Plan: | Bestemmingsplan Kieveen 21 Loenen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1012-vas1 |
Generiek beleid
Het Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005) is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Naast het generieke beleid, het beleid dat geldt voor de gehele provincie, wordt in het streekplan dan ook uitvoerig ingegaan op het regiospecifieke beleid. Generiek beleid Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten "bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur" en het "organiseren in stedelijke netwerken". Bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Bundeling in Gelderland heeft met name de volgende doelen:
In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:
Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is dat de gemeenten -samenwerkend in regio's- voorzien in een aanbod aan woningen dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Dit is vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma. Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw) productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.
De sociaal-culturele infrastructuur is een bepalende factor voor de kwaliteit van de samenleving. Uitgangspunt is om bij ruimtelijke inrichtingsplannen ook voorzieningen te realiseren die nodig zijn om een goede sociaal-culturele infrastructuur in stand te houden of op te bouwen. Functies moeten zo worden gesitueerd ten opzichte van aanwezige voorzieningen dat deze bereikbaar zijn en er voldoende draagvlak voor blijft bestaan.
Zowel in nieuw als in bestaand bebouwd gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Het water in de stad wordt met het omringend watersysteem als één geheel beschouwd. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel worden voorkomen.
Regiospecifiek beleid: de Stedendriehoek
Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren is het streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies die zijn aangeleverd door de Gelderse regio's. Voor de regio Stedendriehoek refereert het streekplan dan ook sterk aan de structuurvisie Ruimtelijk structuurbeeld 2030 stedelijk netwerk Stedendriehoek.
Voor het versterken van het regionaal stedelijk netwerk Stedendriehoek is bundeling het leidend principe. Dit houdt in dat het regionale programma voor wonen, werken en voorzieningen zoveel mogelijk gebundeld moet worden gerealiseerd binnen het stedelijk netwerk. Het overgrote deel van de woningbouwopgave ligt in de steden Apeldoorn, Zutphen en Deventer. Het regionale programma voor wonen en werken moet zoveel mogelijk gebundeld en gekoppeld aan knooppunten van infrastructuur worden gerealiseerd in het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. De verstedelijkingsopgave is zowel gericht op inbreiden binnen de steden als uitbreiden buiten de steden.
De regio Stedendriehoek kiest voor verdere herstructurering en intensivering van bestaand stedelijk gebied: 45% van de nieuw te bouwen woningen wordt gerealiseerd door herontwikkeling van bestaand stedelijk gebied.
Functieverandering van gebouwen in het buitengebied moet bijdragen aan een impuls voor leefbaarheid, vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. In het Streekplan 2005 zijn daartoe een aantal voorwaarden opgenomen. Uitgangspunt is dat er door de initiatiefnemer voor de functieverandering wordt bijgedragen aan de verbetering van de omgevingskwaliteit en publieke functies van het buitengebied. Op locatieniveau kan de ruimtelijke kwaliteit onder meer worden verbeterd door sloop van overtollige bebouwing, verkleining van het bouwvlak en herbestemming van het vrijkomende deel met een 'groene' bestemming. Bij het toepassen van functieverandering moet tenminste worden uitgegaan van verevening.
EHS, stiltebeleidsgebied en kernkwaliteiten
EHS
Een groot deel van de provincie Gelderland bestaat uit natuur. In Gelderland is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in aanleg: een netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurlijke cultuurlandschappen. De EHS in het streekplan Gelderland bestaat uit drie onderdelen: EHS-natuur; EHS-verweving; EHS-verbindingszone. EHS natuur bestaat uit natuur- en bosgebieden, daarin liggende verspreide bebouwing en waardevolle wateren en uit agrarische cultuurgrond die omgezet zal worden in natuur. In de EHS verweving zijn natuurwaarden verweven met andere functies, zoals landbouw, recreatie en verspreide bebouwing. De Ecologische verbindingszones verbinden de verschillende delen van de EHS-natuur en EHS-verweving met elkaar. In het Streekplan (en de herziening daarvan) staat de Loenense Beek langs de noordgrens van de planlocatie aangegeven als EHS-gebied (Ecologische Hoofdstructuur). Tot 2009 had de beek de kwalificatie EHS-verweving, maar in 2009 is met de streekplanherziening EHS aan de beek de kwalificatie EHS Natuur toegekend.
Afbeelding 3 - Ligging Ecologische Hoofdstructuur en plangebied
Stiltebeleidsgebied
Tevens is in de nabijheid van het plangebied sprake van een stilte(beleids)gebied. In stiltegebieden geldt een streefwaarde voor (niet-gebiedseigen) geluid van 40 dB(A). Er is geen juridisch hardere grenswaarde gebruikt vanwege de praktische uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Ten tijde van het aanwijzen van de gebieden was het stiltegebiedenbeleid conserverend (behouden van de stilte die er al is) en experimenteel.
Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en Omgevingscondities
Het doel van deze streekplanuitwerking is om een ruimtelijke regeling met betrekking tot het behoud en de ontwikkeling van de door de provincie gewenste natuurkwaliteit in de EHS. In deze uitwerking worden de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS gespecificeerd en wordt uitwerking gegeven aan de begrippen "nee, tenzij", mitigatie, compensatie en saldobenadering. In deze uitwerking wordt het (ruimtelijk) beleid voor stilte gekoppeld aan het beleid voor de natuur. Voor stiltebeleidsgebieden binnen de EHS is het beleid gericht op het niet laten toenemen van de geluidsbelasting ten opzichte van de huidige situatie, de "nulsituatie". Deze nulsituatie vormt de basis voor het "stand still - step forward"- beginsel. Een ruimtelijke ingreep wordt als significante aantasting van kernkwaliteit en omgevingscondities beschouwd in geval van een verhoging van de niet gebiedseigen geluidbelasting in stiltebeleidsgebieden en stiltegebieden. (zie ook pagina 52 toelichting van de Ruimtelijke Verordening Gelderland).
De voorgestelde functieverandering betekent dat de agrarische bedrijvigheid wordt gestaakt en er een woonbestemming ontstaat, en daarmee de doelstellingen niet worden aangetast.