Plan: | Groot Deunkweg 5 Aalten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.BP00095-VG01 |
Eind 2017 sloot azc Aalten. Afgesproken is de gemeente Aalten eigenaar van het terrein wordt en dat COA de gebouwen sloopt. Daarbij kon de gemeente gebouwen aanwijzen die van de sloop behouden zouden moeten blijven.
De Christelijke Oranjevereniging Wilhelmina Barlo viert het Oranjefeest in de huidige situatie in 'De Lodo' aan de Barloseweg 20. De eigenaar van deze locatie wil deze ruimte echter meer betrekken bij zijn bedrijfsvoering. Hierdoor is de Oranjevereniging op zoek gegaan naar een ander gebouw, waarin de Oranjevereniging zelf de benodigde faciliteiten kan realiseren, in plaats van elk jaar tijdelijke oplossingen te realiseren in de schuur aan de Barloseweg.
De Oranjevereniging heeft haar oog laten vallen op het kwalitatief beste (deel van een) gebouw dat op het voormalig azc-terrein aanwezig is. De vereniging krijgt hier een gebouw met een stuk grond waarop de jaarlijkse evenementen gehouden kunnen worden in eigendom.
De rest van het terrein krijgt overwegend een (extensieve) agrarische functie en het terrein wordt landschappelijk ingepast.
Het plangebied omvat het terrein van voormalig azc Groot Deunk aan de Groot Deunkweg 5 in Barlo, zoals deze voor de sluiting was. Het wordt begrensd door de Groot Deunkweg (noord), de Bullenssteeg (noordoost tot zuid) en de perceelsgrens met Groot Deunkweg 7 (zuidwest).
Afbeelding: plangebied Groot Deunk (gele lijn)
Het plangebied ligt in het landelijk gebied tussen kern Barlo en Lichtenvoorde. De omgeving is een afwisseling van woningen, kwekerijen en andere agrarische bedrijven en -grondgebruik.
Binnen het plangebied geldt het bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening 2012. Dit bestemmingsplan is 16 april 2013 door de gemeenteraad vastgesteld en op 20 juni 2013 onherroepelijk geworden.
Voor de plannen is een streefbeeld opgesteld. Dit voorziet in het gebruik van een gebouw en naastgelegen grond door de Oranjevereniging. Verder wordt een oorspronkelijk bronbos hersteld en komt er een afschermend bosje ter hoogte van de Vlasspreideweg. De rest van het terrein krijgt een agrarische functie die landschappelijk wordt ingepast.
De Oranjevereniging gaat een gebouw gebruiken, dat behouden blijft na de sloop van het azc-complex. Dit gebouw wordt de uitvalsbasis voor de jaarlijkse activiteiten van de vereniging.
Afbeelding: toekomstig gebouw Oranjevereniging
Het erf van het Oranjevereniging-gebouw ligt centraal op het terrein van het voormalige azc. Hier wordt jaarlijks een tent opgezet ten behoeve van het Oranjefeest in de zomer.
De Oranjevereniging wil een aantal dagen per jaar een weiland (circa 0,9 ha) gebruiken voor haar jaarlijkse evenementen.
De jaarlijkse activiteiten van de vereniging zijn de volgende:
Het terrein van de Oranjevereniging wordt ontsloten via de (zuidelijke) Bullenssteeg bij de bestaande blusvijvers ofwel het toekomstige bronbos.
Op de plaats van de bestaande blusvijvers is een wel (bron) aanwezig. Hier wordt een bronbos hersteld dat nog op oude topografische kaarten zichtbaar is.
Afbeelding: plan bronbos
De belangrijkste kenmerken van een bronbosje in deze omgeving zijn:
- uittreding van kwelwater op maaiveldniveau gedurende een groot deel van het jaar;
- een ongestoord bodemprofiel;
- een begroeiing met bomen, als de zomereik, ruwe berk, iep, gewone lijsterbes en gewone vlier.
Na het verwijderen van de oeverbeschoeiing en de stuw, het vangen van de vissen en het leegpompen van het water worden de waterbodems opgeschoond en aangevuld met zand. Enkele bomen die niet van nature voorkomen worden verwijderd en enkele worden geknot of afgezet. De te handhaven elzen zullen voor uitzaai zorgen, waardoor deze soort zich spontaan vestigt op de locatie.
Hiermee wordt de oorspronkelijke situatie bij benadering hersteld en landschappelijk optimaal passend. Abiotisch zijn alle voorwaarden geschapen voor het herstel van kleinschalige, maar unieke natuur. Er zal zich een spontaan bos gaan vormen waarvan de beheersaanpassingen gering zullen zijn.
Zie voor meer informatie in bijlage 1: herinrichtingsplan 'Blusvijvers voormalig AZC Barlo, Aalten' van Staring Advies van 7 november 2017.
Staring Advies heeft in samenspraak met de direct omwonenden en de Oranjevereniging een Streefbeeld voor het terrein opgesteld. Het terrein ligt op de rand van het Oost Nederlands plateau en oorspronkelijk loopt het terrein ongeveer 9 meter af van oost naar west. Het oorspronkelijk bodemprofiel wordt, waar dat mogelijk is, in originele staat terug gebracht. Zieke essen en uitheemse bomen en struiken worden verwijderd.
Afbeelding: landschappelijke inpassing
Grote delen van de buitengrens van het terrein wordt omzoomd met hakhout met overstaanders in het noordoostelijke deel, een bosje in het noorden en de bestaande laanbeplanting in het zuiden en de bestaande bossage in het zuidwesten. Op een bestaande verhoging in het plangebied (ten noordoosten van de blusvijvers/toekomstige bronbos) wordt een struweelrand gerealiseerd waar spontaan (braam) struweel kan ontstaan. Rond het erf van het Oranjevereniging-gebouw komt een houtwal met inheemse soorten en een steilrand waar inheemse rozen en sleedoorn worden aangeplant. Een uitgebreide toelichting op het streefbeeld is te lezen in bijlage 2 bij deze toelichting.
Tussen het bosje (noord) en het bronbos komt een wandelpad waarop ook gefietst mag worden. Dit pad verbindt de Groot Deunkweg ter hoogte van de Vlasspreideweg met de zuidelijke Bullenssteeg. Het zuidelijk deel (vanaf de Bullenssteeg) wordt ook geschikt voor gebruik als toegangsweg voor het gebouw van de Oranjevereniging.
Parallel aan een deel van de noordelijke en zuidelijke perceelsgrens worden greppels aangelegd, die afwateren op bestaande watergangen die in westelijke richting stromen. Deze greppels zijn maximaal 50 cm diep en zorgen ervoor dat het water in natte perioden oppervlakkig afgevoerd wordt.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeentes krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals verbetering van de bereikbaarheid.
Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR 3 rijksdoelen geformuleerd:
Hoewel het plan voorziet in herstel van landschappelijke en ecologische waarden, raakt het formeel niet aan nationale belangen.
Met ingang van 1 juli 2017 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd. De Ladder voor duurzame verstedelijking is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik. Het bevoegd gezag moet voldoen aan een motiveringsvereiste als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt.
In het geval van het gebouw voor de Oranjevereniging wordt dit (efficiënt) hergebruikt en de grootte hiervan zit qua oppervlakte ruimschoots onder de ondergrens van 500 m2. De ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet van toepassing.
De beoogde ontwikkeling past binnen de kaders van het rijksbeleid. Het plan betreft een versterking van het nationaal belang. De duurzaamheidsladder is niet van toepassing.
Provinciale Staten hebben op 9 juli 2014 de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. In de omgevingsvisie staan maatschappelijke opgaven in Gelderland, die zijn ontstaan in gesprekken tussen overheden, organisaties en particulieren. Het gaat daarbij onder andere over steden en dorpen, natuur, landbouw, water en energie.
De provincie Gelderland heeft in de Omgevingsvisie twee doelen gedefinieerd, die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken.
De provinciale hoofddoelen zijn nader uitgewerkt in de provinciale ambities 'Divers', 'Dynamisch' en 'Mooi' Gelderland;
Op 24 september 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. De regels in de verordening vormen het sluitstuk op de Omgevingsvisie en zijn feitelijk het juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid uit de Omgevingsvisie Gelderland af te dwingen c.q. de provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. In de Omgevingsverordening ligt het plangebied in het Nationaal Landschap Winterwijk.
