Plan: | Lichtenvoordsestraatweg 68, Aalten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.OV00012-VG01 |
Voor de locatie Lichtenvoordsestraatweg 68 te Aalten, is een omgevingsvergunning
aangevraagd (zie Aanvraag omgevingsvergunning ) voor de het realiseren van een onderkelderde uitloop voor biologische vleesvarkens (zie Tekening kelder met uitloop en Tekening.
Het gaat in dit geval om de bouw van een bouwwerk, dat is geprojecteerd binnen het agrarisch bouwvlak van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015', vastgesteld bij raadsbesluit van 21 maart 2017 (herstelbesluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht). Het bouwvlak is aangeduid als 'intensieve veehouderij'.
Bij uitspraak van 14 september 2016 heeft de Voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de plandelen met de aanduiding 'intensieve veehouderij' en de plandelen met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - ontwikkelingslocatie intensieve veehouderij' bij wijze van voorlopige voorziening geschorst.
Een uitzondering is gemaakt voor het plandeel met de bestemming 'Agrarisch' en de aanduidingen 'intensieve veehouderij' en 'specifieke vorm van agrarisch - ontwikkelingslocatie intensieve veehouderij' ter plaatse van het perceel Gendringseweg 9 te Aalten. Met het herstelbesluit wordt de voorlopige voorziening niet opgeheven.
Op deze procedure is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dat betekent dat het van de omgevingsvergunning ter inzage wordt gelegd en dat gedurende een termijn van zes weken zienswijzen kunnen worden ingediend. Als voorwaarde geldt dat het project niet in strijd mag zijn met een goede ruimtelijke ordening.
Het gemeentebestuur heeft besloten medewerking te verlenen, onder voorwaarde dat er geen toename is van de ammoniakdepositie ten opzichte van de referentiesituatie, zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015', vastgesteld bij raadsbesluit van 21 maart 2017. Ook overigens dient te worden voldaan aan het bestemmingsplan.
De gemeenteraad heeft deze randvoorwaarden op 19 september 2017 in een zgn. Verklaring van geen bedenkingen vastgelegd.
Deze aanvraag voldoet aan de gestelde voorwaarden.
Aanvrager heeft ten behoeve van de realisatie van het project een ruimtelijke onderbouwing opgesteld.
De ruimtelijke onderbouwing bevat de planbeschrijving, de beleidsmatige toets aan het ruimtelijk beleid, alsmede de verschillende onderzoeksresultaten.
De Ruimtelijke onderbouwing is als bijlage opgenomen.
Uit deze stukken volgt dat:
1. de ammoniakemissie op grond van de Vergunning Wet natuurbescherming d.d. 8 december 2015 is als referentiesituatie aangemerkt bij de vaststelling van het bestemmingsplan op 21 maart 2017; de emissie is in deze vergunning vastgesteld op 810,6 kg NH3
2. voor de nieuwe bedrijfsopzet een nieuwe Aerius melding is gedaan en geaccepteerd, waarbij de emissie is bepaald op 649,9 kg NH3 ;
3. in de aangevraagde situatie de ammoniakemissie met 160,7 kg NH³ per jaar ten opzichte van de referentiesituatie vermindert ;
4. de wijziging van het bedrijf is geprojecteerd binnen het agrarisch bouwvlak;
5. de omvang van de intensieve veehouderij op deze locatie niet groter is dan 1 ha;
6. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in het bestemmingsplan en een goede ruimtelijke ordening.
Naar het oordeel van het gemeentebestuur zijn alle ruimtelijke aspecten voldoende uitgewerkt.
Op 11 november 2015 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. In de Omgevingsvisie staan de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland.
De omgevingsvisie faciliteert de land- en tuinbouw en biedt individuele ondernemers ontwikkelingsruimte om economisch concurrerend en duurzaam te produceren, bijvoorbeeld op het gebied van vergroting van agrarische bouwpercelen.
Het perceel is gelegen in het landelijk gebied ten noorden van de kern Aalten, met verspreid liggende agrarische bedrijven en enkele burgerwoningen. De cultuurgrond wordt gebruikt door de agrarische bedrijven als gras- en bouwland.
Deze ontwikkelingen moeten volgens de omgevingsvisie duurzaam vorm krijgen. Bedrijven die voldoen aan maatschappelijke eisen op het vlak van dier- en volksgezondheid, milieu, dierwelzijn en ruimtelijke kwaliteit kunnen rekenen op maatschappelijk draagvlak en verdienen ruimte. De mogelijkheden voor ontwikkelingen van individuele bedrijven worden vooral bepaald door de ligging van het bedrijf en de aanwezige kwaliteiten en opgaven in dat gebied.
