Plan: | Anklaarseweg naast 352 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1102-vas1 |
Het plangebied ligt in een gebied dat op de Cultuurhistorische beleidskaart, vastgesteld d.d. 26 februari 2006, is aangemerkt als een gebied met een lage attentiewaarde. Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen een cultuurhistorische quickscan naar objecten verplicht is. Aanbevolen wordt om de cultuurhistorische waarden te behouden, herstellen en versterken. Uit de quickscan blijkt dat in de nabije omgeving van het plangebied geen waardevolle objecten aanwezig zijn
De gemeente Apeldoorn beschikt over een gemeentelijke archeologische beleidskaart. Deze archeologische beleidskaart zoals hierna weergegeven, geeft inzicht in welke mate de kans bestaat om archeologische resten in de bodem aan te treffen. Het beleidskaart bestaat uit gebieden met een lage, middelhoge en hoge trefkans. Aan deze trefkans is een vorm van vervolgonderzoek gekoppeld, die bij toekomstige ontwikkelingen wordt vereist. Bij een lage trefkans kan worden volstaan met een archeologische quickscan. Afhankelijk van de resultaten kan een vervolgonderzoek worden aanbevolen. Bij een middelhoge trefkans is een bureauonderzoek verplicht dat kan worden gevolgd door een veldonderzoek. Bij een hoge trefkans is een archeologische onderzoek verplicht, waarbij wordt gestreefd naar het behoud van archeologische waarden.
Figuur 5: uitsnede archeologische beleidskaart
Op grond van de kaart blijkt dat het plangebied zich bevindt in een gebied met een lage trefkans. Aangezien de bij de ontwikkeling van de planlocatie behorende bodemingrepen groter zijn dan 1000 m2 en dieper gaan dan 50 cm (bebouwde kom), is er een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek onderzoek uitgevoerd.
n de rapportage d.d. mei 2011, opgesteld door IDDS Archeologie en opgenomen in bijlage 4 van de Bijlagen bij de toelichting, zijn de resultaten van het archeologisch onderzoek weergegeven. Hieruit blijkt dat de bodem bestaat uit sneeuwsmeltwaterafzettingen uit het Weichselien met daarop beekafzettingen uit het Holoceen. Vermoedelijk heeft zich door de lage ligging en daardoor vochtige omstandigheden van het terrein een beekeerdgrond of veldpodzolgrond ontwikkeld. Het terrein was begin 19e eeuw nog niet ontgonnen. Eind 19e eeuw was het plangebied als grasland in gebruik. Vanaf eind jaren '60 van de 20e eeuw is het terrein als kwekerij gebruikt. Uit het booronderzoek blijkt dat de C-horizont deels is afgetopt en opgenomen in een geroerd en opgebracht dek van circa 0,5 tot 0,6 m dikte. In twee boringen is overgang van de B- naar de C- horizont nog wel aanwezig. Het booronderzoek bevestigt de verwachting dat het om een terrein gaat met een lage ligging en vochtige omstandigheden in het verleden. Deze gebieden waren in het verleden niet of minder geschikt voor bewoning. De kans op het aantreffen van archeologische resten blijft laag. De archeologische verwachtingswaarde van het plangebied wordt niet aangepast. Verder archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk.