Plan: | Scherpenbergh Golfbaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1077-vas1 |
Met de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Op 15 december 2010 is de Ruimtelijke Verordening Gelderland door Provinciale Staten vastgesteld. De Ruimtelijke Verordening Gelderland is op 2 maart 2011 in werking getreden.
In de kaart behorend bij de Ruimtelijke Verordering wordt aangegeven dat het plangebied onderdeel uit maakt van het Nationaal Landschap Veluwe en gekenmerkt is als Waardevol landschap binnen het nationaal landschap. Daarnaast is het plangebied deels aangewezen als EHS Natuur, en deels als EHS Verweving. Hierna wordt bij streekplanuitwerking Kernkwaliteiten waardevolle landschappen en Kernkwaliteiten en Omgevingscondities uitgewerkt wat dit betekent.
In de Ruimtelijke Verordening is het beleid uit het Streekplan vastgelegd. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 heeft het Streekplan de status van Structuurvisie. Hieronder gaan wij in op het Streekplan en de op het Streekplan gebaseerde landschappelijke -en natuurkwaliteitseisen. In hoofdstuk 5 Onderzoeken vindt de toets plaats aan deze landschappelijke -en natuurkwaliteitseisen.
Algemeen
Het Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005) is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Naast het generieke beleid, het beleid dat geldt voor de gehele provincie, wordt in het streekplan dan ook uitvoerig ingegaan op het regiospecifieke beleid.
In het streekplan is het gehele gebied aangewezen als waardevol landschap (Veluwe). De Veluwe maakt ook deel uit van de EHS. Het plangebied bevindt zich in het extensiveringsgebied voor intensieve veehouderij, zoals dat ook in het reconstructieplan voor de Veluwe is vastgelegd. Het extensiveringsgebied valt nagenoeg samen met het Groei- en Krimpsalderingsgebied, zoals dat voor recreatiebedrijven is vastgelegd.
Ecologische Hoofdstructuur
Het plangebied valt geheel binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De bosgebieden op de golfbaan behoren tot de EHS-natuur. Ook het gebied zuidelijk van de huidige golfbaan, waaronder het MMC, behoren tot EHS-natuur. De overige gronden op de huidige golfbaan, maar ook de westelijke akker behoren tot EHS-verweving. De golfbaan is een bestaand recreatief bedrijf binnen de EHS. Het streekplan hanteert als uitgangspunt voor bestaande intensieve recreatievormen, zoals golfbanen, in de EHS-natuur/verweving het 'nee tenzij' principe. Dit houdt in dat bestemmingsplanwijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij sprake is van zwaarwegende belangen en alternatieven ontbreken. Om deze 'nee, tenzij' benadering toe te passen is het nodig om te weten waar welke waarden en kwaliteiten van belang zijn. Hiervoor is de Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS opgesteld. Om vervolgens te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden significant worden aangetast is onderzoek nodig. Dit onderzoek is vervat in dit MER.
Streekplanherziening herbegrenzing EHS
Uit de Streekplanherziening herbegrenzing EHS volgt dat het plangebied deels is begrensd als EHS-natuur, deels als EHS-verweven. Dit is voor De Scherpenbergh geen wijziging ten opzichte van de eerdere begrenzing (Streekplan 2005). Verder zijn in de genoemde streekplanherziening EHS de spelregels EHS van het ministerie van LNV opgenomen. In deze spelregels wordt onder meer uitgegaan van compensatiepercentages die afwijken van de tot voor kort door Gelderland gehanteerde percentages van 120, 130 of 140 %.
De nieuwe percentages zijn als volgt:
* Inclusief gekapitaliseerde kosten van ontwikkelingsbeheer
Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en Omgevingscondities
Rondom De Scherpenbergh (Veluwe) zijn de volgende kernkwaliteiten gedefinieerd:
De volgende natuurdoeltypen gelden voor het gebied (uit de Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en Omgevingscondities):
Daarnaast kent de streekplanuitwerking de EHS-saldobenadering. Hierbij wordt ruimte gegeven aan ruimtelijke ontwikkelingen binnen de EHS indien per saldo een meerwaarde wordt gecreëerd voor de EHS. De ontwikkelingen binnen de Scherpenbergh lenen zich bij uitstek voor salderen.
Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle Landschappen
De Nationale landschappen overlappen in de provincie Gelderland voor een groot deel met de waardevolle landschappen. Voor de waardevolle landschappen hebben Gedeputeerde Staten de kernkwaliteiten beschreven in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen" (2006).
De huidige golfbaan valt binnen het waardevolle landschap 'Beekbergen en Loenen'. Het MMC en de westelijke akker vallen beiden binnen het waardevolle landschap 'Veluwemassief. Het ruimtelijk beleid voor deze landschappen is behouden en versterken van de landschappelijke kernkwaliteiten. Omdat deze waardevolle landschappen samenvallen met het groenblauwe raamwerk (EHS) geldt ook binnen deze waardevolle landschappen de "nee tenzij" benadering.
In de gebieden waarbij een waardevol landschap samenvalt met de EHS is sprake van een stapeling van landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische kwaliteiten. Bij de uitvoering van het natuurbeleid spelen landschap en cultuurhistorie een identiteitsbevorderende rol, en vice versa zullen ingrepen die vanuit landschap en cultuurhistorie zijn gemotiveerd, wanneer mogelijk bijdragen aan het bereiken van ecologische doelen. Hier geldt het 'nee, tenzij'-regime vanwege de samenloop met de EHS. Dat wil zeggen dat aantasting van de kernkwaliteiten niet mogelijk is tenzij er een groot maatschappelijk belang aan de orde is en er geen alternatieven elders zijn. Is er sprake van een groot maatschappelijk belang en ontbreken alternatieven elders, dan kan de activiteit plaatsvinden op voorwaarde van compensatie van de landschapskwaliteiten buiten het deel van het Waardevol landschap dat samenvalt met de EHS. Op niveau van het Waardevol landschap dient er daarbij sprake te zijn van behoud of versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten. De samenhang tussen ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten is in deze gebieden groot. Gezien de stapeling van hoge kwaliteiten vragen GS van gemeenten een beeldkwaliteitsplan of een beeldkwaliteitsparagraaf in het ruimtelijke plan bij aanzienlijke uitbreiding van bebouwing of infrastructuur in het huidige buitengebied, doorwerkend in de voorschriften.
Het plangebied maakt voorts deel uit van de Groene Wig. Rondom het Veluwemassief geldt als ruimtelijk doel dat de krans van dorpen, stadjes en steden niet aan elkaar groeit en volledig versteent. Het Veluwebeleid richt zich op het veilig stellen van de nog gave randen in de vorm van die groene wiggen. Daarmee worden de landschappelijke overgangen tussen Veluwemassief en randgebieden gewaarborgd. Groene wiggen liggen tussen kernen in. De breedte van de groene wig is afhankelijk van de maximale ruimte tussen de kernen. De groene wiggen kennen een karakteristieke verweving van functies. Binnen enkele groene wiggen zijn ecologische poorten voorzien.
Tenslotte is in de omgeving van het plangebied een HEN-water (Hoogste Ecologische Niveau) aanwezig, te weten de Oosterhuizer Spreng. De planlocatie zelf is niet gelegen binnen de begrenzing van deze HEN-wateren.
Afbeelding 3.1 Kaart Streekplan 2005 - EHS/ HEN / Natura 2000
Natuurgebiedsplan 2010
Het Natuurgebiedsplan heeft primair als doel de beschikbare overheidsgelden voor natuurbeheer en natuuraankoop op perceelsniveau te verdelen. Voor EHS-natuur geldt dat het bestaande bos binnen de categorie droog bos met productiedoelstelling valt. Voor het deel van het plangebied dat is aangeduid als EHS-verweven volgt uit het Natuurgebiedsplan dat geen middelen zijn gereserveerd om specifieke natuurdoelen te halen.
Grondwaterfluctuatiezone
Door klimatologische veranderingen zal in een aantal gebieden de grondwaterstand hoger worden. De risicogebieden voor wateroverlast als gevolg van een toenemende fluctuatie van de grondwaterstand worden in het Streekplan Gelderland 2005 aangewezen. Vooral in de fluctuatiezone rondom de Veluwse stuwwal kan in de toekomst vaker grondwateroverlast ontstaan. Gemeenten dienen in hun ruimtelijke plannen de kansen op wateroverlast in de risicogebieden te beperken. Voorts wordt aangeraden in deze risicogebieden kansen voor het vergroten van het vasthouden van water en van waterberging te benutten. Conform het advies van de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW-advies) zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de ontwatering van het openbaar gebied en vervult de gemeente een regierol bij de aanpak van bestaande grondwateroverlast.
Intensieve dag- en verblijfsrecreatie
Het beleid voor intensieve dag- en verblijfsrecreatie voor het gebied waarbinnen de golfbaan ligt is het mogelijk maken van omzetting of uitbreiding van verblijfsrecreatie. Het gebied is tevens 'zoekgebied' voor recreatieclusters. Het streekplan geeft verder aan dat in het kader van herschikking militaire terreinen en complexen onder meer het munitiemagazijnencomplex de Scherpenberg wordt afgestoten en dat niet uitgesloten wordt dat deze voormalige militaire terreinen in aanmerking komen voor een bij het gebied passende toeristisch-recreatieve, culturele functie of zorgfunctie.
Het plangebied valt binnen de projectgrens 'Groei en krimp verblijfsrecreatie op de Veluwe'. Het project voorziet in 100 ha groei van verblijfsrecreatie op minder kwetsbare delen van de Veluwe en 100 ha krimp op kwetsbare delen. Als "minder kwetsbaar" is tevens het gebied aangemerkt waarbinnen de golfbaan valt. Dit strookt ook met de aanduiding die het gebied heeft: 'zoekgebied voor recreatieclusters'.
De voorgenomen ontwikkeling valt binnen de EHS. Doordat de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast is de ontwikkeling inpasbaar binnen het beleidskader. Wel dient compensatie van natuur die verloren gaat plaats te vinden. Daarnaast lenen de ontwikkelingen binnen de Scherpenbergh zich bij uitstek voor salderen. Doordat met de voorgenomen ontwikkeling de landschappelijke kernkwaliteiten behouden en waar mogelijk versterkt worden, is de ontwikkeling inpasbaar binnen het beleidskader.
De Richtlijn compensatie natuur en bos van de provincie Gelderland uit 1998 geeft uitwerking aan het uitgangspunt in het Streekplan dat de oppervlakte natuur en bos in de provincie niet mag verminderen. De provinciale regeling sluit nauw aan bij de rijkscompensatieregeling.
De Provinciale compensatieregeling heeft betrekking op de categorieën bos en natuur. Onder 'bos' worden gebieden verstaan die in het bestemmingsplan de bestemming bos hebben en die op grond van de Boswet een herplantplicht hebben (buiten de bebouwde kom) of bossen volgens dezelfde criteria binnen de bebouwde kom.
Onder 'natuur' wordt verstaan: gronden met in het bestemmingsplan natuur en waarbij dat blijkt uit de doeleindenbeschrijving. Onder natuur zijn tevens gebieden gerangschikt die niet als zodanig zijn bestemd, maar met feitelijk aanwezige natuurwetenschappelijke waarden, bijvoorbeeld met een hoge provinciale natuurbehoudswaarde (NBW). Uitgezonderd zijn gebieden waar de natuurwaarden zijn gekoppeld aan het agrarisch gebruik.
Volgens de regeling kunnen natuur en bos alleen plaatsmaken voor een ander ruimtegebruik als er voor de specifieke locatiegebonden ontwikkeling geen alternatieve locaties aanwezig zijn. De provincie eist hiervoor een duidelijke omschrijving van de redenen waarom hier sprake van is (motiveringsplicht). Onttrekking dient altijd aansluitend aan een natuur- of boskern te worden gecompenseerd, binnen dezelfde of aangrenzende gemeente(n). Natuur dient - uitzonderingen daargelaten - door natuur en bos dient door bos te worden gecompenseerd.
In de Richtlijn compensatie natuur en bos (Provincie Gelderland, 1998) is, gebaseerd op de vervangbaarheid van de natuurdoeltypen, een indeling gemaakt in drie categorieën:
Op 3 juli 2007 stelde Gedeputeerde Staten als uitwerking van de Nota Ruimte het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Veluwe, inclusief de begrenzing, definitief vast. Het Streekplan Gelderland en de Streekplanuitwerkingen zijn leidend voor ontwikkelingen in het Nationaal Landschap Veluwe. Vanuit de aanwijzing vloeit géén extra beleid voort. De golfbaan inclusief het MMC en de westelijke akker vallen binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap Veluwe. De Veluwe is in de Nota Ruimte (2005) door het Rijk aangewezen als één van de Nationale Landschappen om de kwaliteit van het landschap te behouden en te versterken. De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor de Nationale Landschappen. De provincie Gelderland heeft voor het Nationaal Landschap Veluwe een uitvoeringsprogramma opgesteld in nauw overleg met leden van de Veluwecommissie.
Een Nationaal Landschap is geen 'museumlandschap'. Economische functies op de Veluwe kunnen zich -binnen de grenzen van het Streekplanbeleid- blijven ontwikkelen. Een mooi landschap heeft vitale functies nodig. 'Behoud door ontwikkeling' is dan ook het uitgangspunt voor alle Nationale Landschappen.
Het beleidsplan Veluwe 2010 geeft de Veluwe economisch en ecologisch een kwaliteitsimpuls. Dit is nodig omdat de afstemming tussen wonen, werken en recreëren in het verleden niet altijd goed is verlopen. Veluwe 2010 draagt ertoe bij dat het unieke karakter van het gebied niet verloren gaat.