Op basis van de Omgevingsverordening mogen binnen de grenzen van het Nationaal Landschap de Kernkwaliteiten hiervan niet worden aangetast. Voor het Nationaal Landschap Winterswijk gelden de volgende kernkwaliteiten:
Dit bestemmingsplan beperkt de bebouwingsmogelijkheden in het plangebied tot een fractie van wat het was. De gebouwen worden of zijn inmiddels gesloopt. Het krijgt hoofdzakelijk een landschappelijk ingepaste agrarische functie en het wordt landschappelijk ingericht, rekening houdend met de kwaliteiten van het gebied.
In het LOP (2007) is een ontwikkelingsvisie vastgelegd en is een actieprogramma opgenomen om de doelen te kunnen realiseren. Kenmerkend voor de gemeente is het agrarisch cultuurlandschap. Nieuwe plannen en initiatieven dienen zodanig vorm te worden gegeven dat deze bijdragen aan het in stand houden, herstel en verbeteren van dit agrarisch cultuurlandschap.
Het LOP-ensembleboek stelt over de plateaurand dat het de grootste parel in dit landschap is, met zijn uitzichten naar het Goor en de erosiedalen met holle wegen en hier en daar kleine, maar lieflijke beekjes. Daarnaast zijn er de gebouwde monumenten in dit oude cultuurlandschap. Ontsluiting van de essen met wandelpaden is zowel voor de eigen bevolking als voor toeristen interessant. Naar het westen toe is het hoogteverschil tussen plateau en Het Goor voelbaar door droogdalen (wegen en zandpaden). Over de es lopen ook twee oude beekdalen. Enkele zandpaden vanuit Barlo langs een kavelrand over de essen zijn wellicht als groene dienst realiseerbaar. Langs de randen van de essen staan nu vaak houtwallen of resten daarvan in de vorm van grote bomen in een rij of als solitair. Houtwallen langs de randen van de essen kunnen gestimuleerd worden, maar zijn bij voorkeur bij mooie vergezichten naar het westen niet zo dicht.
Op de hellingen van het plateau speelt ook de eik weer een grote rol, waarbij echter ook de beuk kan worden gebruikt, met name in de drogere gebieden. Waar mogelijk worden open wandelpaden over de essen in stand gehouden en uitgebreid. In de beekdalen en erosiedalen zijn de wegen en de hellingen naar de escomplexen beplant, soms zelfs als holle wegen. Naast de eik kan hier ook de linde een rol spelen.
Hoewel het COA bereid was om alle gebouwen te slopen na sluiting van het azc, heeft in de herfst van 2017 heeft de gemeenteraad unaniem ingestemd voor het behoud van een gebouw ten behoeve van de Christelijke Oranjevereniging Wilhelmina Barlo. De vereniging kan het terrein met gebouw overnemen voor een symbolisch bedrag. Als het gebruik van het geheel later beëindigd wordt, zal de gemeente de ondergrond en het erf een agrarische bestemming geven. De mogelijkheid om evenementen te houden op het omliggend terrein verdwijnt dan uit het bestemmingsplan. Met de opbrengst van de verkoop van de grond laten wij het gebouw slopen. Hiermee wordt ongewenst gebruik en verpaupering na het einde van het gebruik door de Oranjevereniging voorkomen.
De beoogde ontwikkeling past binnen de kaders van het gemeentelijk beleid. Het landschappelijk inrichtingsplan (streefbeeld) past binnen het LOP en de raad heeft gekozen voor het behoud van een gebouw.
Dit bestemmingsplan maakt de functiewijziging mogelijk van Maatschappelijk – Gastinrichting (azc) naar een agrarische, natuur en culturele functie. De bebouwingsmogelijkheden worden fors ingeperkt en het terrein wordt aanzienlijk minder intensief gebruikt dan voorheen. Van het aantal verkeersbewegingen die bij de oude (geldende) bestemming passen, zal bij de nieuwe functies geen sprake meer zijn.
De activiteiten van de Christelijke Oranjevereniging Wilhelmina Barlo (OV) zijn van groot belang voor de sociale samenhang in Barlo. De bloeiende vereniging organiseert jaarlijks een aantal activiteiten voor jong en oud en heeft ongeveer evenveel leden (ruim 600) als inwoners in Barlo. De OV heeft haar financiën op orde, maar heeft niet de middelen om een eigen gebouw met terrein marktconform te kopen of te huren. Daarmee is de OV afhankelijk van ruimte die vrijkomt of beschikbaar wordt gesteld.
