direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Aalten, Lichtenvoordsestraatweg 67 ca
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00090-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot een nieuw bestemmingsplan

Met de rechthebbende van het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten, is overeenstemming bereikt over de vervangende bouw van de hoofdbouwmassa van het bestaande karakteristieke hoofdgebouw voor bewoning en recreatieve doeleinden (bed- en breakfast), alsmede de bouw van twee nieuwe vrijstaande woningen op deze locatie.

Het pand is nog beschreven in de Cultuurhistorische analyse voor het landelijk gebied. Deze beschrijving is als Bijlage 1 Cultuurhistorische beschrijving opgenomen.

Als compensatie van de toevoeging van de bouwcapaciteit op deze locatie dient elders in het landelijk gebied van de gemeente Aalten bebouwing(scapaciteit) te worden weggenomen.

Bij dit project zijn om aan die compenserende voorwaarde te voldoen de locaties Barloseweg 30, Giebinkslat 6 en 6a en Teubenweg 5 betrokken.


De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 10 juni 2014 in beginsel besloten medewerking aan dit plan toegezegd met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a. er moet in totaliteit sprake zijn van een kwaliteitsimpuls in het landelijk gebied;

b. het plan moet gericht zijn op verdere ontwikkeling van de verschillende locaties/de uitvoerbaarheid dient vast te staan;

c. het in de nabijheid van het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 gelegen agrarisch bedrijf mag niet in de bedrijfsvoering worden beperkt;

d. het plan moet maatschappelijk worden gedragen;

e. het aantal woningen mag per saldo niet toenemen;

f. het plan dient uit te gaan van instandhouding van de karakteristieke bebouwing/bebouwingsopzet;

g. de noodzakelijke omgevingsonderzoeken dienen te worden uitgevoerd;

h. de uitvoerbaarheid dient vast te staan.


Deze voorwaarden en de uitwerking daarvan worden hieronder kort toegelicht:

Ad. a.

Wij zijn van mening dat er sprake is van een kwaliteitsimpuls en dat er per saldo op de bij dit project betrokken locaties verstening/bebouwing dan wel planologische capaciteit wordt weggenomen/wegbestemd.

Op de locatie Giebinkslat 6 wordt de (planologische omvang van de) bedrijfsbebouwing aanmerkelijk teruggebracht en wel tot 3.020 m².
Op het perceel is nu op grond van het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007 (met afwijking) in totaal 6.388 m² bedrijfsbebouwing toegestaan.

In de tweede helft van 2014 is ca. 2.000 m² bebouwing met asbesthoudende dakbedekking gesaneerd.

In de herziening van het bestemmingsplan wordt neergelegd dat op deze locatie ten hoogste 3.020 m² mogelijk is, in plaats van deop basis van het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007 toegestane 6.388 m2 met toepassing van een afwijking als bedoeld op in de Wet ruimtelijke ordening.

Op dit moment zijn ter plaatse twee bedrijfswoningen aanwezig. Eén van deze woningen en wel die met het huisnummer Giebinkslat 6a wordt opgeheven.

Ad. b.
Voor de locatie Lichtenvoordseweg 67 zijn de bouwers van de woningen bekend en de realisatie staat dus vast. Er is bovendien een realisatieovereenkomst gesloten.

Op de locatie Barloseweg 30 zijn in het kader van de zgn. rood-voor-rood-regeling twee halfvrijstaande woningen (in één hoofdgebouw) mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan. De huidige eigenaar wenst echter slechts één vrijstaande woning -met een beperkte hoofdbouwmassa- te bouwen.

Dit is mogelijk indien de tweede woning in planologische zin wordt afgewaardeerd.

Op de locatie Giebinkslat 6 wordt de (planologische omvang van de) bedrijfsbebouwing aanmerkelijk teruggebracht en wel tot ca. 3.020 m².
Op het perceel is nu op grond van het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007 (met afwijking) in totaal 6.388 m² bedrijfsbebouwing toegestaan.

Op de locatie Teubenweg 5 mag de omvang van de bijgebouwen worden vergroot met 250 m². Er is 500 m² bedrijfsbebouwing van de locatie Giebinkslat 6 toegerekend aan dit project.

In het kader van de sloopbonusregeling mag de helft worden teruggebouwd. Een deel van de oppervlakte van de bebouwing van de Teubenweg 5 wordt benut voor de stalling/verhuur van personenauto's, met name in het kader van dagrecreatie. Deze vorm van promotie van het platteland/hergebruik van bedrijfsbebouwing waarderen wij met een specifieke aanduiding binnen de hoofdbestemming Wonen.

Ad c.

De berekende geurbelasting (voorgrondbelasting) van de nabijgelegen intensieve veehouderij op de woning Lichtenvoordsestraatweg 67 is ruim lager dan 14 OU/m³. 14 OU/m³ is de individuele geurnorm voor het buitengebied; de achtergrondbelasting is in dit geval van een vrijwel gelijkwaardig niveau, omdat de overige veehouderijen namelijk op een wat grotere afstand zijn gelegen ten opzichte van de nieuw te bouwen woningen. De nieuw te bouwen woningen worden op een grotere afstand ten opzichte van de nabij gelegen intensieve veehouderij geprojecteerd dan de bestaande woning Lichtenvoordsestraatweg 67. Het project heeft geen consequenties voor de agrarische bedrijven.

De eigenaar van het agrarisch bedrijf heeft aangegeven in te kunnen stemmen met dit plan, mits de woningen niet dichter bij het bedrijf worden gebouwd dan de bestaande woning. In het plan is hiermee rekening gehouden.

Ad. d.

Op de locaties Barloseweg 30 en Giebinkslat 6-6a vindt een vermindering van de bebouwing plaats en in dat geval mag er redelijkerwijs vanuit worden gegaan dat dit bij omwonenden niet op problemen zal stuiten.

De afstand van het perceel Teubenweg 5 ten opzichte van woning van derden bedraagt ca. 200 m. Ook in dit geval zijn naar ons oordeel geen belangen van derden in het geding, die zich verzetten tegen toevoeging van bijbehorende bouwwerken op dit perceel.

De omwonenden van het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen ontwikkeling. Hiermee is op dit moment voldoende aangetoond dat voor het project voldoende draagvlak bestaat.

Ad. e.
Op de locatie Barloseweg 30 wordt de plancapaciteit met één woning teruggebracht.

Op het perceel Giebinkslat 6-6a zijn twee bedrijfswoningen aanwezig. Dit aantal wordt met één verminderd, in die zin dat sprake is van één woonhuis met een vorm van inwoning binnen de reeds bestaande bebouwing.

Per saldo heeft dit project in planologische zin geen invloed op de woningvoorraad/het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Ad. f.

De woning/het hoofdgebouw Lichtenvoordsestraatweg 67 is in het bestemmingsplan Buitengebied Aalten 2004 als karakteristiek aangemerkt; behoud van dit pand/het silhouet is het uitgangspunt; de nieuw te bouwen woningen dienen aan te sluiten op de verschijningsvorm van de bestaande boerderij en/of de daarbij normaliter voorkomende bijgebouwen.

De karakteristieke bebouwing dient waar mogelijk te worden gehandhaafd; dit geldt ook voor het bebouwingsensemble; een wijziging van de erfopzet dient in overleg met de Commissie Cultureel erfgoed te worden doorgevoerd; sloop van de karakteristieke bebouwing is slechts mogelijk indien handhaving ervan –in verband met de bouwkundige staat- redelijkerwijs niet kan worden verlangd. Dit aspect zal nader uitgewerkt worden bij de vergunningverlening op basis van het bestemmingsplan.

Ad. g.

In het kader van de planvorming zijn de noodzakelijke omgevingsonderzoeken uitgevoerd en verantwoord in (de bijlagen van) dit plan. De resultaten zijn in de toelichting van dit plan opgenomen.

