Plan: | Kern IJzerlo, herziening 2022 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.BP00106-VG01 |
Voorliggend bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van twee bedrijfslocaties aan de Dinxperlosetraat in IJzerlo mogelijk. Ook voorziet het plan in het planologisch borgen van twee woonlocaties elders in IJzerlo.
Herontwikkeling bedrijfslocaties Dinxperlosestraatweg
Aan de Dinxperlosestraatweg in IJzerlo zijn de bedrijven Germains Seed Technology (nr 122) en Holaras (nr 145 en 147) gevestigd. Beide bedrijven zijn voornemens om de bedrijfsbebouwing beperkt uit te breiden en de bedrijfspercelen her in te richten. Voor beide bedrijven geldt dat een deel van de gewenste ingrepen zijn voorzien buiten de vigerende bouwvlakken en bedrijfsbestemmingen, waardoor de uitbreidingsplannen in strijd zijn met het vigerende bestemmingsplan.
Kruisdijk 16
Aan de Kruisdijk 16 in IJzerlo geldt een detailhandel bestemming. De locatie is echter al jarenlang in gebruik als woonlocatie (1 vrijstaande woning). In voorliggend bestemmingsplan wordt de planologische situatie van deze deellocatie in overeenstemming gebracht met het feitelijk gebruik van de gronden.
Warmelinckweg ongenummerd
Aan de Warmelinckweg ongenummerd aan de noordkant van IJzerlo wordt een tweekapper gerealiseerd op een bestaand agrarisch perceel. Het eigenlijke plan was om voor deze locatie een aparte procedure te doorlopen waarvoor reeds een ruimtelijke onderbouwing voor is opgesteld. De onderbouwing is toegevoegd als bijlage 1. Daarin is de toelichting van de bestaande en toekomstige situatie te raadplegen, evenals de beoordeling van het initiatief aan de relevante beleids- en uitvoerbaarheidsaspecten.
Omdat voorgaande initiatieven passend zijn op de locatie, wordt medewerking verleend aan een herziening van het bestemmingsplan. In dit document wordt dit toegelicht en gemotiveerd waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
Het plangebied bestaat uit verschillende deellocaties, allen gelegen binnen de kern IJzerlo (gemeente Aalten). Het gaat om de locaties:
Navolgende afbeelding toont de ligging van de deellocaties in IJzerlo.
De ligging van de deelgebieden in IJzerlo (bron: googlemaps.nl)
Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de bestaande situatie en van het plan. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 wordt de haalbaarheid van het project getoetst op grond van het geldende beleid en (milieu)wetgeving. Ook wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische opzet van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de wijze hoe burgers en andere belanghebbenden betrokken zijn bij het plan (maatschappelijke uitvoerbaarheid). Hierin zijn de uitkomsten van inspraak, vooroverleg en zienswijzen opgenomen.
In dit hoofdstuk wordt het initiatief beschreven. Eerst wordt ingegaan op de bestaande situatie van het plangebied en de relatie met de omgeving. Daarna wordt ingezoomd op het beoogde initiatief.
Bedrijfslocaties Dinxperlosestraatweg
Langs de Dinxperlosestraatweg aan de rand van de kern IJzerlo zijn de bedrijven Germains Seed Technology (nr 122) en Holaras (nr 145 en 147) gevestigd. Het bedrijfsperceel van Germains Seed Technology ligt ten noorden van deze weg, het perceel van Holaras ten zuiden. De Dinxperlosestraatweg is een doorgaande weg in het buitengebied en verbindt de kernen Aalten ten noorden en Dinxperlo ten zuidwesten van het plangebied. IJzerlo ligt hier als kleine kern tussen. Ten noorden van het plangebied liggen binnen de bebouwde kom van IJzerlo enkele woningen, afgewisseld met andere detailhandel- en bedrijfslocaties. De bebouwde kom van IJzerlo wordt omgeven door een open buitengebied met landbouwgronden, agrarische bedrijven en enkele burgerwoningen.
Luchtfoto van het plangebied (bron afbeelding: GoogleMaps)
Germains Seed Technology
Germains Seed Technology is toegewijd aan het leveren van toonaangevende, innovatieve zaad technologieën voor de agrarische sector. Het bedrijfsperceel heeft een oppervlak van 7.620 m². Daarbinnen staan twee aan elkaar gebouwde bedrijfsgebouwen met een gezamenlijk oppervlak van ca 3.435 m². Ten noordwesten van deze gebouwen ligt een verhard buitenterrein waar ruimte is voor het parkeren van voertuigen. De ontsluiting en bevoorrading vindt ook via deze buitenruimte plaats. De gronden ten westen van het parkeerterrein zijn in gebruik als landbouwgrond. De bedrijfslocatie wordt aan de zuidkant ontsloten via de Dinxperlosestraatweg. De oostelijke ontsluiting wordt slechts gebruikt door de hulpdiensten ingeval van calamiteiten. Hierover zijn in het verleden afspraken gemaakt in het kader van de milieuregelgeving. Deze afspraken blijven onverminderd van kracht. Direct ten oosten van de bedrijfslocatie liggen enkele percelen waarbinnen burgerwoningen, een dienstverlening- en een detailhandelbedrijf zijn gelegen, waaronder de woning van de deellocatie Kruisdijk 16 die later in deze paragraaf aan bod komt.
Holoras
Holaras is gespecialiseerd in de ontwikkeling en productie van machines voor de agrarische sector en industrie. Het bedrijfsperceel heeft een oppervlak van 19.685 m². Daarbinnen staat een bedrijfsgebouw met een oppervlak van 9.445 m². Ten westen van het bedrijfsgebouw ligt, ook binnen het bedrijfsperceel, een bedrijfswoning met een oppervlak van ca 100 m². Het bedrijfsgebouw en de woning worden omgeven door een verhard buitenterrein waar ruimte is voor het parkeren van voertuigen en de opslag van machines. Aan weerszijden ten noorden van het bedrijfsgebouw wordt de locatie ontsloten op de Dinxperlosestraatweg. Grenzend aan de zuidelijke plangrens ligt een woonkavel in het buitengebied. Aan de westkant van het bedrijfsperceel ligt een groenstrook met bomen en planten. De bedrijfspercelen worden verder omgeven door landbouwgrond.
Kruisdijk 16
De deellocatie aan de Kruisdijk 16 grenst aan de bedrijfslocatie van Germains Seed Technology. Aan de Kruisdijk 16 staat een riante vrijstaande woning omgeven door een fraaie tuin. De locatie is al jarenlang als woonlocatie in gebruik. De woning wordt ontsloten op de Kruisdijk. Parkeren is geheel mogelijk op eigen terrein.
Luchtfoto van de deellocatie aan de Kruisdijk 16 (bron: googlemaps.nl)
Voorliggend bestemmingsplan maakt de gewenste ontwikkelingen van de twee bedrijven binnen het plangebied mogelijk. Het plan bestaat uit de ontwikkeling van extra bedrijfsgebouwen en de herinrichting van de buitenruimte. Binnen de bedrijfslocaties blijven alleen de bestaande bedrijfsactiviteiten toegestaan. Dit bestemmingsplan maakt geen andere bedrijfsactiviteiten mogelijk. In het vervolg van deze paragraaf wordt per bedrijfslocatie de gewenste ontwikkeling nader toegelicht. Ook wordt kort ingegaan op de toekomstige (planologische) situatie van de deellocatie Kruisdijk 16.
Germains Seed Technology - Dinxperlosestraatweg 122
Voor het optimaliseren van de bedrijfsprocessen heeft het bedrijf de wens om meer parkeergelegenheid, kantoor/ werkruimte en opslagruimte te realiseren. In het plan dat voorligt zijn twee uitbreidingen van het bestaande bedrijfsgebouw voorzien langs de westgevel en binnen de bestaande knik aan de achterzijde van het bedrijfsgebouw. De nieuwe bedrijfsgebouwen krijgen een gezamenlijk oppervlak van ca 870 m² en zullen tegen het bestaande gebouw aan worden gebouwd. De nieuwbouw wordt in gebruik genomen voor de opslag van materialen en als kantoorruimte. Om de nieuwe bedrijfsgebouwen mogelijk te maken is een uitbreiding van het bestaande bouwvlak noodzakelijk. Parkeren is in de toekomstige situatie mogelijk binnen een nieuw parkeerterrein ten westen van de bedrijfsgebouwen. Daarvoor zal het bestaande bedrijfsperceel worden uitgebreid, in totaal met ca 2.050 m². De bestaande parkeerplaatsen langs de westgevel komen te vervallen. De herinrichting van het bedrijfsperceel heeft geen gevolgen voor de ontsluiting van deze locatie.