De huidige locatie van de OV is een schuur die ook in het buitengebied ligt. De eigenaar van die schuur wil deze schuur echter betrekken bij zijn bedrijfsvoering. Deze schuur is jaarrond in gebruik voor agrarische activiteiten en wordt voor een periode van twee weken leeg gemanaged ten behoeve van het zomerfeest van de OV. Gedurende een periode van ruim twee maanden voorafgaand aan het Oranjefeest wordt een deel van de schuur al beschikbaar gesteld aan de toneelgroep om te oefenen. De eenvoudige keuken en toiletten zijn inmiddels zo verouderd dat deze nodig aan vervanging toe zijn. Naast een berging in deze schuur heeft de OV nu ook een oude vervallen en vochtige schuur aan de Hamelandroute in gebruik. De OV zoekt hiervoor ook een alternatief.
De Aaltense gemeenteraad heeft eind 2017 unaniem ingestemd met het plan voor huisvesting van de OV op Groot Deunk. Tijdens een bijzondere ledenvergadering van de OV was een overtuigende meerderheid voor realisatie van de plannen van de OV. Ook hebben veel leden toegezegd het plan financieel te ondersteunen. Barlo's Belang constateert een breed draagvlak voor het plan van de OV en ziet dit als een verrijking voor Barlo. Een duidelijke meerderheid van de buurt spreekt per brief zijn steun uit voor het plan van de Oranjevereniging. Hiermee kunnen we vaststellen dat er sprake is van een breed draagvlak.
Groot Deunk bevindt zich op 5 minuten fietsen van kern Barlo. Om haar activiteiten te kunnen organiseren heeft de OV heeft een terrein met gebouw nodig van circa 1 ha. Deze is beschikbaar op Groot Deunk en wordt aan de OV overgedragen voor 1 euro. Een terrein met gebouw, dat zo goed aan de behoefte van de OV voldoet, dient zich nabij kern Barlo niet meer aan. Bovendien ondervinden (algemeen gesteld) in het landelijk gebied, door de lagere woningdichtheid, minder mensen overlast van de activiteiten (feesten) van de OV. Het terrein is zowel met de fiets als met de auto goed bereikbaar en op het evenemententerrein is voldoende parkeergelegenheid aanwezig.
In het kader van het bestemmingsplan Groot Deunkweg 5 Aalten is door Staring Advies uit Hoog-Keppel een ecologische quickscan (Quickscan natuurtoets AZC terrein in Barlo, 4 oktober 2018, zie bijlage 3) opgesteld.
Staring Advies deed literatuuronderzoek in de Nationale Databank Flora en Fauna en veldonderzoek op de locatie. Tevens zijn overige relevante en actuele informatiebronnen, waaronder het rapport 'Quickscan Flora & Fauna Wet Natuurbescherming 2017, AZC 'Groot Deunkweg 5' te Aalten van GRAS Advies geraadpleegd.
Uit het onderzoek blijkt dat voor het herinrichting van het AZC terrein in buurtschap Barlo (gemeente Aalten) aanvullend onderzoek naar huismus, verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen en foerageergebieden en vliegroutes van vleermuizen noodzakelijk is. Uit dit onderzoek zal vervolgens blijken of een ontheffing moet worden aangevraagd. Het eventueel verlenen van de ontheffing door de provincie kan pas nadat dit onderzoek is uitgevoerd en de eventuele mitigerende en/of compenserende maatregelen zijn genomen.
Wanneer er sprake is van het kappen van bomen met holten, en de bomen zijn na inspectie met een boomcamera als potentieel geschikt beoordeeld, is ook aanvullend onderzoek naar verblijfplaatsen van boombewonende vleermuizen noodzakelijk. Er moet bij het opschonen en aanvullen van de blusvijvers verder rekening worden gehouden met broedvogels, amfibieën en vissen. Werkzaamheden moeten daarom buiten het broedseizoen van vogels en de meest kwetsbare periode van amfibieën en vissen (15 februari t/m 15 augustus) worden uitgevoerd, onder begeleiding van een ecoloog. Bij het uitvoeren van de overige werkzaamheden moet eveneens rekening worden gehouden met (overige) broedvogels. Werkzaamheden moeten buiten het broedseizoen (15 maart - 15 juli) worden uitgevoerd. Broedgevallen buiten het broedseizoen zijn ook wettelijk beschermd. Voor overige soort(groep)en is het uitvoeren van een aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming niet noodzakelijk. Nadere toetsing of vergunningsaanvraag voor beschermde natuurgebieden is niet aan de orde.
In het bovenstaande zijn uitkomsten beschreven van het onderzoek dat is gehouden naar aanleiding van plannen om het AZC terrein in buurtschap Barlo (Gemeente Aalten) her in te richten. Hiervoor worden vrijwel alle gebouwen gesloopt, vindt omvorming van groen en infrastructuur plaats en worden mogelijk bomen gekapt. Daarnaast zal een deel van het heringerichte terrein door de Christelijke Oranjevereniging Wilhelmina Barlo gebruikt worden als evenemententerrein. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor beschermde plant- en diersoorten. Daarom is onderzoek noodzakelijk om te voldoen aan de Wet Natuurbescherming.
Gezien de uitkomsten van de quickscan (zie boven) is een aanvullend ecologisch onderzoek (Rapportage aanvullend onderzoek Wet natuurbescherming AZC-terrein Groot Deunkweg 5 Aalten, 29 oktober 2018, zie bijlage 4) uitgevoerd. Het doel van dit aanvullend onderzoek is om uitsluitsel te geven over de functie van het projectgebied voor vleermuizen en huismussen en daarbij conclusies te kunnen trekken over welke soorten en met welke aantallen in het gebied voorkomen en welke specifieke functie(s) het projectgebied heeft voor deze soortgroepen. Daarnaast wordt gekeken naar de mogelijke effecten van de voorgenomen ontwikkeling en de eventuele noodzakelijke vervolgstappen. Dit rapport presenteert de uitkomsten van het aanvullend onderzoek.
Vleermuizen
In het projectgebied zijn twee verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis aanwezig. Het betreft zomer- en paarverblijfplaatsen van enkele dieren (respectievelijk maximaal 3 en 4 dieren) die waarschijnlijk jaarrond gebruikt worden. De ingreep leidt tot het vernielen of beschadigen van deze beide verblijfplaatsen van vleermuizen. Hiervoor is een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk. Aangezien sprake is van paarterritoria dienen op twee verschillende plekken in het projectgebied door middel van compensatie nieuwe (paar)verblijfplaatsen gecreëerd te worden die tevens ook geschikt zijn als overwinteringsplaats.
In het projectgebied is essentieel foerageergebied van de gewone dwergvleermuis aanwezig in de vorm van twee vijvers met omringende begroeiing. Indien dit essentieel foerageergebied wordt aangetast, is hiervoor een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk. Het verlies aan essentieel foerageergebied dient dan tijdig gecompenseerd te worden.
Foeragerend en overvliegend zijn verder in het projectgebied laatvlieger en rosse vleermuis aangetroffen en buiten het projectgebied ook gewone grootoorvleermuis. Voor deze soorten vormt het projectgebied geen essentieel foerageergebied of essentiële vliegroute.
Huismus
In het projectgebied zijn twee nestplaatsen van de huismus aanwezig in te slopen bebouwing. De ingreep leidt tot het vernielen of beschadigen van deze beide verblijfplaatsen van de huismus. Hiervoor is een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk. Het verlies aan nestplaatsen van de huismus dient in dat kader gecompenseerd te worden.
Overige vogelsoorten
In de bebouwing, bomen en bosschages in het projectgebied broeden enkele paartjes kauwen, houtduiven en andere vogelsoorten waarvan het nest niet jaarrond is beschermd. Verstoring en/of vernietiging dient voorkomen te worden door te werken buiten het broedseizoen van vogels. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart tot 15 juli, afhankelijk van de weersomstandigheden. Eerdere en latere broedgevallen zijn ook beschermd conform de Wet natuurbescherming.