1.2 Begrenzing plangebied/vigerende bestemmingsplannen

Dit bestemmingsplan bestaat uit een viertal deelgebieden, te weten de al genoemde locaties:

1. Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten;

2. Barloseweg 30 te Aalten;

3. Giebinkslat 6-6a te Dinxperlo en

4. Teubenweg 5 te Dinxperlo.

Voor deze locaties gelden de volgende plannen:

ad. 1. het bestemmingsplan Buitengebied Aalten 2004, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2004.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0001.png"

ad. 2. het bestemmingsplan Barloseweg 30, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 september 2010.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0002.png"

ad. 3 het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 november 2007.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0003.png"

ad. 4 het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 november 2007.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0004.png"

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie en analyse

2.1 Huidige situatie

Op drie van de vier locaties geldt reeds de bestemming Wonen. Deze bestemming blijft gehandhaafd, zij het dat er specifiek maatwerk wordt toegepast ten aanzien van de bestaande hoofdgebouwen dan wel de bijbehorende bouwwerken.

De opstallen op het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 staan leeg en maken op dit moment een vervallen indruk. Dit bestemmingsplan beoogt aan die situatie een eind te maken door ter plaatse een passende ontwikkeling te realiseren in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

De woonbestemming op de Barloseweg 30 is nog niet gerealiseerd binnen het als zodanig toegekend bouwvlak. Op dit moment wordt het bestaande bijgebouw (tijdelijk) bewoond, maar deze situatie wordt met de realisatie van het hoofdgebouw opgeheven.

Het pand Teubenweg 5 heeft eveneens een woonbestemming. Deze blijft gehandhaafd, maar de omvang van de bijgebouwen kan worden uitgebreid na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan. Ter plaatse vinden activiteiten plaats in het kader van de plattelandsontwikkeling: bed- en breakfast, alsmede de stalling en verhuur van personenauto's voor dagrecreatieve activiteiten.

Op de locatie Giebinkslat 6 rust nog een ruime bedrijfsbestemming en deze wordt in dit bestemmingsplan gehandhaafd, zij het dat de planologische capaciteit/omvang van de bedrijfsbebouwing ten opzichte van het geldende bestemmingsplan aanmerkelijk wordt beperkt.

 

2.2 Ruimtelijke karakteristiek

Het gaat in dit geval om bestaande erven in het buitengebied.

De woonpercelen Lichtenvoordsestraatweg 67 (in het bestemmingsplan Buitengebied 1977 van de gemeente Aalten), Barloseweg 30 (Buitengebied Aalten 2004) zijn in het verleden ontstaan vanuit de agrarische functie.

Het perceel Teubenweg 5 was in het bestemmingsplan Buitengebied 1984 van de gemeente Dinxperlo aangemerkt als landelijke woonbebouwing. De agrararische bedrijfsvoering op deze locatie is dus al geruime tijd geleden gestaakt.


Op het perceel Giebinkslat 6 is sprake van een omvangrijk bedrijf, dat in de loop van de tijd een autonome ontwikkeling heeft doorlopen. Qua schaal en opzet hoort dit bedrijf eigenlijk thuis op het bedrijfsterrein.

2.3 Verkeer en infrastructuur

De percelen Giebinkslat 6 en Teubenweg 5 liggen diep verscholen in het landelijk gebied. De naar deze percelen leidende wegen zijn in beheer en onderhoud van de gemeente Aalten. De verkeersintensiteiten ter plaatse zijn zeer laag.

De percelen Lichtenvoordsestraatweg 67 en Barloseweg 30 liggen eveneens aan gemeentelijke wegen. De verkeersintensiteiten zijn hoger, maar op zich nog beperkt van omvang.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

De belangrijkste en meest ingrijpende wijziging vindt plaats op het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67.

De bestaande karakteristieke boerderij wordt in zijn geheel gerenoveerd. Ook de bijbehorende bouwwerken worden gesaneerd en vervangen.

 
Er wordt één ontsluitingsweg, vanaf de erven, naar de Lichtenvoordestraatweg aangelegd. De twee nieuw te bouwen woningen worden vervolgens aan weerszijden op deze insteekweg aangesloten. Op die wijze wordt toepassing gegeven aan het één-erf-principe.

3.2 Ruimtelijke uitgangspunten

De uitgangspunten voor het erf Lichtenvoordsestraatweg 67 zijn als volgt:

1. het karakteristiek van de hoofdbebouwing wordt gehandhaafd en versterkt;

2. de zichtlijn vanuit de oorspronkelijke voorgevel in de richting van de Lichtenvoordsestraatweg wordt gevrijwaard van bebouwing;

3. er is sprake van één toegangsweg vanaf de Lichtenvoordestraatweg;

4. de woningen komen verspreid aan deze toegangsweg te liggen;

5. de woningen en bijbehorende bouwwerken worden afgedekt met een kap;

6. de nieuwe woningen mogen niet dichter bij nabij gelegen agrarisch bedrijf worden gesitueerd dan de bestaande woning;

7. het reeds aanwezige groen wordt versterkt tussen de bestaande woning en het agrarisch bedrijf wordt verstrekt.

Een en ander is hieronder gevisualiseerd:

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0005.png"

Dit toekomstig eind beeld is vrij specifiek bestemd in het bestemmingsplan.

3.3 Stedenbouwkundige/erfinrichtingsplannen voor de verschillende locaties

3.3.1 Algemeen

De verschillende functies, zoals die voortvloeien uit de ruimtelijke uitgangspunten, worden vrij gedetailleerd in het bestemmingsplan vastgelegd.

De hoofdbebouwing c.q. de woningen zijn toegestaan binnen het bouwvlak. De bijgebouwen zijn toegestaan op de locaties van de in het plan opgenomen aanduidingen.

3.3.2 Locatie Lichtenvoordsestraatweg 67

De onder 3.2 genoemde ruimtelijke uitgangspunten zijn vertaald in het bestemmingsplan.

De hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het aangewezen bouwvlak, terwijl de bijgebouwen dienen te worden gebouwd binnen de aangewezen zone voor bijgebouwen. De omvang van de bijbehorende bouwenwerken bij het karakteristieke hoofdgebouw wijkt af van de reguliere norm, omdat ter plaatse al méér bijgebouwen aanwezig zijn (te weten 441 m²). In de nieuwe situatie wordt 200 m² aan bijgebouwen toegestaan. Met behulp van de sloopbonusregeling kan dit worden verhoogd tot 300 m². Per saldo vindt dus een duidelijk reductie van de bijbehorende bouwwerken plaats.

De nieuw toe te voegen woningen dienen te voldoen aan de algemeen gangbare norm voor woningen in het landelijk gebied. Dit is opgenomen in de planregels.

3.3.3 Locatie Teubenweg 5

Op de locatie Teubenweg 5 kunnen extra m² aan bijbehorende bouwwerken worden toegevoegd van in totaal ten hoogste 250 m². Deze zullen ten noorden of ten zuidoosten van de woning worden gebouwd. Op zich geeft dit een logische opzet van het erf. Ter plaatse van de pijl wordt de voorgevel van de woning aangegeven. Deze zone wordt, in verband met de zichtlijn, vrij gehouden van beouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0006.png"

 

Het erfinrichtingsplan voor deze locatie is nog niet gereed, maar deze wordt opgesteld op het moment dat de omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Deze eis is als kwalitatieve voorwaarde aan de planregels verbonden.

3.3.4 Locatie Giebinkslat 6

Het uitgewerkte inrichtingsplan voor deze locatie is als bijlage bij dit plan gevoegd. Verwezen wordt naar bijlage Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Giebinkslat 6

3.3.5 Locatie Barloseweg 30

Het uitgewerkte inrichtingsplan voor deze locatie is als bijlage bij dit plan gevoegd. Verwezen wordt naar bijlage Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Barloseweg 30 

3.4 Beeldkwaliteit

De beeldkwaliteit van de locatie Lichtenvoordsestraatweg 67 wordt niet zo zeer in woorden beschreven, maar in beelden weergegeven.

Deze beelden geven de gewenste kwaliteit nog beter en concreet weer dan een uitgewerkte beschrijving.

Bebouwingssilhouet van de bestaande woning/het hoofdgebouw:

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0007.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0009.png"

Bebouwingsimpressie van de nieuw te bouwen woningen bij vrijstaand bijbeborend bouwwerk

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0010.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0011.png"

3.5 Verkeer & parkeren


Het aantal verkeersbewegingen ten aanzien van de verschillende bestemmingen is beperkt. Het parkeren wordt op eigen erf opgelost. Daarvoor is voldoende ruimte voorhanden.

3.6 Natuur en landschappelijk inpassing

Bij de verschillende locaties is aandacht voor een goede landschappelijke inpassing. Deze inpassingsplannen zijn in de toelichting van dit plan opgenomen. Instandhouding daarvan is via de bestemming (natuur) en de kwalitatieve verplichting aan de desbetreffende bepaling van het bestemmingsplan verbonden.

Het plan bij de locatie Teubenweg 5 wordt uitgewerkt op het moment dat de bouw van de bijbehorende bouwwerken aan de orde is.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft -voor zover relevant- de rijks-, provinciale-, regionale- en/of gemeentelijke beleidsnota's.

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig" is in werking getreden op 17 december 2011. Hierna wordt kort de doelstelling van dit nieuwe beleid samengevat:


Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.

Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig om die nieuwe aanpak vorm te geven. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

In deze structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De forse bezuinigingsopgave maakt dat er scherp geprioriteerd moet worden. De financiële middelen zijn de komende jaren beperkt en private investeerders zijn terughoudender. Hierdoor vertragen projecten, worden deze heroverwogen of zelfs gestopt. Daarnaast werkt de huidige wijze van financiering van gebiedsontwikkeling niet meer. Nieuwe verdienmodellen en andere kostendragers zijn nodig om gebiedsontwikkeling weer van de grond te krijgen. Tegelijkertijd vragen grote opgaven op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid & veiligheid om rijksbetrokkenheid.

De AmvB ruimte (Barro) bevat algemene regels voor bestemmingsplannen. Zo bepaalt het Barro onder meer dat bestemmingsplannen de doorvaart voor schepen niet mogen belemmeren als in het plan zich een vrijwaringszone van een rijksvaarweg bevindt. Verder staat eveneens in dit besluit dat bestemmingsplannen binnen reserveringsgebieden geen plannen mogen bevatten die uitbreidingen van het spoor belemmeren. Een bestemmingsplanwijziging mag ook geen belemmering bevatten voor het gebruik en geschikt maken van elektriciteitsproductieinstallaties, kernenergiecentrales, hoogspanningsverbindingen, buisleidingen, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), primaire waterkeringen (buiten het kustgebied) en het IJsselmeergebied.

Toetsing

Deze rijksstructuurvisie en AmvB ruimte hebben geen directe betrekking op met

dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling.

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Structuurvisie

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland is vastgelegd in de Omgevingsvise Gelderland en vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 9 juli 2014.


De Omgevingsvisie Gelderland beschrijft hoe de provincie de komende tien jaar wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven rond economische structuurversterking, duurzaamheid, innovatie en bereikbaarheid, maar ook met natuur, landschap, cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit. Daarbij is er sprake van regionale diversiteit en een andere wijze van werken door de provincie: minder vooraf vastleggen wat wel of niet mag. Er wordt vanuit heldere doelen over economische structuur en kwaliteit van de leefomgeving ruimte geboden voor initiatieven in een veranderende omgeving.

De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

1. een duurzame economische structuur;

2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.

