direct naar inhoud van 4.5 Natuurwaarden
Plan: Scherpenbergh Golfbaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1077-vas1

4.5 Natuurwaarden

4.5.1 Algemeen

Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Habitat- en Vogelrichtlijn, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.

4.5.2 Gebiedsbescherming

Ecologische hoofdstructuur

Het plangebied valt geheel binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De bosgebieden op de golfbaan behoren tot de EHS-natuur. Ook het gebied zuidelijk van de huidige golfbaan, waaronder het MMC, behoren tot EHS-natuur. De overige gronden op de huidige golfbaan, maar ook de westelijke akker behoren tot EHS-verweving. Binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geldt de “nee, tenzij”-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Indien (passende) ontwikkelingen in de EHS plaatsvinden is mitigatie en/of compensatie vereist, kan de saldobenadering worden toegepast, of is een herbegrenzing van de EHS nodig.

Het oppervlak EHS (natuur) dat met de bestemmingsplanwijziging verloren gaat dient gecompenseerd te worden. Specifiek gaat het om het noordelijke bos waar reeds boskap heeft plaatsgebonden en het MMC-terrein.

Over de EHS-compensatie heeft uitgebreid overleg met de Provincie Gelderland plaatsgevonden. De westelijke akker ligt in EHS-verweving. De akker heeft nu geen natuurwaarden en ook geen potentiële natuurwaarden. De voorgenomen uitbreiding op de westelijke akker kan daarom plaatsvinden zonder compensatie. Naast de bestemming golfterrein worden de randen, die de overgang naar het bos vormen, bestemd en ingericht als natuur.

Het MMC ligt in EHS-natuur. Alle verharde terreindelen (ontsluiting MMC) zullen omgezet worden in onverhard golfterrein. Verder worden de bunkers, op één na, gesloopt. Verharding hoeft niet gecompenseerd te worden. Daarnaast zal een gedeelte bestaand groen plaatsmaken voor golfterrein. In beginsel geldt hiervoor een compensatiefactor van 166 %. Met de provincie is het volgende afgesproken:

  • De kleine akker, die nu een agrarische bestemming heeft, wordt bestemd en ingericht ten behoeve van natuur.
  • De randen van de westelijke akker krijgen een bestemming natuur.
  • De golfbestemming van de 2 holes op het MMC wordt scherper begrens dan in het voorontwerpbestemmingsplan.
  • De forse investeringen van Golfbaan de Scherpenbergh voor sloop van verharding en bunkers op het MMC en de positieve bijdrage van het verwijderen van de hekken rondom het MMC aan de EHS worden als EHS-compensatiemaatregelen meegenomen.

Met de provincie is afgesproken dat met de invulling van bovengenoemde maatregelen wordt voldaan aan de EHS-compensatieplicht.

Het gaat om de volgende oppervlakten die een andere bestemming krijgen:

MMC:

    • 1. Bestemming militaire doeleinden gewijzigd in bestemming natuur:10,4 ha
    • 2. Bestemming militaire doeleinden gewijzigd in bestemming sport-golf: 3,4 ha
    • 3. Daarnaast blijven enkele gebouwen aanwezig (2 woningen, 1 bunker, wachthuisje, fietsenstalling en magazijn)

 

Westelijke akker:

Agrarische bestemming gewijzigd in bestemming natuur (randen): 0,4 ha

Agrarische bestemming gewijzigd in bestemming sport-golf: 3,0 ha

 

Kleine akker:

Agrarische bestemming gewijzigd in bestemming natuur: 1,2 ha

Natura2000

Natura-2000 kan worden gezien als de Europese Ecologische Hoofdstructuur, een Europees netwerk van belangrijke natuurgebieden dus. Het netwerk wordt beschermd door een tweetal Europese richtlijnen, namelijk de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Beide richtlijnen verplichten de lidstaten tot het aanwijzen van strikt te beschermen gebieden, zogenaamde 'speciale beschermingszones'. In Nederland is de bescherming van die speciale beschermingszones tegenwoordig geregeld via de (herziene) Natuurbeschermingswet-1998. Er is voor gekozen uiteindelijk één aanwijzingsbesluit te hanteren dat de diverse vormen van bescherming van het gebied regelt. In dit besluit worden zogenaamde instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd, de doelen van de natuurbescherming in dit gebied. Voor elke ruimtelijke ontwikkeling die kan leiden tot gevolgen voor een of meer van deze instandhoudingdoelstellingen is een zogenaamde 'passende beoordeling' van de gevolgen van de ontwikkeling verplicht. In die passende beoordeling wordt inzichtelijk gemaakt welke gevolgen voor de instandhoudingdoelstellingen worden verwacht en hoe die schade (voor zover relevant uiteraard) wordt geminimaliseerd door het treffen van bepaalde maatregelen.

Voor het Natura2000-gebied Veluwe zijn concept-instandhoudingsdoelen geformuleerd. Het beheerplan Veluwe wordt momenteel opgesteld. Doel van het beheerplan is de instandhoudingsdoelen in ruimte, omvang en tijd nader uit te werken. Conform het ontwerp-aanwijzingsbesluit behorende bij het Natura2000-gebied Veluwe maken gronden die in agrarisch gebruik zijn geen deel uit van het Natura2000-gebied, omdat deze gronden niet tot het leefgebied van de te beschermen soorten behoren, en geen habitattypen herbergen waarvoor het gebied is aangewezen.

De huidige golfbaan valt, afgezien van de drie illegale oefenholes in het noordelijke bos, niet binnen de begrenzing van het Natura2000-gebied Veluwe.

De twee akkers ten westen van de golfbaan zijn wel opgenomen op kaart behorend bij de aanwijzing, maar maken dus geen deel uit van het Natura2000-gebied vanwege de agrarische bestemming. Conform artikel 3.4 van het ontwerp-aanwijzingsbesluit geldt voor Natura2000-gebieden de algemene exclaveringsformule voor onder andere bebouwing, erven en verhardingen. Deze formule is van toepassing op delen van het MMC (de verharde oppervlakten).

In het MER is beoordeeld of er sprake is van significant negatieve effecten bij uitbreiding van de golfbaan van 9 naar 18 holes, met de reeds aanwezige holes in het noordelijke bos en met uitbreiding naar de westelijke akker en/of het MMC-terrein.

In het ontwerp-aanwijzingsbesluit zijn zogenaamde instandhoudingdoelstellingen geformuleerd, de doelen van de natuurbescherming in dit gebied. Voor elke ruimtelijke ontwikkeling die kan leiden tot gevolgen voor een of meer van deze instandhoudingdoelstellingen is een zogenaamde 'passende beoordeling' van de gevolgen van de ontwikkeling verplicht. In die passende beoordeling wordt inzichtelijk gemaakt welke gevolgen voor de instandhoudingdoelstellingen worden verwacht en hoe die schade (voor zover relevant uiteraard) wordt geminimaliseerd door het treffen van bepaalde maatregelen. De onderzoeksresultaten zijn opgenomen in het MER De Scherpenbergh.

Doordat als gevolg van de uitbreiding van de golfbaan op voorhand niet kon worden uitgesloten dat de uitbreiding geen significant negatieve effecten heeft op omliggend Natura2000-gebied, is een 1e fase Passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 uitgevoerd. Deze 1e fase Passende beoordeling is opgenomen in het MER De Scherpenbergh.

Uit het MER komt naar voren dat de uitbreiding van de golfbaan van 9 naar 18 holes, en de voorziene uitbreiding op de westelijke akker en het MMC, geen significant negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Veluwe. Hierover is uitgebreid overleg gevoerd met de provincie Gelderland. De voorgenomen ontwikkeling is hiermee inpasbaar ten aanzien van Natura2000. Er is geen sprake van een vergunningplicht.