Ontheffing
Voor uitvoering van de sloopwerkzaamheden is een ontheffing op de Wet natuurbescherming voor de gewone dwergvleermuis en huismus aangevraagd. Voor de werkzaamheden in het essentieel foerageergebied van de gewone dwergvleermuis ter plaatse van de blusvijvers is een bronbos gepland. Hiervoor is een omgevingsvergunning (aanleggen) noodzakelijk. In een later stadium wordt hiervoor een ontheffing op de Wet natuurbescherming aangevraagd.
Geadviseerd is om de werkzaamheden uit te voeren buiten het broedseizoen om. Het broedseizoen is globaal aan te geven tussen 15 maart en 15 juli, afhankelijk van de weersomstandigheden. Eerdere en latere broedgevallen zijn ook beschermd conform de Wet natuurbescherming.
Zorgplicht
Te allen tijde geldt de zorgplicht: ''De zorgplicht houdt in dat een ieder voldoende zorg in acht moet nemen voor de in het wild levende planten en dieren, als mede voor hun directe leefomgeving. In praktijk betekent dit het a. voorkomen, b. beperken en c. ongedaan maken van schadelijke handelingen voor de natuur."
Met de heropening van het AZC in 2015 is een bodemonderzoek (Verkennend bodem- en asbestonderzoek, Groot Deunkweg 5 te Aalten van 6 juli 2015, zie bijlage 5) verricht. Het onderzoek had als doel om de nulsituatie vast te stellen. Overeengekomen is om na sluiting van het AZC en doorlevering aan de gemeente Aalten een eindsituatie uit te voeren om vast te stellen of het tijdelijk gebruik als AZC tot een vermindering van de bodemkwaliteit heeft geleid. In verband met de komende overdracht en herinrichting van het terrein is het de vraag of het uitvoeren van het eindsituatie onderzoek nog nodig is of dat het onderzoek uit 2015 voldoende zekerheid biedt en voldoende basis geeft voor doorverkoop en herinrichting van het terrein.
Vanuit milieukundig opzicht is een eindsituatie onderzoek niet nodig. Er zijn geen aanwijzingen dat de bodemkwaliteit in de tussentijd is veranderd. De nulmeting uit 2015 heeft nog voldoende actualiteitswaarde en is geschikt voor overdracht en herontwikkeling van de terreindelen. De bodemkwaliteit is geschikt voor het toekomstig agrarisch- en natuurgebruik.
Alleen de tanksituatie op het terrein is nog niet volledig duidelijk, maar dit was ook al het geval bij de nulmeting in 2015. Om alle risico's uit te sluiten, is geadviseerd om in plaats van een volledig eindsituatieonderzoek met een detector/dieptezoeker het terrein na te lopen op nog aanwezige ondergrondse tanks. Dit is ook van belang in het kader van de sloop en herinrichting van het terrein. het grondwater uit de bestaande peilbuis 103 bij de voormalige ondergronds zuur- en chlooropslag alsnog op olie en aromaten te analyseren. Mogelijk heeft aan die kant van het gebouw namelijk ook nog een ondergrondse brandstoftank gelegen. Dit onderzoek wordt onder verantwoordelijkheid van COA uitgevoerd.
Afbeelding: peilbuis 103
Adviesbureau Van der Boom heeft een afwegingskader (zie Notitie Geluid evenementen Oranjevereniging Aalten, 14 november 2018, zie bijlage 6) opgesteld, waarin grenswaarden worden gesteld.
De evenementen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt vormen het uitgangspunt van deze akoestische beschouwing. Via regulering (aantal evenementen per locatie, geluidnormen, tijdstippen) is daarin de hinder voor omwonenden beperkt. Het betreft de in bijlage opgenomen 7 evenementen, waaronder activiteiten met live muziek. Twee extra evenementen zijn mogelijk bij omgevingsvergunning.
Om een indruk te krijgen van de te verwachten geluidniveaus is een berekening gemaakt van de geluidbelasting op de omgeving van het in te richten evenemententerrein. Onder andere op basis van de uitkomsten kan concrete invulling worden gegeven (normen) aan de daartoe op te stellen evenementenregeling.
De volgende situaties zijn berekend:
Uit de berekeningen volgt een geluidbelasting op de omgeving als gegeven in onderstaande tabel 1. In tabel 2 staan de geschatte maximale niveaus t.g.v. op- en afbouwen.