De provincie kiest met name voor een vitaal platteland, waar mensen inspelen op grote veranderingen, waar inwoners zich actief inzetten voor hun gezamenlijke toekomst, een platteland met een eigen economische kracht en een grote natuurlijke en landschappelijke waarde, waar kwaliteit en vitaliteit samen op gaan.

Toetsing

Het plangebied ligt in het landelijk gebied. De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling past in het provinciale ruimtelijke beleid, betreft een maatschappelijk gedragen initiatief en draag bij aan de vitaliteit van het gebied.

4.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op 24 september 2014 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld en deze is op 18 oktober 2014 in werking getreden.

De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De in dit bestemmingsplan opgenomen woningen passen in het KWP3 en/of de kwantitatieve opgave wonen.

De percelen liggen niet binnen het Gelders Natuurnetwerk en/of de Groene Ontwikkelingszone.


Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de RVG

4.3 Regionaal beleid

4.3.1 Regionale structuurvisie

De aan de Regio Achterhoek deelnemende gemeenten hebben een structuurvisie voor de Achterhoek opgesteld. De gemeenteraad van Aalten heeft op 22 mei 2012 met deze visie ingestemd.

Deze visie staat lokaal maatwerk toe, uiteraard met inachtneming van het algemene uitgangspunt dat sprake moet zijn van een geode ruimtelijke ordening.

Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de Regionale structuurvisie.

4.3.2 Regionale Woonvisie

De Regionale Woonvisie Achterhoek 2010-2020 is opgesteld om een regionaal antwoord te bieden op demografische en economische ontwikkeling: krimp, vergrijzing en de economische crisis. De nieuwbouwplannen in de regio overschreden de voorspelde behoefte fors. De woningbouwplannen moeten daarom naar beneden worden bijgesteld, waarbij het behoud van kwaliteit voorop staat. Het aantal te bouwen woningen in de komende periode is inmiddels regionaal teruggebracht tot 5.900 woningen.

In deze Regionale Woonvisie die door de gemeenteraad op 25 januari 2011 is vastgesteld wordt voor de gemeente Aalten uitgegaan van maximaal 835 woningen in die periode. De zeer recente (evaluatie van de) Regionale Woonvisie - de Woonmonitor 2012- en het Achterhoeks Woonwensen en Leefbaarheidsonderzoek laten zien dat het accent de komende jaren (nog) meer komt te liggen op behoud van de vitale kernen (Aalten, Dinxperlo). Vanuit de woonagenda ligt het accent op het bouwen binnen de bebouwde kom van deze grotere kernen. Verder heeft verbouw de toekomst. Verder moet transformatie leiden tot een kwaliteitsimpuls, waarbij woningbouw niet altijd meer de belangrijkste oplossing is. Kwantitatief heeft ook een bijstelling plaatsgevonden: de 5.900 woningen worden in de periode tot 2025 voorzien.

Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de Regionale Woonvisie.

Hoofdstuk 5 Onderzoeksresultaten

5.1 Watertoets

Het waterbeleid is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.

Watertoetstabel

Watertoetstabel

Thema   Toetsvraag   Relevant   Inten-
siteit  
Veiligheid
 
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade)
2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier?  
Nee



Nee  
2



2  
Riolering en Afvalwaterketen   1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m3/uur?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Nee

Nee

Nee  
2

1

1  
Wateroverlast (oppervlakte-water)
 
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500m2?
2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500m2?
3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Nee

Nee

Nee

Nee  
2

1

1

1  
Oppervlakte-
waterkwaliteit  
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd?
 
Nee
 
1  
Grondwater-
overlast  
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Is in het plangebied sprake van kwel?
3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren?  
Nee

Nee

Nee  
1

1

1  
Grondwater-
kwaliteit  
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee   1  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Ja


Nee  
1

2  
Volksgezondheid
 
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Nee


Nee  
1


1  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur?
4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?  
Nee

