindingszones en in de toekomst poorten en robuuste verbindingen (Hattemer-, Wisselse, Beekberger-, Soerense, Haviker-, Renkumse, Voorthuizer- en Hierdense poort). Planten en dieren kunnen zich ongestoord verplaatsen binnen deze verbindingszones en poorten. In de poorten kunnen de abiotische processen op de overgang van Veluwe en de lagere randgebieden zo veel mogelijk ongestoord verlopen;
  • De landschapppelijke, hydrologische en ecologische samenhang binnen het stroomgebied van de Hierdense beek met infiltratie- en kwelgebieden, met moerassen, natte schraallanden, natte heide, bloemrijke graslanden, en kruidenrijke akkers en bossen;
  • De verwevenheid en het samengaan van cultuurhistorie en natuur in onder andere landgoederen, sprengen, oude landbouwenclaves, grafheuvels en hakhoutbossen;
  • De beken, sprengen en beekdalen op de flanken van de Veluwe met hun hydrologische en landschappelijke samenhang met hun omgeving.

Ontwikkelingsopgaven op de Veluwe:

  • Het saneren van storende bebouwing (o.a. kazernes en verblijfsrecreatie (zie Veluwe 2010));
  • Het ontwikkelen van de poorten tot samenhangende gebieden waarbinnen uitwisseling van soorten mogelijk is en waarbinnen een natuurlijke ontwikkeling in de gehele gradiënt van hoog/droog naar laag/nat plaatsvindt. Deze ontwikkeling vindt plaats door omvorming van landbouwgronden in natuurterrein, aangepast agrarisch beheer, aanpassing van de waterhuishouding, het versterken van het kleinschalige cultuurlandschap en het opheffen van barrières;
  • Het herstel van verdroogde natuur. In het bijzonder herstel en ontwikkeling van natte parels: het Wisselse, Smits- en Mosterdveen en de Eper- en Niersense sprengen. Met name voor het Wisselse veen geldt het omvormen van landbouwgrond in natuurterrein en het vormgeven van de Wisselse poort;
  • Het herstellen, ontwikkelen en verbinden van heide en heischrale vegetaties ten behoeve van hieraan gebonden soorten als reptielen en insecten;
  • Het realiseren van één aaneengesloten leefgebied voor grote zoogdieren (hert, wild zwijn, das en boommarter) met verbindingen naar de uiterwaarden van IJssel en Rijn en met voldoende passeerbaarheid van de aanwezige wegen; verminderen van de lengte aan rasters; ontwikkelen van agrarische cultuurgronden tot graasweiden met prioriteit bij de "ecologische poorten";
  • Aanpassen van het bosbeheer zodat een duurzame populatie van het vliegend hert zich kan ontwikkelen;
  • Het terugdringen van de ammoniakbelasting op kwetsbare natuurdoeltypen;
  • Op aanvaardbaar niveau brengen van de bodem-, water- en luchtkwaliteit in de agrarische enclave Uddel-Elspeet. Het natuurbeleid kan daaraan bijdragen door het omvormen van landbouwgrond in natuurterrein, het opheffen van de verdroging in natuurterreinen, het herstellen van het natuurlijke karakter van de beek en het verschralen van fosfaatverzadigde bodems;
  • De ontwikkeling van een grote eenheid natuur op de Zuid-Veluwe: een aaneenschakeling van stuifzanden, spontane pionierbossen, structuurrijke heiden en oude boscomplexen;
  • Het herstellen van de HEN-beken op de Zuid-Veluwe die te lijden hebben onder verdroging als gevolg van grondwaterwinning.

Betekenis voor het bestemmingsplan

De uitbreiding van bebouwing van de Apenheul vindt plaats binnen de huidige begrenzing van de Apenheul. Binnen die begrenzing zijn de kernkwaliteiten van de Veluwe niet of nauwelijks aanwezig. Een significant effect op kernkwaliteiten als gevolg van de extra bebouwing op het terrein van de Apenheul is dan ook uitgesloten.

2.4.2 Stiltebeleidsgebied

De provincie Gelderland onderscheidt binnen de kernkwaliteiten voor de Veluwe stiltegebieden en stiltebeleidsgebieden. Er zijn acht stiltegebieden en vijf stiltebeleidsgebieden binnen de ecologische hoofdstructuur. Stiltebeleidsgebieden zijn aangewezen in de streekplanuitwerking 'Kernkwaliteiten en omgevingscondities'. De beleidsregels voor stiltebeleidsgebieden zijn gekoppeld aan de natuurbeschermingsregels in de verordening. Het bestemmingsplangebied is aangemerkt als stiltebeleidsgebied. De stilte in de 'stiltebeleidsgebieden' wordt beschermd via de ruimtelijke ordening. Het ruimtelijk beleid van Rijk, provincie en gemeenten moet ervoor zorgen dat de bestaande stilte en rust gehandhaafd blijven en waar mogelijk verder toenemen: het 'standstill -step forward' beginsel. In deze gebieden moet worden voorkomen dat activiteiten plaatsvinden die de gebiedseigen geluiden verstoren. Dat wil zeggen dat het geluidsniveau niet mag toenemen en bij voorkeur dient af te nemen. Gebiedseigen activiteiten ondervinden hiervan geen belemmering.