Gezien de aard van de evenementen, de berekende geluidniveaus en de gebruikelijke normstelling worden in dit bestemmingsplan de volgende grenswaarden gesteld:
De bovenstaande grenswaarden zijn verwerkt in een tabel waarnaar vanuit de regels verwezen wordt verwezen, zie Bijlage 2 van de regels.
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden de waterhuishoudkundige aspecten betrokken in ruimtelijke plannen en afwijkingsbesluiten van die ruimtelijke plannen. In deze toelichting wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met waterhuishoudkundige aspecten. Om deze zogenaamde waterparagraaf op te kunnen stellen is overleg gevoerd met het waterschap.
Tabel: Watertoetstabel
Hemelwater
Vanuit het plangebied komt hemelwater vanuit het plangebied terecht in de bestaande blusvijvers die zich in het plangebied bevinden. Om wateroverlast op de agrarische gronden te voorkomen worden er in de toekomstige situatie langs de noordelijke en zuidelijke grens van het plangebied greppels gegraven van maximaal 50 cm diep. Deze greppels monden uit in de bestaande greppels die zich in het westelijk deel langs de grenzen van het plangebied bevinden, zie ook de afbeelding: landschappelijke inpassing.
Nagenoeg alle gebouwen in het plangebied worden gesloopt en vrijwel alle verharding wordt gesaneerd. Bijna het hele terrein wordt in de toekomst agrarisch gebruikt. Er zal in de toekomst aanzienlijk meer water direct infiltreren in de bodem dan voorheen het geval was.
Kwel
Ter plaatse van de bestaande blusvijvers is er sprake van kwel. Deze blusvijvers worden in de plannen getransformeerd tot een bronbos, zie paragraaf 2.3. Water uit het bronbos wordt afgevoerd in de sloot die vanuit het zuiden van het plangebied in noordwestelijke richting loopt.
Aanpassen van greppel
Ter plaatse van het aan te planten bosje in het noordelijk deel van het plangebied is het wenselijk een de berm te verbreden. Dit kan mogelijk worden gemaakt door de daar aanwezige afwateringsgreppel ten behoeve van de Groot Deunkweg een paar meter te verleggen of door een duikerconstructie toe te passen. Deze sloot is in beheer bij het waterschap en valt onder de Keur. Voor de beide genoemde situaties is een watervergunning noodzakelijk, dus deze zal hoe dan ook aangevraagd worden.
Het voormalige azc-terrein wordt door het COA overgedragen aan de gemeente Aalten voor € 1,- k.k. Perceel 1 en 3 en het perceel waarvan het bronbos deel uitmaakt, worden verkocht. Vanuit die verkoopopbrengst worden de kosten koper, de planvoorbereiding en de herinrichting betaald.
Op woensdag 20 december 2017 is de vooraankondiging geplaatst en is er daarna gedurende vier weken een inrichtingsplan en een concept-verkavelingsplan ter inzage gelegd voor inspraak. Hierop zijn twee inspraakvisies binnengekomen.
Het plan is in deze voorgelegd aan provincie Gelderland en het waterschap Rijn en IJssel. Alleen het waterschap heeft gereageerd op het plan. De reactie beoogde de in het noorden van het plangebied, langs de Groot Deunkweg aanwezige greppels te beschermen. Deze vallen onder de Keur en zijn in beheer van het waterschap. Het waterschap wil het aantal duikers zoveel mogelijk beperken.
Voor het plan wordt de hoofdingang van het voormalige azc verwijderd. De duikerconstructie kan hier verwijderd of ingekort worden. Op dat moment moet er een watervergunning worden aangevraagd. Daarbij kan een herinrichting van de loop van de greppel bij de te verbreden berm ten noorden van het toekomstig bosje (bij de trafo) te zijner tijd meegenomen worden.