Nee

Nee

Nee  
2

2

1

1  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied?   Nee   1  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?  
Nee  

2  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee   1  

5.2 Flora en fauna

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. Het is noodzakelijk om het plangebied ecologisch te beoordelen in het kader van de Flora- en faunawet. Daarom is aan de Natuurbank Overijssel opdracht gegeven een quickscan natuurwaardentoets een pré-toets natuurbeschermingswet uit te voeren. Het doel van deze quickscan is om te inventariseren of door de geplande ontwikkelingen schade kan ontstaan aan populaties van beschermde flora en/of fauna en zo ja, hoe deze schade beperkt of gecompenseerd kan worden.

Het rapport Natuurwaardenonderzoek"Quickscan natuurwaardenonderzoek Lichtenvoordsestraatweg 67" (rapportnummer 500, versie 1.0, d.d. 6 september 2014) is in de bijlage van de toelichting opgenomen.

De conclusie is hieronder opgenomen, voor een volledig beeld wordt naar het rapport verwezen:

Het onderzoeksgebied Lichtenvoordsestraatweg 67 bestaat uit een voormalig agrarisch erf met enkele leegstaande gebouwen. Geen van deze gebouwen beschikt over dak- en/of wandisolatie en het dakvlak van de oude boerderij is gedeeltelijk ingestort. Rondom de gebouwen ligt een grazige vegetatie die intensief beheerd wordt. Het gebied behoort tot het functionele leefgebied van sommige algemene- en weinig kritische zoogdier-,amfibieën- , vogel- en vleermuissoorten. De zoogdieren, amfibieën en vleermuizen benutten het gebied uitsluitend als foerageergebied. Omdat de zoogdieren en vleermuizen mobiel zijn en de amfibieën incidenteel en in lage aantallen aanwezig zijn, hoeven er geen specifieke maatregelen genomen te worden in het kader van de algemene zorgplicht. De functie van het gebied als foerageergebied voor vleermuizen wordt door de voorgenomen activiteit niet aangetast.

Sommige vogelsoorten benutten de gebouwen mogelijk als nestplaats. Daarbij gaat het om soorten waarvan uitsluitend de bezette nesten beschermd zijn, niet de oude nesten of de nestplaats. Voor het verstoren/vernielen van bezette nesten kan geen ontheffing verkregen worden.

Werkzaamheden die mogelijk leiden tot het verstoren van nesten dienen buiten de voortplantingsperiode uitgevoerd te worden. De meest geschikte periode voor het uitvoeren van die werkzaamheden is augustus-februari. Er is geen nader onderzoek vereist en er hoeft geen ontheffing ex. art. 75C van de Ff-wet aangevraagd te worden.

Het onderzoeksgebied ligt buiten het Gelders natuurnetwerk, maar grenst er aan de noordzijde wel aan. Het gebied ten noorden van het onderzoeksgebied vormt een ecologische verbindingszone. Door de voorgenomen activiteit worden de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS niet aangetast. Er is geen nader onderzoek vereist en er hoeft geen ontheffing of natuurbeschermings- wetvergunning aangevraagd te worden.

5.3 Archeologie

Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart als basis voor het archeologie- beleid van de gemeente Aalten vastgesteld. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Aalten uitgevoerd en deze aansluitend vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een daarop gebaseerde archeologische maatregelenkaart.

Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8 categorieën waaraan maatregelen zijn gekoppeld. Deze waarden zijn voor de verschillende loacties in dit bestemmingsplan opgenomen.


Op 1 augustus 2014 heeft een bureau- en inventariserend veldonderzoek plaatgevonden op de locatie Lichtenvoordsestraatweg 67. Het onderzoek is als bijlage Archeologisch onderzoek bij de toelichting van dit plan gevoegd.