Een dergelijke uitbreiding is verder alleen toegestaan, indien de uitbreiding ruimtelijk aanvaardbaar is en voorziet in een goede landschappelijke inpassing. Uit het vervolg van deze onderbouwing blijkt dat de uitbreiding ruimtelijk op een aanvaardbare wijze inpasbaar is.
Een landschappelijke inpassing is in dit geval niet noodzakelijk, omdat de bebouwing op beperkte schaal wordt uitgebreid, te weten met ca. 230 m²; in het bestemmingsplan is bepaald dat bij een grotere omvang van bedrijfsbebouwing een landschappelijk inrichtingsplan is vereist; de norm is daarbij gesteld op 1.000 m². Wel is de landschappelijke inpassing onderwerp van gesprek geweest. Daarbij is aangegeven dat op het erf 3 hoofstamfruitbomen zijn geplant. Verder is aangegeven dat een afgezette houtsingel in de komende periode goed wordt onderhouden, waardoor deze tot ontwikkeling kan komen.
Conclusie: het bedrijf voldoet aan de eisen die de omgevingsvisie stelt aan de voorgenomen bedrijfswijziging van een veehouderij. Het project is gelet op voorgaande in overeenstemming met de omgevingsvisie.
In de Omgevingsverordening Gelderland (hierna: de omgevingsverordening) vindt de juridische verankering plaats van de omgevingsvisie. De omgevingsverordening bevat planologische regels van de provincie Gelderland waarmee bestemmingsplannen in overeenstemming moeten zijn. Omdat projectafwijkingsbesluit in de omgevingsverordening gelijkgesteld wordt met een bestemmingsplan, zijn de regels ook op onderhavig project van toepassing.
Artikel 2.5.3.2 Uitbreiding niet-grondgebonden veehouderijtak uit de omgevingsverordening geeft voorschriften omtrent de uitbreidingsmogelijkheden van een niet grondgebonden veehouderij.
Het gaat in dit geval niet om een uitbreiding van een agrarisch bouwperceel, maar om realisatie van bedrijfsbebouwing binnen een agrarisch bouwvlak, dat is geschorst door de Voorzieningenrechter.
Het gaat in dit geval om een gemengd agrarisch bedrijf. De omvang van het totale agrarisch bouwperceel, zoals dat is neergelegd in het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015, bedraagt ca. 5.500 m².
Conclusie: het bedrijf voldoet hiermee aan de eis van de provinciale omgevingsverordening en het bestemmingsplan dat er maximaal 1 ha. mag worden toegekend aan de intensieve veehouderij.
In het kader van het voorontwerp van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' is het agrarisch bouwperceel ten behoeve van de verdere ontwikkeling van dit bedrijf aan de inspraak onderworpen.
Het plan heeft in de periode van 15 september tot en met 31 oktober 2014 ter inzage gelegen.
Er zijn op dit punt/ten aanzien van deze locatie geen specifieke inspraakreacties ingekomen
Op grond van artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht is voor deze omgevingsvergunning (artikel 2.12. eerste lid a, onder 3) artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) van overeenkomstige toepassing.
Op grond van artikel 3.1.1 Bro dient bij de voorbereiding van een plan overleg te worden gevoerd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In het tweede lid van artikel 3.1.1 Bro is aangegeven dat in bepaalde gevallen van het vooroverleg kan worden afgezien.
De ontwikkeling op deze lokatie wordt in dit geval als een lokaal belang gezien. Indien een dergelijke ontwikkeling aan de orde is, heeft de provincie aangegeven geen vooroverleg te willen voeren.
Het waterschap Rijn en IJssel heeft belang bij een goede behandeling van het afval- en hemelwater. Dit is in dit plan gewaarborgd. Het hemelwater wordt in de bodem geïnfiltreerd. Vooroverleg in het kader van artikel 3.1.1. Bro is dan ook niet noodzakelijk.
Beide diensten hebben niet gereageerd op de toezending van het ontwerp van het plan.
Het ontwerp-besluit heeft met de bijbehorende bijlagen met ingang van woensdag 24 januari 2018 gedurende een termijn van zes weken ter visie gelegen (tot en met dinsdag 6 maart 2018).
De terinzagelegging is bekend gemaakt in de Staatscourant en het plaatselijk huis-aan-huis-blad van dinsdag 23 januari 2018.
Er zijn binnen deze termijn geen zienswijzen ingekomen.
Burgemeester en wethouders hebben besloten de omgevingsvergunning voor de onderkelderde uitloop voor de huisvesting van biologische vleesvarkens te verlenen
Deze Omgevingsvergunning is als bijlage opgenomen.