Aan het einde van inspraak waren er drie visies voor het terrein:
De opstellers van de drie visies kregen tijdens een bijeenkomst met de buurt de mogelijkheid om de plannen toe te lichten, waarvan de opstellers van visie 1 en 3 gebruik hebben gemaakt. Vervolgens zijn deze drie visies op dezelfde bijeenkomst besproken met de omwonenden van Groot Deunk. Visie 3 is daarbij als denkrichting gekozen voor het vervolg. Daarbij is bepaald dat deze visie in samenspraak met een werkgroep van de direct omwonenden en de Oranjevereniging uitgewerkt zou worden. Uiteindelijk heeft deze samenspraak geleid tot het landschappelijk inrichtingsplan (streefbeeld). Dit streefbeeld is recent toegestuurd aan de deelnemers van de werkgroep. Hierop is alleen een positieve reactie gekomen. Door deze uitkomst is te veronderstellen dat er breed draagvlak bij de directe buurt is voor het streefbeeld.
Het ontwerpbestemmingsplan is gepubliceerd op 4 juli 2018 en heeft met ingang van 5 juli 2018 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn in die periode 5 zienswijzen ingediend. In de Nota zienswijzen, zoals opgenomen in bijlage 7 is aangegeven hoe met deze zienswijzen is omgegaan.
De bestemmingsplansystematiek van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015 vormt de basis van de bestemmingsmethodiek vormt.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden.
Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Begrippen
Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.
Wijze van meten
In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012.
Agrarisch met waarden
Gebieden met (landschaps- en natuur)waarden die in agrarisch gebruik zijn, zijn bestemd als 'Agrarisch met waarden'. Het betreft hier de gebieden in agrarisch gebruik, maar waarbij de bescherming van waarden, zoals hoogteverschillen, houtsingels, onverharde paden, belangrijk is. Agrarisch grondgebruik mag hier uitsluitend extensief zijn.
Voor een trafo, een ontsluitingsweg en paden zijn aanduidingen opgenomen. Ook is een uniformele aanduiding opgenomen voor de verschillende elementen van de landschappelijke inpassing. De uitgangspunten en kwaliteiten van deze landschapselementen zijn opgenomen in bijlage 1 bij de regels.
Een Oranjevereniging kan deze bestemming gebruiken evenementen. De evenementen die mogelijk zijn op deze bestemming, zijn verder geregeld in artikel 10 van de algemene gebruiksregels.
Bos
Met het oog op de geplande verkoop van het bronbos, is aan dit landschapselement een bestemming 'Bos' gegeven. Behoud, herstel en ontwikkeling van het bronbos is het uitgangspunt. Voor onder meer het vellen of rooien van gewassen en het vergraven van gronden is een aanlegvergunning nodig.
Maatschappelijk
De maatschappelijke bestemming ligt op het toekomstig erf en gebouw van de Oranjevereniging. Op basis van de bouwregels kan het gebouw dat na sloop van het terrein blijft staan, niet uitgebreid worden. Een Oranjevereniging kan deze bestemming gebruiken voor sociaal-culturele doeleinden, niet zijnde evenementen, ondergeschikte horeca en evenementen. De evenementen die mogelijk zijn op deze bestemming, zijn verder geregeld in artikel 10 van de algemene gebruiksregels.
Archeologie
In het plan is een drietal dubbelbestemmingen opgenomen dat voorziet in het behoud en bescherming van archeologische waarden in de bodem.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied en bevatten regels voor het stellen van nadere eisen, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingsregels.
Evenementen
In de regeling voor evenementen is bepaald dat de Oranjevereniging jaarlijks 7 evenementen mag organiseren die moeten voldoen aan bepalingen met betrekking tot de evenementomschrijving, aantal aanwezigen, aanvangstijd, eindtijd en duur, grenswaarden geluid en aantal parkeerplaatsen. Het minimaal beschikbare parkeerplaatsen is gebaseerd op ervaringscijfers op de bestaande locatie van de Oranjevereniging. Een feesttent mag, exclusief opbouwen en afbreken, 16 dagen staan op de bestemming Maatschappelijk.
Jaarlijks kunnen bij omgevingsvergunning twee extra evenementen worden georganiseerd. Deze evenementen mogen passen binnen de bepalingen die gelden voor de 7 evenementen die bij recht mogelijk zijn.
Overgangsrecht
In dit artikel is een regeling opgenomen voor bestaande zaken en rechten die niet in overeenstemming zijn met de overige regelingen in dit bestemmingsplan. De regels voor het overgangsrecht zijn overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening, waarin standaard overgangsrecht voor bestemmingsplannen is opgenomen.
Slotregel
In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.