De Veluwe is het grootste bos- en natuurgebied van Nederland. De kracht ervan zijn de rust en de ruimte. Maar het gebied is kwetsbaar. Door haar unieke karakter is de Veluwe aantrekkelijk om te wonen, te werken en te ontspannen. Verstedelijking, wegenaanleg, militair gebruik en de groei van recreatieterreinen hebben de ruimtelijke samenhang verstoord. Er is inmiddels al veel hersteld maar er moet nog veel meer gebeuren.
Veluwe 2010 is in de eerste plaats een document om alle partijen die betrokken zijn bij het gebruik en de bescherming van de Veluwe te mobiliseren voor een intensieve samenwerking aan een gezamenlijk doel: een kwaliteitsimpuls voor de Veluwe. De omgevingsplannen zijn en blijven het formele toetsingskader voor de gemeentelijke bestemmingsplannen. Veluwe 2010 kan voor de toetsing aanvullende informatie aandragen, maar is geen wettelijk toetsingskader.
Veluwe 2010 is een beleidsplan dat alle betrokkenen mobiliseert om de Veluwe gezamenlijk een kwaliteitsimpuls te geven. De samenwerkende partners zijn, naast de provincie Gelderland, onder andere zes rijksdepartementen, achttien gemeenten, terreinbeheerders, recreatieorganisaties, landbouwers, waterschappen en bedrijfsleven. Zij zijn verenigd in de Veluwecommissie en maken samen plannen voor de Veluwe.
Voor Veluwe 2010 zijn tien doelen opgesteld:
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in het aanbieden van recreatievoorzieningen en een evenwichtige ontwikkeling van ecologie en economie. De voorgenomen ontwikkeling is hiermee inpasbaar binnen het beleidskader.
Het reconstructiegebied de Veluwe beschikt over een groot aanbod van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische rijkdommen. Het gesloten bos- en natuurlandschap loopt over in het open, weidse landschap van de IJsselvallei, Randmeren en Rijnvallei. Diverse sporen van het cultuurhistorisch erfgoed in het landschap verwijzen naar de eeuwenoude bewoningsgeschiedenis. De bezoekers van de Veluwe hebben te maken met schoonheid, rust, stilte en eindeloze ruimte. Deze unieke kenmerken maken de Veluwe tot een zeer gewilde streek om er te wonen, werken of te recreëren. Nog wel.
Het karakteristieke van de Veluwe maakt het gebied tegelijkertijd ook erg kwetsbaar. Er ligt een grote druk op economische sectoren als landbouw, wonen en toerisme om de landschappelijke en ecologische kwaliteiten te behouden. Gestapelde milieuproblematiek als vermesting en verzuring hebben negatieve effecten op de bodem-, water- en luchtkwaliteit. Diverse ruimteclaims en ongewenste ontwikkelingen zoals verstening, verrommeling, versnippering en verslechtering van de milieukwaliteit vormen een bedreiging van de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van de Veluwe op de langere termijn. In het belang van de toekomstige ruimtelijke- en milieukwaliteiten en in het belang van de economische bedrijfsvoering van landbouw- en recreatiebedrijven op en rond het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) moet een nieuwe weg ingeslagen worden. Een weg waarin de balans tussen ecologie en economie wordt gevonden en nageleefd. Een weg waarin de kansen op de Veluwe optimaal worden benut. Deze weg willen de gezamenlijke partners inslaan met het Reconstructieplan Veluwe.
Doel reconstructie
De reconstructie van de concentratiegebieden in Oost-Nederland wordt door de provincie Gelderland in drie gebieden opgepakt; de Gelderse Vallei, de Achterhoek en de Veluwe. Aanvankelijk was de aanleiding voor de Reconstructiewet vooral de gestapelde milieuproblematiek in de concentratiegebieden, maar de uitwerking van deze wet richt zich op een integrale kwaliteitsimpuls voor de Veluwe. Het doel van het Reconstructieplan kan dan ook als volgt worden samengevat:
Het geven van kwaliteitsimpuls aan een duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daarmee samenhangende leefbaarheid in het landelijk gebied. Dit gebeurt op een dusdanige manier dat de verscheidenheid en de eigen identiteit van de Veluwe behouden blijven De kwaliteitsimpulsen richten zich op landschap, natuur en water, bos, landbouw en tuinbouw, recreatie en toerisme en wonen en werken.
Het betreft hier extra inspanningen bovenop de autonome ontwikkeling, die bijdragen aan de integrale kwaliteitsimpuls op de Veluwe. De belangrijkste reconstructieopgaven in relatie tot golfbaan "De Scherpenbergh" zijn:
Afbeelding 3.2 Reconstructiegebied - zoekgebied recreatieclusters
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in het behouden en versterken van landschappelijke en natuurlijke overgangen tussen het Centraal Veluws Natuurgebied en de randgebieden. De voorgenomen ontwikkeling is hiermee inpasbaar binnen het beleidskader.