4.5.3 Soortbescherming

De Flora- en faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten. Voor ontwikkelingen die leiden tot schade aan beschermde soorten is in de veel gevallen een voorafgaande ontheffing van de wet verplicht. Tegenwoordig zijn de beschermde soorten verdeeld in een drietal categorieën, die verschillen in de mate van bescherming. Onderscheid wordt gemaakt tussen:

  • 1. soorten waarvoor een vrijstelling geldt; voor ruimtelijke ontwikkelingen die leiden tot schade aan de in tabel 1 genoemde soorten hoeft sinds begin 2005 geen ontheffing meer te worden gevraagd;
  • 2. soorten waarvoor in het geval van ruimtelijke ontwikkelingen als deze alleen een vrijstelling geldt wanneer wordt gehandeld volgens een door het Ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode.
  • 3. strikt beschermde soorten, waarvoor in het geval van ruimtelijke ontwikkelingen als deze ook met een goedgekeurde gedragscode een ontheffing van de Flora- en faunawet moet worden gevraagd.

Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele ontheffingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:

  • algemene soorten
    Voor de (met name genoemde) algemene soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod.
  • overige soorten
    Voor de overige (met name genoemde) soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van Economische Zaken, Landbouw en innovatie (EL&I) goedgekeurde gedragscode. Wanneer er geen (goedgekeurde) gedragscode is, is voor die soorten een ontheffing nodig; de ontheffingsaanvraag wordt voor deze soorten getoetst aan het criterium 'doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort'.
  • soorten bijlage IV Habitatrichtlijn/bijlage 1 AmvB
    Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage 1 van de AmvB artikel 75 is voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling een ontheffing nodig. De ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan drie criteria:
    • 1. er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang (daaronder valt de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling); en
    • 2. er is geen alternatief; en
    • 3. doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort.

Voor vogelsoorten bestaat geen ontheffingsmogelijkheid.

Als gevolg van de uitbreiding van de vigerende planologische situatie naar de huidige situatie zijn geen negatieve effecten te verwachten voor de overige door de Flora- en faunawet beschermde soorten als de soorten die aanvullend binnen de grenzen van de PEHS worden beschermd door het soortenbeleid van de provincie Gelderland.

Negatieve effecten zijn wel te verwachten bij uitbreiding van de golfbaan met de westelijke akker en het MMC. Hierbij gaan verblijfplaatsen en leefgebied van diverse aangetroffen beschermde soorten verloren. Hiervoor zijn in het kader van de flora- en faunawet mitigatieplannen opgesteld. Indien het Bevoegd Gezag instemt dat middels het mitigatieplan het optreden van negatieve effecten wordt voorkomen, hoeft geen ontheffing aangevraagd te worden.

4.5.4 Bos- en natuurcompensatie

Flora wordt ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming 'Bos' en 'Natuur' die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden compensatieregels. Deze compensatie is afhankelijk van de vervangbaarheid van de aan te tasten natuur of de leeftijd van het te kappen bos. Bij bos jonger dan 25 jaar geldt een compensatie van 120%; voor bos van 25 tot 100 jaar 130% en voor bos ouder dan 100 jaar, 140%. Voor gronden binnen de bebouwde kom die volgens de criteria van de Boswet herplantplichtig zijn (bosjes van minimaal 10 are of 20 bomen in rijbeplanting) geldt eveneens de compensatieverplichting vanuit de richtlijn.

Bij een vastgesteld bestemmingsplan ten behoeve van een andere functie dan bos, treedt de Boswet terug. Dan is de Richtlijn Compensatie natuur en bos bij bestemmingswijzigingen invan toepassing. Voor de EHS zijn daar later de EHS-spelregels voor in de plaats gekomen.

Voor de 2 holes op het MMC moeten bomen gekapt worden. Omdat de EHS-spelregels hier van toepassing zijn, treedt de Boswet terug. Er hoeft geen bos gecompenseerd te worden. De 3 oefenholes in het bos ten noorden van de golfbaan worden niet meer als zodanig gebruikt en worden niet als golfbaan bestemd. De bestemming natuur blijft hier van toepassing. Uitgegaan wordt van spontane bosvorming. Wanneer deze onvoldoende plaatsvindt, zal herinplant plaatsvinden.