Voorliggende ontwikkeling wordt mede aangegrepen om de buitenruimte rondom de bedrijfsgebouwen her in te richten. Navolgende afbeelding toont een uitsnede van de inrichtingstekening, de volledige inrichtingstekening voor de bedrijfslocatie van Germains Seed Technology is toegevoegd als bijlage 2 van de regels. De bedrijfslocatie wordt straks landschappelijk ingepast door het aanleggen van nieuwe landschapselementen ten westen van het parkeerterrein. De inpassing zorgt straks voor een fraaie entree van de westkant van het dorp. Nieuwe hagen, onder andere langs de Dinxperlosestraatweg, en een boomgaard zorgen straks voor een aanzienlijke vergroening van de bedrijfslocatie. De groene inrichting heeft mede tot doel om een positieve bijdrage te leveren aan de lokale biodiversiteit. Bij de plantenkeuzes zal hier rekening mee worden gehouden. Bij de inrichting van de buitenruimte is ook rekening gehouden met waardevolle zichtlijnen, waaronder de zichtlijnen van de bewoners van de aangrenzende woningen op het fraaie buitengebied. Op de perceelsgrens met de bestaande woningen aan de Kruisdijk 14A en 14B aan de noordoostkant van deze deellocatie komt een nieuwe erfafscheiding van 2,5 m hoog. De aanleg en instandhouding van deze nieuwe erfafscheiding is als een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels van voorliggend plan.
Uitsnede van de inrichtingstekening van het toekomstige bedrijfsperceel van Germains Seed Technology (bron: Esselink Hoveniers)
Holaras - Dinxperlosestraatweg 145 en 147
Voorliggend bestemmingsplan maakt de oprichting van een nieuwe opslaghal van ca 1.050 m² mogelijk voor het bedrijf Holaras. De langgerekte hal is direct ten westen van het bestaande bedrijfsperceel voorzien. Om de hal op deze gewenste locatie mogelijk te maken, wordt het bedrijfsperceel daarom beperkt uitgebreid. De hal zal in gebruik worden genomen voor de opslag van machines. Deze machines staan nu nog verspreid opgeslagen over het buitenterrein. Dit is een onwenselijke situatie waarbij de kans op schade door weersomstandigheden aanwezig is. De nieuwe opslaghal draagt daarmee bij aan de optimalisatie van de bedrijfsvoering.
De bestaande bedrijfswoning blijft niet meer als zodanig in gebruik. Het gebouw blijft behouden en wordt heringericht tot kantoorruimte. Het aanpassen van de bedrijfswoning naar kantoorruimte voorziet in de behoefte van het bedrijf aan extra kantoorgelegenheid. Het gebruiken van de bedrijfswoning hiervoor heeft als voordeel dat er geen extra bebouwing benodigd is binnen het bedrijfsperceel om in de extra kantoorruimte te kunnen voorzien. De woning heeft een oppervlak van ca 100 m². Aan het gebouw zullen enkel inpandige verbouwing en aanpassingen aan de gevels worden verricht om het gebouw geschikt te maken als kantoorlocatie. Het oppervlak van het gebouw neemt niet toe. De herinrichting van het bedrijfsperceel heeft geen gevolgen voor de ontsluiting van deze locatie.
In relatie tot deze gewenste bedrijfsontwikkeling wordt het bedrijfsperceel landschappelijk ingepast. Daartoe is een landschappelijke inrichtingstekening opgesteld, zie ook bijlage 3 van de regels. Binnen het terrein ten zuiden van de bedrijfslocatie is o.a. een poel voorzien waarmee de toename van het verhard oppervlak kan worden gecompenseerd. Meer hierover volgt in paragraaf 4.2.
In de regels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarmee is geborgd dat de bedrijfspercelen binnen 2 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan landschappelijk zijn ingepast conform de ontwerpprincipes van het landschappelijk inpassingsplan.
Uitsnede van de inrichtingstekening van het toekomstige bedrijfsperceel van Holaras (bron: Esselink Hoveniers)
Kruisdijk 16
Deze locatie is in de bestaande situatie al jarenlang als woonlocatie in gebruik en dit blijft ook zo in de toekomstige situatie. De bestaande woning en de tuin blijven als zodanig behouden. Er vinden binnen deze deellocatie geen ruimtelijke ingrepen plaats. In paragraaf 5.2 wordt nader ingegaan op de toekomstige planologische situatie binnen deze deellocatie.
Duurzaamheid
In een duurzame leefomgeving wordt bewust omgegaan met energie, klimaat, grondstoffen, ruimte, water en groen. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn een logisch moment om de verschillende aspecten van duurzame stedenbouw vanaf het begin in de planvorming mee te nemen.
Bouwbesluit
Het Bouwbesluit stelt eisen aan energiezuinigheid van nieuwe woningen en utiliteitsgebouwen. De maat voor energiezuinigheid heet Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Voor woningen geldt sinds 2015 een Energie Prestatie Coëfficiënt van 0,4 op gebouwniveau. Vanaf 2020 wordt deze verlaagd richting een coëfficiënt dichter bij de nul. Vanaf 2020 moeten alle nieuwe gebouwen voldoen aan de BENG-eisen. Dit is rijksbeleid, waarbij BENG staat voor Bijna EnergieNeutrale Gebouwen.
Kansen
Bij de herinrichting van een perceel en bij nieuwbouw liggen kansen om duurzaamheid te verbeteren. Het energieneutraal maken van een gebouw kan beter bij de bouw dan achteraf. Nieuwbouw biedt de kans om meteen voor een duurzame wijze van verwarming te kiezen, maar ook andere duurzaamheidsaspecten zijn bij nieuwbouw relatief eenvoudig te realiseren, zoals het opwekken van duurzame energie. Het is van belang de kansen voor het opwekken van duurzame energie te benutten om de gestelde toename van duurzaam opgewerkte energie te behalen. Sinds 01-07-2018 moeten nieuwe woningen gasloos worden gebouwd. Daarnaast kan bij de inrichting van de buitenruimte rekening worden gehouden met water- en hittestress. Het aanplanten van groen is goed voor de klimaatbestendigheid, omdat het bijdraagt aan het verminderen van de hittestress en het verbeteren van het watervasthoudend vermogen van het gebied.
Planspecifiek
De ontwikkeling uit voorliggend plan wordt aangegrepen om de bedrijfslocaties landschappelijk in te passen. Zo zullen er nieuwe bomen en struiken worden aangeplant. De locatie krijgt daardoor niet alleen een groener aanzien, ook zorgt het nieuwe groen voor een verkoelend effect tijdens warme dagen. Dit komt ten goede aan het verblijfs- werkklimaat van de bedrijfslocaties en de directe omgeving.
Direct ten zuiden van het bedrijf aan de Dinxperlosestraatweg is een nieuwe poel voorzien. Hemelwater dat op het verharde bedrijfsperceel neerslaat wordt naar deze poel afgevoerd, waarna het overtollige water in de bodem wordt geïnfiltreerd. Dit voorkomt wateroverlast binnen het bedrijfsperceel en de omgeving, met een positief effect op de waterstaatkundige situatie tot gevolg.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Gebiedsgericht
De SVIR benoemt een aantal aspecten van nationaal ruimtelijk belang. Het betreft de bescherming van de waterveiligheid aan de kust en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, de uitoefening van defensietaken, het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de ecologische hoofdstructuur), de elektriciteitsvoorziening, de toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet en de veiligheid rond rijksvaarwegen. Voorts betreft het enkele specifieke gebieden zoals de mainportontwikkeling van Rotterdam en Schiphol.
In het Barro heeft het Rijk voor deze onderwerpen regels opgesteld waarmee de SVIR juridisch verankerd is richting lagere overheden. Via het Besluit ruimtelijke ordening en het Besluit omgevingsrecht zijn deze regels aanvullend vastgelegd.
In de SVIR worden, naast de onderwerpen van nationaal belang, accenten geplaatst op het gebied van bestuurlijke verantwoordelijkheden. Het beleid betekent een decentralisatie van rijkstaken en bevoegdheden. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en lagere overheden, burgers en bedrijven krijgen, zolang het nationaal belang niet in het geding is, de ruimte om oplossingen te creëren.
Ladder duurzame verstedelijking
Een meer algemeen onderwerp uit de SVIR is 'duurzame verstedelijking'. Via de 'ladder voor duurzame verstedelijking' wordt een zorgvuldige afweging en besluitvorming geborgd bij ruimtelijke vraagstukken in stedelijk gebied. Het gebruik van deze ladder is opgenomen in het Bro (artikel 3.1.6 onder 2).
De ladder richt zich op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. In de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dient de behoefte aan die ontwikkeling te worden beschreven. Als de ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, moet bovendien gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Het Bro beschrijft wat een stedelijke ontwikkeling is: "een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen." Onder 'bestaand stedelijk gebied' wordt het volgende verstaan: "bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur."
Per 01 juli 2017 is de ladder voor duurzame verstedelijking herzien. Bij de herziening zijn onder meer de drie afzonderlijke 'treden' van de ladder losgelaten en is het begrip 'actuele regionale behoefte' gewijzigd in 'behoefte'. Nieuw is dat de laddertoets bij flexibele plannen kan worden doorgeschoven naar het moment van vaststelling van een wijzigings- of uitwerkingsplan.
Planspecifiek
Gebiedsgericht
Het plangebied ligt niet binnen de aangewezen gebieden van de SVIR en het Barro. Daarmee raakt voorliggend ontwikkeling niet aan één of meerdere nationale ruimtelijke belangen.
Ladder duurzame verstedelijking
Voorliggend initiatief heeft geen toename van meer dan 11 woningen tot gevolg. Op basis van jurisprudentie is het doorlopen van de ladder voor duurzame verstedelijking in het kader van woningbouw daarom niet nodig. Voorliggend bestemmingsplan voorziet wel in een toename van het bruto-vloeroppervlak van nieuwe bedrijfsgebouwen, in totaal van ca 2.000 m². Tevens worden de bestaande bedrijfspercelen beperkt uitgebreid met in totaal ca 2.800 m². Het uitbreiden van de bedrijven is daarmee aan te merken als een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
De uitbreidingen van de bedrijfsgebouwen liggen binnen bestaand stedelijk gebied. Voor beide bedrijven komen de uitbreidingsplannen voort uit de behoefte om een duurzame bedrijfsvoering in de toekomst te kunnen waarborgen. Dit is onder andere nodig om het huidige werkgelegenheidsniveau te kunnen waarborgen. Vanuit kosten- en efficiëntieoogpunt wensen beide bedrijven bewust uit te breiden op de huidige locatie. Bestaande bedrijfsgebouwen en -activiteiten kunnen daardoor zonder noemenswaardige aanpassingen doorgang ondervinden, waarbij de nieuwe bedrijfsgebouwen de bestaande bedrijfsprocessen verder optimaliseren. Planologisch bezien zijn er daarbij beperkte aanpassingen nodig om de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken. Ter plaatse van de bedrijven geldt namelijk al een bedrijfsbestemming met bouwvlak, die beperkt zal worden uitgebreid.
Realistische alternatieve locaties zijn er niet. Een alternatieve mogelijkheid zou zijn de verhuizing naar een nieuwe locatie. De hoge kosten die gemaakt zullen moeten worden in geval van verhuizing staan echter niet in verhouding tot de beperkte gewenste uitbreidingen. Bijkomend nadeel is dat de verhuizing naar een andere locatie, binnen of buiten de gemeentegrenzen, mogelijk ten kosten gaat van de lokale werkgelegenheid in IJzerlo.
Op basis van voorgaande motivatie is de behoefte van de bedrijfsuitbreidingen aangetoond. Vanuit financieel en planologisch oogpunt is het meest efficiënt en logisch om de uitbreidingen op de huidige bedrijfslocaties, binnen stedelijk gebied, uit te voeren. Daarmee is de ladder voor duurzame verstedelijking succesvol doorlopen.
Conclusie
Het initiatief past binnen het rijksbeleid.
Algemeen
In de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland (december 2018) staan de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijk beleid. Op 24 september 2014 is door Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze is op 19 december 2018 geactualiseerd op basis van de nieuwe omgevingsvisie. De Omgevingsverordening is een uitwerking van de Omgevingsvisie en stelt regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.
Omgevingsvisie Gaaf Gelderland
De provincie wil de focus leggen op een duurzaam, verbonden en een economisch krachtig Gelderland. Door daarin te investeren wil de provincie werken aan een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal. Om dat te bereiken wordt de focus gelegd op zeven ambities op het gebied van energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, bereikbaarheid, vestigingsklimaat en woon- en leefomgeving. Deze ambities worden hieronder kort samengevat:
Omgevingsverordening Gelderland
De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
Planspecifiek
In artikel 2.12 sub 3 is bepaald dat bestemmingsplannen in het buitengebied alleen onder voorwaarden uitbreiding van solitaire bedrijvigheid mogelijk maakt die leidt tot bedrijfsbebouwing groter dan 1000 m2 en waarbij de uitbreiding zelf groter is dan 250 m2 bedrijfsbebouwing. Voorliggend initiaitief voorziet alleen in de uitbreiding van een bedrijfslocatie (functie parkeerterrein) in het buitengebied. De nieuwe bedrijfsgebouwen worden opgericht binnen stedelijk gebied. Het bepaalde in artikel 2.12 uit de omgevingsverordening is daarmee niet van toepassing op voorliggend initiatief.
Ter plaatse van het plangebied worden in de omgevingsverordening geen nadere regels gesteld die een relatie hebben met de inhoud van dit plan. Het provinciale beleid staat de ontwikkeling daarmee niet in de weg.
De gemeenteraden van Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk hebben in hun vergaderingen van april/mei 2012 de 'Regionale structuurvisie Achterhoek 2012' vastgesteld. De gemeenteraad van Montferland heeft de visie niet formeel vastgesteld, maar daaraan wel instemming betuigd, omdat Montferland voor ruimtelijk ordening tevens deel uitmaakt van de Stadsregio.
De Regionale structuurvisie is een actualisatie van de visie uit 2004. Er is gekozen voor een actualisatie, omdat in de Achterhoek zich een aantal belangrijke en ingrijpende economische en maatschappelijke ontwikkelingen voordoen, zoals:
Deze ontwikkelingen zullen gevolgen hebben voor de manier waarop er nu gewoond, geleefd en gewerkt wordt in de Achterhoek. Ze hebben ook invloed op de wijze waarop geld verdiend wordt in de regio. Wijzigingen hierin kunnen ruimtelijke consequenties hebben. De geactualiseerde visie geeft richting aan het regionaal ruimtelijk beleid om de transitieopgaven goed te kunnen faciliteren. Dit door belangrijke ruimtelijke thema’s te agenderen en hierop afstemming tussen gemeenten te zoeken. Het doel is, dat de Achterhoek ook in de toekomst een vitale, regionale economie heeft en een zeer prettige omgeving blijft om in te wonen en te recreëren.
De visie sluit aan bij de Agenda 2020 van Regio Achterhoek en de provinciale regioverkenningen. Inhoudelijk beschrijft de structuurvisie:
Deze visie is geen blauwdruk voor hoe het allemaal zou moeten. Respect voor het Achterhoekse landschap staat voorop, maar het ruimtelijk beleid mag innovatieve en duurzame ontwikkelingen niet in de weg staan. Van belang is om flexibel te blijven.
Planspecifiek
De ontwikkelingen van de bedrijfslocaties uit voorliggend plan voorzien in de verdere optimalisatie van de bedrijfsvoeringen. Daarmee kan een duurzame en toekomstbestendige bedrijfsvoering worden gewaarborgd. Dit komt mede ten goede aan de instandhouding van de lokale werkgelegenheid. Het plan sluit daarmee aan op het beleidsstreven uit de structuurvisie om de maakindustrie binnen de Achterhoek te innoveren. Door de bedrijfslocaties landschappelijk in te passen verbetert ook de relatie met het aangrenzende groene buitengebied. Het groen rondom de perceelsgrenzen zorgt voor een zachte overgang, waardoor de stedelijke functies binnen het plangebied en het landelijk gebied beter in balans zijn.
De ontwikkeling aan de Kruisdijk 16 heeft geen ruimtelijke impact op de omgeving. De locatie is reeds als woonlocatie in gebruik en wordt door voorliggend plan ook als zodanig bestemd. Het bepaalde in de Regionale structuurvisie Achterhoek staat dit niet in de weg.
Het initiatief past binnen de Regionale structuurvisie Achterhoek 2012.
Toetsingskader voor bedrijventerreinontwikkeling in de gemeente Aalten is het Regionaal Programma Werklocaties (RPW) Achterhoek 2019-2023. Volgens de uitgangspunten, die ten grondslag liggen aan het RPW, dient op bedrijventerrein(en) sprake te zijn van de mogelijkheid tot vestiging van meer dan één bedrijf, zogenaamde solitaire vestigingen worden niet meegeteld. Uitzondering hierop zijn gevallen waarbij sprake is van grote solitaire terreinen vanaf 2 hectare en locaties waar nu één bedrijf gevestigd is, maar volgens het bestemmingsplan ruimte is voor meerdere bedrijven.
Planspecifiek
De uitzondering uit het RPW is niet van toepassing op voorliggend initiatief. De ontwikkeling van de solitaire bedrijfsvestigingen van Germains en Holaras vallen buiten de scope van de vraag-aanbodconfrontatie van het RPW. De vraagontwikkeling is een ruimtelijke afweging (maatwerk) die primair bij de gemeente en provincie liggen. Het RPW staat de uitvoering van voorliggend initiatief niet in de weg.
Ter plaatse van het plangebied gelden de bestemmingsplannen 'Kern IJzerlo 2010', vastgesteld door de gemeente Aalten in 2011 en de meest recente versie van 'Landelijk gebied 2015', vastgesteld op 4 maart 2020. Navolgende afbeelding toont de vigerende planologische situatie.
Uitsnede van het vigerende bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen)
Germains Seed Technology - Dinxperlosestraatweg 122
Binnen dit deelgebied gelden de bestemmingen 'Bedrijf', 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden'. De bestemming 'Bedrijf' is opgenomen ter plaatse van het bedrijfsperceel. De toegestane bedrijfsactiviteiten zijn nader gedefinieerd via de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zaadbewerkingsbedrijf'. Binnen het bouwvlak zijn bedrijfsgebouwen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 6 m. De gronden binnen het plangebied grenzend aan de bestaande bedrijfsbestemming hebben de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden', zonder bouwvlak. Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch met waarden' gelden de functieaanduidingen 'openheid', 'specifieke vorm van agrarisch - wisselteelt boomteelt 2' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen'.
Verder geldt over dit hele deelgebied een archeologische dubbelbestemming. Voor de gronden binnen het bestemmingsplan 'Kern IJzerlo 2010' is dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', binnen het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' is dat 'Waarde - Archeologie hoge verwachting'. In de dubbelbestemmingen is éénzelfde onderzoeksplicht opgenomen bij de realisatie van nieuwe bouwwerken, groter dan 500 m².
Holaras - Dinxperlosestraatweg 145 en 147
Binnen dit deelgebied gelden de bestemmingen 'Bedrijf', 'Groen' en 'Agrarisch met waarden'. De bedrijfsbestemming is opgenomen ter plaatse van het bedrijfsperceel. De toegestane bedrijfsactiviteiten zijn nader gedefinieerd via de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek'. Binnen de bouwvlakken zijn bedrijfsgebouwen met een maximale bouwhoogte van 8 m toegestaan. Binnen het kleinere bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan. De gronden ten westen van het bestaande bedrijfsperceel hebben de bestemming 'Groen'. Aan de zuidkant van het bedrijfsperceel is de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' opgenomen in verband met de ligging van een intensieve veehouderij in de omgeving. Daaromheen liggen gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden', waarbinnen de functieaanduidingen 'openheid', 'specifieke vorm van agrarisch - wisselteelt boomteelt 2' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen' zijn opgenomen.
Kruisdijk 16
Binnen dit deelgebied geldt de bestemming 'Detailhandel' met een bouwvlak waarbinnen een vrijstaande bedrijfswoning is toegestaan. De bestemming is primair bestemd voor detailhandelsbedrijven. Ter plaatse van het bouwvlak geldt de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte: 9 m, maximum goothoogte 6 m'. Verder geldt over het hele deelgebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
Uitsnede van het vigerende bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen)
Strijdigheid met het bestemmingsplan
De nieuwe bedrijfsgebouwen zijn voorzien buiten de bestaande bouwvlakken en in het geval van de nieuwe opslaghal van het bedrijf aan de Dinxperlosestraatweg 145/147 ook buiten de bestaande bedrijfsbestemming. De oprichting van bedrijfsgebouwen buiten een bouwvlak of bedrijfsbestemming is niet toegestaan. De voorziene parkeerplaats van het bedrijf aan de Dinxperlosestraatweg 122 ligt binnen de bestemming 'Agrarisch'. Deze bestemming 'Agrarisch' staat de aanleg van een parkeerplaats niet toe. Het plan is daarmee op onderdelen in strijd met het vigerende bestemmingsplan.
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Op grond van de Wet Bodembescherming (Wbb) moet aangetoond worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Bij een functiewijziging zal in veel gevallen een specifiek bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd.
Planspecifiek
Bedrijfslocaties
Een bedrijfsfunctie is geen bodemgevoelige functie zoals bedoeld in de Wbb. Nader bodemonderzoek is niet aan de orde.
Kruisdijk 16
De locatie is al jarenlang in gebruik als woonlocatie. Voorliggend plan voorziet niet in ruimtelijke ingrepen en/of bodemwerkzaamheden. Het uitvoeren van een bodemonderzoek is niet nodig.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect bodem.
De mate van blootstelling aan luchtverontreiniging speelt een rol in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Met betrekking tot 'luchtkwaliteit' is het van belang te bepalen wat de bijdrage van het plan is aan die luchtkwaliteit.
Bijdrage aan luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. De Wet maakt een onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate bijdragen" (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een toevoeging van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit, omdat een dergelijk project per definitie niet boven de 3%-norm komt.
Planspecifiek
Bijdrage initiatief
De bedrijfsuitbreidingen uit voorliggend initiatief dragen hooguit in beperkte mate bij aan de toename van de verkeersaantrekkende werking. Een deel van de nieuwe bedrijfsgebouw wordt als opslaglocaties in gebruik genomen, een deel als kantoor- en werklocatie. Een nadere toelichting op de gevolgen van deze uitbreidingen vanuit de verkeersaantrekkende werking volgt in paragraaf 4.4. De ontwikkeling aan de Kruisdijk 16 blijft beperkt tot een planologische aanpassing. Er treden geen ruimtelijke veranderingen op, ook niet ten aanzien van de verkeerskundige situatie ter plaatse. Ten aanzien van de bijdrage aan luchtkwaliteit is het initiatief van geringe omvang ten opzichte van de noemde grenswaarde (3%). Op basis van de te verwachten toename aan verkeersbewegingen ten gevolge van het project is te concluderen dat dit project 'niet in betekende mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een nadere toetsing ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit.
De mate waarin het geluid het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd:
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. Binnen deze zones bepaalt het bevoegd gezag de te hanteren grenswaarden. Er geldt een voorkeursgrenswaarde en een bovengrens (hoger mag niet). De Wgh gaat verder onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen. De belangrijkste bronnen van geluidhinder die bij een ruimtelijke ontwikkeling aan de orde kunnen zijn betreffen: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.
Planspecifiek
Bedrijfslocaties
Een bedrijfsfunctie is geen geluidsgevoelige functie zoals bedoeld in de Wgh. De bestaande en nieuwe bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied zijn niet aan te merken als lawaaimaker voor de omgeving. In het vigerende bestemmingsplan is daartoe ook geen geluidzone opgenomen ter plaatse van het plangebied en de omgeving. In navolgende paragraaf 4.1.4 is vanuit het aspect 'bedrijven en milieuzonering' tevens aangetoond dat de uitbreidingen van de toekomstige bedrijfsactiviteiten niet voor geluidhinder zorgen op milieugevoelige objecten uit de omgeving. Voorliggend initiatief heeft daarmee geen negatieve geluidseffecten op de omgeving tot gevolg.
Kruisdijk 16
De bestaande woning blijft behouden. De Kruisdijk is een rustige weg. Er worden geen extra woningen mogelijk gemaakt. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek is niet nodig.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect geluid.
Milieuzonering is het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Doel is om bij het opstellen van een ruimtelijk plan een goed en veilig leefklimaat te waarborgen, maar tegelijkertijd ook aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun activiteiten.
De mate waarin bedrijven invloed hebben op hun omgeving is afhankelijk van de aard van de bedrijvigheid en de afstand tot een gevoelige bestemming. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.
Milieuzonering heeft betrekking op aspecten met een ruimtelijke dimensie, zoals geluid, geur, gevaar en stof. De mate van belasting, en daarmee de gewenste aan te houden afstand, kan per aspect en per bedrijfstype en verschillen. In de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een lijst opgenomen met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Van deze richtafstanden kan worden afgeweken, mits wordt onderbouwd waarom de feitelijke milieuhinder als minder belastend wordt gezien.
Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'.
Planspecifiek
Bedrijfslocaties
Vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering is Germains Seed Technology aan te wijzen als een milieucategorie 2 bedrijf (zaadbewerkingsbedrijf, maximale richtafstand 30 m op basis va geluid). Holaras is een metaalbedrijf dat landbouwmachines en werktuigen produceert. Het bedrijf is aan te wijzen als een milieucategorie 3.2 bedrijf, waarvoor een maximale richtafstand van 100 m van toepassing is (geluid).
In de omgeving van het plangebied liggen naast enkele andere bedrijfslocaties ook een detailhandelslocatie, een dienstverleningslocatie, enkele burgerwoningen en agrarische gronden. Daardoor is er sprake van een gemengd gebied, waardoor het mogelijk is de richtafstanden uit de publicatie 'bedrijven en milieuzonering' met één stap te verminderen.
Voor de bedrijfslocatie van Germain Seed Technology, ten noorden van de Dinxperlosestraatweg, geldt dat in de bestaande situatie binnen een straal van 10 m op basis van gemengd gebied enkele milieugevoelige objecten (woningen) zijn gelegen. Het bedrijf dient in de bestaande situatie al rekening te houden met deze milieugevoelige objecten (woningen). Van milieuhinder is geen sprake. De nieuwe bedrijfsgebouwen zijn aan de zij- of achterzijde van het bestaande bedrijfsgebouw voorzien. In geen enkel geval is een nieuw bedrijfsgebouw voorzien binnen een afstand van 10 m tot een milieugevoelig object. Voorliggend initiatief leidt daarmee niet tot effect op het woon- en leefklimaat van omliggende milieugevoelige functies.
Ten zuiden van de bedrijfslocatie van Holaras staat, op 45 m vanaf de bedrijfsgrens, een woning. De afstand van het bedrijfsperceel tot de woning neemt als gevolg van dit initiatief niet toe. De nieuwe opslaghal ligt op minimaal 60 m afstand tot de woning. Daarmee wordt er voldaan aan de richtafstand van 50 m (gemengd gebied) die van toepassing is voor de bedrijfsactiviteiten van Holaras. Voor opslaggebouwen is daarbij een lagere milieucategorie van toepassing (10 m, gemengd gebied). Tussen het nieuwe bedrijfsperceel en de woning komt daarnaast een groenstrook met nieuwe bomen en planten, die voor een beperkte afscherming zal zorgen. Daarmee kan in voldoende mate worden gesteld dat de bedrijfsuitbreiding van Holaras geen nadelige milieuhinder op de woning tot gevolg heeft.
In omgekeerde werking is een bedrijfsfunctie geen gevoelige functie. Van milieuhinder door bedrijven en/ of inrichtingen in de omgeving is geen sprake.
Kruisdijk 16
Het wegbestemmen van de detailhandelsbestemming heeft tot gevolg dat er in de toekomstige situatie geen bedrijfsactiviteiten meer zijn toegestaan op deze locatie. Nadelige milieueffecten op milieugevoelige objecten in de omgeving kunnen daarmee worden uitgesloten. Voorliggend initiatief heeft daarmee geen negatieve geluidseffecten op de omgeving tot gevolg. De bestaande bedrijfswoning is reeds een milieugevoelig object. De woning wordt niet verplaatst in de richting van bedrijven uit de omgeving. Ter plaatse van de woning blijft sprake van een goed woon- en leefklimaat en bedrijven worden ook niet belemmerd in hun ontwikkelingsmogelijkheden.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect milieuzonering.
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt het toetsingskader voor milieuvergunningen als het gaat om geurhinder van veehouderijen met landbouwhuisdieren. De Wgv maakt onderscheid in dieren met en dieren zonder een vastgestelde geuremissiefactor. Voor de eerste soort wordt de geurbelasting bij geurgevoelige objecten berekend, voor de tweede gelden minimumafstanden tot dergelijke objecten (ook wel bekend onder de term 'vaste afstandsdieren'). De Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) bepaald in bijlage 1 voor welke dieren geuremissies zijn vastgelegd. Als het (beoogde) veehouderijbedrijf niet in deze regeling wordt genoemd betreft het vaste afstandsdieren.
De Wet geurhinder en veehouderij kent een omgekeerde werking. Dat wil zeggen dat ook bij plannen die woningbouwlocaties mogelijk maken wordt getoetst aan de normen van de Wet geurhinder en veehouderij. Bij ruimtelijke ordeningsplannen moet worden beoordeeld of sprake is van een goed woon- en verblijfklimaat.
Planspecifiek
Bedrijfslocaties
Ten zuiden van het plangebied ligt, op ca 70 meter vanaf de bedrijfslocatie van Holaras, een agrarisch bouwvlak waarbinnen een intensieve veehouderij actief is. Om te waarborgen dat geurgevoelige objecten in de omgeving van deze intensieve veehouderij hinder ondervinden van geuroverlast, is in het bestemmingsplan 'Kern IJzerlo 2010' een 'milieuzone - geurzone' opgenomen. Binnen deze milieuzone is de oprichting van geurgevoelige objecten niet toegestaan. De zuidkant van het bedrijfsperceel van Holaras ligt binnen deze milieuzone. Ook de nieuwe opslaghal is binnen deze milieuzone voorzien. De opslaghal wordt niet in gebruik genomen als verblijfsgebouw voor werknemers en is daardoor niet aan te merken als een geurgevoelig object. Voorliggend initiatief voorziet daarmee niet in de oprichting van een geurgevoelig object binnen de milieuzone. De intensieve veehouderij heeft geen negatief geureffect tot gevolg en wordt ook niet belemmerd in de bedrijfsvoering als gevolg van dit initiatief. In voorliggend plan is de aanduiding 'milieuzone - geurzone' overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan, waarmee is geborgd dat de oprichting van geurgevoelige objecten binnen de milieuzone, ook in de toekomstige situatie niet is toegestaan.
Kruisdijk 16
De bestaande bedrijfswoning, die behouden blijf, is reeds een geurgevoelig object. Voorliggend plan voorziet niet in ruimtelijke ingrepen ter plaatse van deze deellocatie. Een nadere beoordeling vanuit het aspect blijft daarom achterwege.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect geur.
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving die ontstaan door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. Hierbij gaat het om risicovolle inrichtingen, transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en buisleidingen.
De verplichting om in een ruimtelijk plan in te gaan op deze risico's komt voort uit het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi), het 'Besluit externe veiligheid transportroutes' (Bevt) en het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb). Daarnaast zijn in het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Vuurwerkbesluit veiligheidsafstanden genoemd die moeten worden aangehouden rond stationaire risicobronnen, niet zijnde een Bevi-inrichting.
De wetgeving richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven, en grote kantoorgebouwen (>1500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn kleinere kantoren en winkels, horeca, parkeerterreinen en bedrijfsgebouwen waarin geen grote aantallen personen aanwezig zijn.
Binnen het beoordelingskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandscontouren tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 per jaar (de kans dat per jaar 1 persoon overlijdt door een ongeluk met een gevaarlijke stof mag niet groter zijn dan 1 op een miljoen). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij de berekening van het groepsrisico spelen mee de aard en hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen en het aantal potentiële slachtoffers.
Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet worden vastgesteld of het plangebied is gelegen binnen de PR en/of de invloedsgebieden van het GR. Binnen de 10-6-contour is het realiseren van kwetsbare objecten niet toegestaan.
Planspecifiek
Bedrijfslocaties
De bedrijfslocaties uit voorliggend plan zijn aan te merken als beperkt kwetsbare objecten. Als gevolg van de bedrijfsuitbreidingen neemt het aantal mensen dat voor langere tijd op de locaties verblijven, mogelijk beperkt toe. Via de website risicokaart.nl is daarom voor de locatie vastgesteld of er in de directe omgeving inrichtingen, buisleidingen en / of belangrijke transportroutes aanwezig zijn die in het kader van de externe veiligheid van belang zijn. Bijgevoegd een screenshot van die website.
Uitsnede van de risicokaart, waarop de plangebied zijn aangegeven met de blauwe doorbroken cirkel (bron: risicokaart.nl)
In de omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen, buisleidingen of transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gelegen. Geconcludeerd wordt dat er geen risicobronnen in de omgeving van het plangebied liggen die mogelijk voor een gevaar zorgen.
Kruisdijk 16
De bestaande woning blijft op de huidige plaats behouden (kwetsbaar object). Voorliggend plan maakt geen nieuwe kwetsbare objecten binnen dit deelgebied mogelijk. Een nadere beoordeling vanuit het aspect externe veiligheid blijft daarom achterwege.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect externe veiligheid.
Voor activiteiten die belangrijke milieugevolgen kunnen hebben, is het verplicht een milieueffectrapportage (m.e.r.) uit te voeren en een Milieu Effect Rapport (MER) te maken. Hiermee krijgt het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming. De m.e.r. onderzoekt de milieugevolgen van een plan of een besluit en (milieuvriendelijker) alternatieven. Een plan of besluit is m.e.r.-plichtig in een van de volgende situaties:
M.e.r.-beoordeling
Een aantal activiteiten op kleinere schaal zijn m.e.r.-beoordelingsplichtig als een indicatieve drempelwaarde uit bijlage D wordt overschreden. Ook als de drempelwaarden niet worden overschreven kan in overleg worden bekeken of er aanleiding is voor het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling, omdat er mogelijk belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. Er kunnen twee uitkomsten zijn:
Planspecifiek
Het onderhavige plan maakt maximaal 2.000 m² aan nieuwe bedrijfsgebouwen mogelijk en het oppervlak van de bedrijfspercelen neemt toe met maximaal 3.000 m². Het plan blijft daarmee ver onder de drempel van een toename van bedrijfsoppervlakte van 200.000 m² of meer uit bijlage D onder 11.2. Daarom kan volstaan worden met een vormvrije m.e.r.-beoordeling, die is toegevoegd als bijlage 2. Hierin is geconcludeerd dat verder onderzoek in het kader van het Besluit milieueffectrapportage niet nodig is: het plan is niet mer-plichtig.
Water is een belangrijk thema in de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
Waterwet
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de aloude vergunningstelsels uit de voorheen afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Dit Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016-2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
Watertoets
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets, maar een proces waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek gaan voorafgaand aan de vaststelling van het plan. De watertoets bestaat uit twee onderdelen:
Beleid waterschap Rijn en IJssel
Voor dit plan is het beleid van Waterschap Rijn en IJssel mede van belang. Waterschap Rijn en IJssel beschrijft in het Waterbeheerplan 2016-2021 het beleid voor alle taakgebieden van het waterschap. Het plan geeft aan welke doelen het waterschap nastreeft en met welke aanpak het waterschap deze doelen wil bereiken. Het waterschap heeft de "Handreiking Waterparagraaf voor bestemmingsplannen" (versie januari 2012) en ''Duurzaam en Veilig water in de stad' (versie april 2012) ontworpen waarmee kan worden bepaald voor welke plannen en in welke mate het waterschap betrokken dient te worden bij het opstellen van een waterparagraaf. In deze twee notities is bepaald dat bij plannen met een verhard oppervlak kleiner dan 500 m² in de nieuwe situatie geen berging gerealiseerd hoeft te worden. Bij plannen met een toename van het verhard oppervlak tussen 500 m² en 2500 m² dient rekening gehouden te worden met een maatgevende bui van 80 mm per uur (bui die eens in de 100 jaar voorkomt). Hiervoor kan de volgende berekening worden gehanteerd, waarin de factor 0,08 m een maatgevende bui van 80 mm per uur vertegenwoordigt:
Benodigde compensatie (in m³) = Toename verhard oppervlak (in m²) * 0,08.
Planspecifiek
Ter plaatse van de deellocatie 'Kruisdijk 16' vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats, zie verder 2.2. In het vervolg van deze paragraaf wordt daarom alleen ingegaan op de ontwikkelingen ter plaatse van de twee bedrijfslocaties aan de Dinxperlosestraatweg.
Watertoetstabel
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van waterschap Rijn en IJssel. Aan de hand van de handleiding van het waterschap is het aspect water in het voorliggende plan meegenomen. In de volgende tabel wordt aangegeven welke waterhuishoudkundige aspecten voor het bestemmingsplan relevant zijn.
Thema | Toetsvraag | Relevant | Intensiteit* |
Veiligheid | 1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? |
1. Nee 2. Nee |
2 2 |
Riolering en afvalwaterketen | 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m³/ uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap? |
1. Nee 2. Nee 3. Nee |
2 1 1 |
Wateroverlast (oppervlaktewater) | 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2.500 m²? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m²? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
1. Nee 2. ja 3. ja 4. ja |
2 1 1 1 |
Oppervlaktewaterkwaliteit | 1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? | 1. Nee |
1 |
Grondwateroverlast | 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Is in het plangebied sprake van kwel? 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? 4. Beoogt het plan aanleg van drainage? |
1. Nee 2. Nee 3. Nee 4. Nee |
1 1 1 1 |
Grondwaterkwaliteit | 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | 1. Nee | 1 |
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
1. Nee 2. Nee |
1 2 |
Volksgezondheid | 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
1. Nee 2. Nee |
1 1 |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? |
1. Nee 2. Nee 3. Nee 4. Nee |
2 2 1 1 |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? | 1. Nee | 1 |
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? | 1. Nee | 2 |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | 1. Nee | 1 |
Hemelwater
Benodigde waterberging
Vanuit het gemeentelijk waterbeleid dient hemelwater op eigen terrein geborgd te worden. Het plan voorziet hierin. Om te bepalen of en hoeveel hemelwaterberging er gerealiseerd dient te worden is het nodig om de toename van het verhard oppervlak te bepalen. Het bedrijfsperceel van Germains Seed Technology aan de Dinxperlosestraatweg 122 wordt aan de westkant uitgebreid. De nieuwe bedrijfsgebouwen, met een gezamenlijk oppervlak van 870 m², worden gebouwd op gronden die in de bestaande situatie al tot de bedrijfslocatie behoren en reeds verhard zijn. Het nieuwe parkeerterrein wordt ten westen van de bestaande bedrijfslocatie aangelegd, op gronden die nu nog niet zijn verhard.
Het gehele parkeerterrein zal worden bestraat met halfverharding. Hemelwater heeft daardoor voldoende mogelijkheden om via het halfverharde oppervlak te infiltreren in de bodem. De aanleg van het parkeerterrein voorziet daarmee niet in een toename van het verhard oppervlak. Het nieuwe bedrijfsgebouw aan de Dinxperlosestraatweg 145/147 wordt deels gebouwd binnen het bestaande verharde bedrijfsperceel en deels binnen het nieuwe deel (450 m²) van het bedrijfsperceel dat nog niet is verhard. Dit nieuwe deel van het bedrijfsperceel zal volledig worden verhard. De toename van het verhard oppervlak neemt dus toe met 450 m².
De benodigde compensatie is als volgt:
Benodigde compensatie (in m³) = 450 * 0,08 (bui van 80 mm per uur) = circa 36,0 m³
Te realiseren waterberging
Bij de aanvraag van de vergunning voor het bouwen is pas bekend hoeveel verhard oppervlakte er gerealiseerd wordt. Mede daarom betreft de in deze paragraaf berekende waterberging een schatting, op basis waarvan geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan met betrekking tot water uitvoerbaar is. Om de wateropgave in te vullen is er de keuze uit een aantal bergingsvoorzieningen. Direct ten zuiden van de bedrijfslocatie van Holaras (145 / 147) wordt een poel aangelegd om de toename van het verhard oppervlak te kunnen compenseren. In het plan dat voorligt krijgt de poel een oppervlak van 610 m². Uitgaande van een minimale diepte van 0,3 m, dan voorziet deze poel in een bergingscapaciteit van 183 m³. De inhoud van deze poel compenseert daarmee ruimschoots de toename van het verhard oppervlak als gevolg van de uitbreiding van de bedrijfslocatie. Voor de uitvoerbaarheid van voorliggend bestemmingsplan is daardoor in voldoende mate aangetoond dat er mogelijkheden zijn om in de benodigde waterberging te voorzien. De concrete uitwerking van de waterberging wordt opgenomen bij de definitieve aanvraag van de omgevingsvergunning.
Overige waterhuishoudkundige aspecten
Het plangebied ligt niet binnen één of meerdere waterrelevante beschermingszones, bijvoorbeeld ter bescherming van een waterkering. Tijdens de bouw zullen geen uitloogbare materialen worden gebruikt. Het gebouw waarbinnen de huidige bedrijfswoning is gevestigd blijft op dezelfde gekoppeld aan het riool. Verder heeft voorliggend initiatief geen noemenswaardige effecten op waterhuishoudkundige aspecten.
Conclusie
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect water.
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Per 01-01-2017 zijn de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora en faunawet en de Boswet opgegaan in de nieuwe Wet natuurbescherming. De Wet natuurbescherming beschermt natuurgebieden, inheemse soorten en het bosopstanden in Nederland.
Gebiedsbescherming
In de Wet natuurbescherming worden de zogenoemde Natura 2000-gebieden beschermd. Natura 2000 is de overkoepelende naam voor gebieden die worden beschermd vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn. Volgens deze Europese richtlijnen moeten lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. Natura 2000-gebieden kennen een zogenaamde 'externe werking'. Dit betekent dat ontwikkelingen die buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden gelegen zijn, ook getoetst moeten worden of er significant negatieve effecten optreden op het betreffende gebied.
Soortenbescherming
Een hoofdstuk in de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. De wet geeft de mogelijkheid aan provincies om voor een bepaald aantal soorten via een verordening een algemene vrijstelling op bepaalde verbodsbepalingen te geven.
Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menige soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.
Planspecifiek
Ter plaatse van de deellocatie 'Kruisdijk 16' vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats, zie verder 2.2. In het vervolg van deze paragraaf wordt daarom alleen ingegaan op de ontwikkelingen ter plaatse van de twee bedrijfslocaties aan de Dinxperlosestraatweg.
Gebiedsbescherming
Om de gevolgen van gebiedsbescherming te beoordelen is de website synbiosys.alterra.nl/natura2000 geraadpleegd. Bijgevoegd een screenshot van die website waarbij alle raadpleegbare gebieden zijn 'aangevinkt'.
Uitsnede van de Natura2000-gebieden kaart (bron: natura2000.nl)
Het plangebied ligt niet binnen een Natura 2000-gebied of het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Het dichtstbijzijnde Nederlandse Natura 2000-gebied 'Bekendelle' ligt op 11,7 km ten oosten van het plangebied. Het dichtstbijzijnde Duitse Natura 2000-gebied 'Hetter Millinger Bruch' ligt op ca 7,2 km ten zuidwesten van het plangebied. Negatieve effecten vanuit gebiedsbescherming, mede vanuit de aspecten geluid, licht, stof en stikstofdepositie, zijn daarmee op voorhand uit te sluiten. Voor de volledigheid is wel een voortoets stikstofdepositie voor beide deellocaties opgesteld. De rapporten zijn als bijlagen 3 en 4 toegevoegd. Beide onderzoeken hebben als belangrijkste conclusie dat voorliggend initiatief zowel in de aanleg- als gebruiksfase geen toename van de stikstofdepositie tot gevolg heeft van meer dan 0,00 mol/ha/j. Het aanvragen van een vergunning Wnb op basis van het aspect stikstof is daarmee niet noodzakelijk. Voorliggend initiatief heeft geen negatieve effecten vanuit gebiedsbescherming.
Soortenbescherming
Voorliggende ontwikkeling voorziet niet in de kap van bomen of de sloop van gebouwen of bouwwerken. De bouwwerkzaamheden hebben ook geen demping van oppervlaktewater tot gevolg. Tijdens deze werkzaamheden zal ten alle tijde de algemene zorgplicht uit de Wnb in acht worden genomen.
Daarmee zijn er geen belemmeringen in het kader van soortenbescherming.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect ecologie.
Ter plaatse van de deellocatie 'Kruisdijk 16' vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats, zie verder 2.2. In het vervolg van deze paragraaf wordt daarom alleen ingegaan op de ontwikkelingen ter plaatse van de twee bedrijfslocaties aan de Dinxperlosestraatweg.
Onderdeel van goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuw project op de verkeersstructuur. De ontsluiting van de bedrijfslocaties op de Dinxperlosestraatweg en de Kruisdijk verandert niet als gevolg van de ontwikkelingen.
De gemeente Aalten heeft een 'Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Aalten 2010-2020' gepubliceerd. In het GVVP is aangegeven dat bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gebruik wordt gemaakt van de kengetallen voor parkeren afkomstig van het CROW (publicatie 317). Onderdeel van het GVVP betreft de 'Beleidsregel parkeernormen gemeente Aalten'. De gemeente Aalten gaat uit van de minimale kencijfers, waarbij de stedelijkheidsgraad voor de gehele gemeente is vastgesteld op 'weinig stedelijk'. Het plangebied ligt daarnaast in 'rest bebouwde kom'. In het vervolg van deze paragraaf wordt ingegaan op de gevolgen van dit initiatief vanuit de aspecten 'verkeeraantrekkende werking' en 'parkeren'.
Verkeersaantrekkende werking
De bedrijfsactiviteiten van beide bedrijven zijn aan te merken als 'arbeidsextensief / bezoekersextensief' (loods, opslag, transportbedrijf). Het CROW hanteert daarvoor een minimale norm van 3,9 verkeersbewegingen per 100 m² BVO per etmaal. Voor de bedrijfslocaties met nr 122 neemt het aantal m² BVO toe met 870 m², wat neerkomt op een toename van afgerond 34 verkeersbewegingen per etmaal. Het aantal m² BVO voor de locatie met nr 145/147 neemt toe met 1045 m², wat neerkomt op een toename van afgerond 41 verkeersbewegingen per etmaal. De Dinxperlosestraatweg en de aangrenzende wegen kunnen de beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen goed aan.
Parkeren
Per 100 m² BVO is een parkeernorm van 0,8 parkeerplaatsen opgenomen. Voor het noordelijke bedrijfsperceel (122) komt dit neer op een toename van afgerond 7 parkeerplaatsen (0,8*870 m²). Voor het zuidelijke bedrijfsperceel (nr 145 en 147) gaat het om een toename van afgerond 9 parkeerplaatsen. Binnen de bedrijfspercelen, op de buitenterreinen rondom de bedrijfsgebouwen, is meer dan voldoende ruimte aanwezig om aan deze toename van het aantal benodigde parkeerplaatsen te voldoen. Het noordelijke bedrijfsperceel (nr 122) wordt daarbij aan de noordkant uitgebreid om een nieuwe parkeerplaats aan te leggen voor werknemers en bezoekers. In de regels van voorliggend plan is het Parapluplan gemeente Aalten van toepassing verklaard voor het plangebied, waarmee de daarin geldende parkeerregeling ook van toepassing is op dit plan. In deze regeling is geborgd dat voldaan wordt aan de geldende parkeernormen. Met betrekking tot parkeren zijn er geen bezwaren voor dit initiatief.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect verkeer.
In elk bestemmingsplan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening gehouden worden met al deze elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.
Cultuurhistorie
Het belang van cultuurhistorie is wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Het Besluit geeft aan dat “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” in het bestemmingsplan opgenomen moet worden. Het voornaamste doel hiervan is om het cultuurhistorische karakter van Nederland op gebiedsniveau te behouden en te versterken.
Archeologie
De bescherming van archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen is geregeld in de Erfgoedwet. De essentie van de wettelijke bescherming is dat archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem bewaard blijven. Bij ruimtelijke plannen geldt de verplichting om rekening te houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. Indien ingrepen gepaard gaan met een verstoring van de bodem, kan het nodig zijn om nader onderzoek te doen, zodat - waar nodig - de archeologische waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het plan aangepast kan worden. De verantwoordelijkheid voor archeologische waarden ligt bij de gemeente.
Op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken.
Planspecifiek
Ter plaatse van de deellocatie 'Kruisdijk 16' vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats, zie verder 2.2. In het vervolg van deze paragraaf wordt daarom alleen ingegaan op de ontwikkelingen ter plaatse van de twee bedrijfslocaties aan de Dinxperlosestraatweg.
Cultuurhistorie
Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten gelegen. Ook ligt het plangebied niet in een cultuurhistorisch waardevol landschap en liggen er binnen en in de omgeving van het plangebied geen andere waardevolle cultuurhistorische objecten. Geconcludeerd wordt dat voorliggend initiatief daarmee op voorhand geen negatief effect heeft vanuit cultuurhistorie.
Archeologie
In het vigerende bestemmingsplan zijn binnen verschillende delen van het plangebied de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' (BP Kern IJzerlo) en 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' (BP Landelijk gebied 2015) opgenomen. Deze dubbelbestemmingen zijn opgenomen ter plaatse van gebieden waar in de bodem mogelijk waardevolle archeologische resten aanwezig zijn. In de bijbehorende regels is voor beide dubbelbestemmingen een onderzoeksplicht opgenomen indien werkzaamheden binnen deze gebieden voorzien in verstoring van de bodem voor een oppervlak groter dan 500 m². In het kader van de toekomstige werkzaamheden voor de aanleg van de nieuwe bedrijfsgebouwen binnen het bedrijfsterrein van Germains Seed Technology (nr 122) zal gedurende een latere fase van de ontwikkeling, tijdens de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Daarmee kan worden bepaald of de werkzaamheden mogelijk een negatief effect hebben op archeologische restanten in de bodem. Voor een eenduidige regelsystematiek is in voorliggend plan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' opgenomen voor alle gronden binnen het plangebied waar in de bestaande situatie een archeologische dubbelbestemming geldt op basis van de vigerende bestemmingsplannen.
Ter plaatse van het bedrijfsperceel van Holaras, aan de Dinxperlosestraatweg 145 en 147, is geen archeologische dubbelbestemming opgenomen. Voor die locatie kan op voorhand worden gesteld dat de werkzaamheden geen negatief effect hebben vanuit archeologie.
Voorliggend initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect cultuurhistorie en archeologie.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
Planspecifiek
De ontwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de initiatiefnemers. Hiertoe zal de gemeente voorafgaand aan de planologische procedure met de initiatiefnemers een exploitatieovereenkomst afsluiten. Voor de realisatie van het plan hoeft de gemeente geen investering te doen. De kosten die door de gemeente gemaakt worden voor het voeren van de planologische procedure zijn verrekend in de leges. Eventuele extra gemeentelijke kosten worden gedekt door de exploitatieovereenkomst.
Tevens zal een overeenkomst betreffende planschade worden afgesloten. Deze kosten komen eveneens geheel voor rekening van de initiatiefnemers. Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd kan worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Het bestemmingsplan is opgezet volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. De toelichting is van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing.
Daarnaast maken ook eventuele bijlagen onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
Verbeelding
De verbeelding is een digitale kaart, waarop bestemmingen en aanduidingen zijn weergegeven. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken specifieker te regelen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, functieaanduidingen etc.
Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart). Daar waar een verschil is tussen de digitale en de analoge verbeelding, is de digitale versie leidend.
Regels
De planregels zijn standaard onderverdeeld in vier hoofdstukken.
Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende bestemmingen:
Deze bestemming is opgenomen over de bedrijfsgronden. De bestemmingsgrenzen volgen voor een groot deel de bestaande bedrijfsbestemmingsgrenzen. De bedrijfsbestemming ter plaatse van het bedrijfsperceel van Germains Seed Technology, aan de Dinxperlosestraatweg 122, is aan de noordkant uitgebreid om het nieuwe parkeerterrein mogelijk te maken. De bedrijfsbestemming van het bedrijfsperceel van Holaras is aan de westkant beperkt uitgebreid om de nieuwe opslaghal te kunnen realiseren. Om parkeren mogelijk te maken is deze bestemming ook opgenomen op het terrein voor het nieuwe kantoor (binnen de voormalige bedrijfswoning). Bestaande bouwvlakken zijn uitgebreid op de plaatsen waar de nieuwe bedrijfsgebouwen zijn voorzien. De vigerende maatvoeringsaanduidingen zijn ook op de nieuwe bouwvlakken opgenomen.
De bestaande bedrijfswoning op het bedrijfsperceel van Holaras is in de toekomstige situatie niet meer als zodanig in gebruik. Daarom wordt de functieaanduiding 'bedrijfswoning' niet overgenomen.
Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van de gronden rondom de bedrijfspercelen in het kader van de landschappelijke inpassing.
Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van de deellocaties Kruisdijk 16 en Warmelinckweg ongenummerd. Voor de locatie Kruisdijk 16 is het bestaande bouwvlak overgenomen, evenals de bijbehorende maatvoeringsaanduiding (maximum bouwhoogte: 9 m maximum goothoogte: 6 m) en bouwaanduiding (vrijstaand). Voor de nieuwe tweekapper aan de Warmelinckweg ongenummerd is de woonbestemming opgenomen over het gehele perceel. Ter plaatse van de hoofdgebouwen is een bouwvlak opgemomen, inclusief de maatvoeringsaanduiding (maximum bouwhoogte: 9 m maximum goothoogte: 6 m) en bouwaanduiding (twee-aaneen). Voor de locatie Warmelinckweg ong. is via een voorwaardelijke verplichting (specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting Warmelinckweg ong.) geborgd dat de nieuwe bomenrij ten noorden van deze woonlocatie binnen 2 jaar na inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan aangelegd dient te worden en vervolgens in stand moet worden gehouden.
Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van alle gronden binnen het plangebied (BP Kern IJzerlo en BP Landelijk gebied 2015) waar in de vigerende bestemmingsplannen een archeologische dubbelbestemming geldt. De vigerende archeologische dubbelbestemmingen ter plaatse van de kern IJzerlo en het landelijk gebied voorzien beiden in de bescherming van gronden met een hoge archeologische verwachting. Ook is in beide regelingen een onderzoeksgrens van 500 m² opgenomen wanneer bij de oprichting van nieuwe bouwwerken een archeologisch onderzoek verplicht is. In voorliggend plan is daarom gekozen voor één archeologische regeling voor alle gronden met een hoge archeologische verwachting. Voor de regelsystematiek is daarvoor aangesloten op de vigerende regeling van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' uit het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
In de regels van voorliggend plan is het 'Parapluplan gemeente Aalten' uit 2018 van toepassing verklaard voor het plangebied.
Met dit hoofdstuk is voldaan aan artikel 3.1.3 van het Bro.
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Dit is het vooroverleg, waarin het conceptplan wordt voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
Op basis van artikel 3.1.6 Bro dient verslag te worden gedaan van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken. Dit is de inspraak. Van (formele) inspraak kan, zeker bij wat kleinere plannen, worden afgezien. De gemeentelijke inspraakverordening is daarbij ook van belang.
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld.
Dit bestemmingsplan is in het kader van het wettelijk overleg toegezonden aan de relevante instanties omdat sprake is van bovenlokaal belang. Samen met het waterschap Rijn en Ijssel zijn de aan de orde zijnde waterhuishoudkundige aspecten behandeld. De provincie Gelderland heeft reeds een eerdere versie van het ontwerpbestemmingsplan positief beoordeeld.
In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de resultaten van de inspraak ex artikel 3.1.6 Bro opgenomen.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van donderdag 30 juni 2022 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is één zienswijze ingediend. In de zienswijzennota die is opgenomen in bijlage 5 is de reactie op de zienswijze opgenomen.