Er zijn geen archeologische resten (indicatoren) aangetroffen en om die reden wordt geen vervolgonderzoek voorgesteld. De regionaal archeolooog kan met deze conclusie instemmen (zie Beoordeling archeologisch onderzoek)

5.4 Milieu

5.4.1 Bedrijven en milieuzonering
5.4.2 Bodem

Voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld, moet aangetoond zijn dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Voor de locatie is daarom een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: het Verkennend bodemonderzoek "Lichtenvoordsestraatweg 67 Aalten", rapportnummer 15930, uitgevoerd door Ecopart d.d. 1 augustus 2014 Dit onderzoeksrapport is opgenomen in Bijlage 2 Bodemonderzoek.

De slotconclusie en aanbevelingen zijn hieronder opgenomen, voor een volledig beeld wordt naar het rapport verwezen.

Slotconclusie van het bodemonderzoek:

"Indien het geheel aan de onderzoeksresultaten wordt beoordeeld in het licht van de geplande terreinbestemming c.q. -inrichting, lijkt in dit geval sprake van een aanvaardbare situatie. Er is vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaar tegen het gebruik van de locatie ten behoeve van de geprojecteerde nieuwbouw van woningen.

Aanbevelingen van het bodemonderzoek:

Er wordt geadviseerd bij de ontwikkeling van deze locatie te werken met een gesloten grondbalans.

5.4.3 Geluid

De Lichtenvoordsestraatweg is een weg waarvoor een maximale snelheid van 60 km/h geldt. Dat betekent dat deze weg een zone heeft en dat de geluidbelasting op de gevel van een nieuwe woning in principe niet meer dan 48 dB(A) mag bedragen.

Volgens telgegevens uit 2010 is de verkeersintensiteit van de Lichtenvoordsestraatweg (buiten de kom) op een weekdag gemiddeld een kleine 1500 mvt/etmaal. Uitgaande van 1700 mvt´s per etmaal bij een normale verdeling dan wordt er (na aftrek) op een afstand van 20 m uit de as van de weg nog voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.

De woningen worden op een grotere afstand ten opzichte van de as van de weg geprojecteerd.

5.4.4 Externe veiligheid

De locatie ligt op grote afstand van activiteiten met en of transport van gevaarlijke stoffen. Dit vormt geen belemmering voor realisatie.

5.4.5 Luchtkwaliteit

Vanaf 15 november 2007 is de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit gewijzigd en is sindsdien opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wijziging wordt ook wel kortweg de Wet Luchtkwaliteit 2007 genoemd. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voorliggend plan betreft de verplaatsing van een aantal woningen in het landelijk gebied van de gemeente Aalten. Het aantal woningen wordt niet vermeerderd.

Een woningbouwontwikkeling valt onder de Regeling NIBM (niet in betekende mate) indien er sprake is van max. 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Als een beoogd plan in de categorie NIBM valt, hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden en mag er zonder meer vanuit gegaan worden dat het project NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In voorliggend plan wordt aan de voorwaarden voldaan. Daarom draagt het plan 'niet in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeft geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit niet te worden uitgevoerd.

5.4.6 Geurhinder

Lichtenvoordestraatweg 67

De locatie Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten ligt buiten bebouwde kom. In de omgeving is voor wat betreft de geurbelasting één dominante veehouderij aanwezig. Dit is een varkensbedrijf op het perceel Lichtenvoordsestraatweg op circa 91 meter van de woning Lichtenvoordsestraatweg 67. De huidige geurbelasting door deze veehouderij is vrij laag.

Volgens de laatste vergunning bedraagt de geurbelasting 3,95 OU/m3 op de woning Lichtenvoordsestraatweg 67.

De individuele geurnorm is hier 14,0 OU/m3. Enkele woningen aan de rand van de Barlo zijn overbelast. Maar daar geldt dan ook een veel lagere norm (bebouwde kom: 3,0 OU/m3).

Er is in dit geval geen sprake van een onacceptabel geurniveau. Evenmin zullen de te realiseren van woningen een belemmering zijn voor evt. uitbreiding van veehouderijen.

Overige locaties

Op de andere bij dit plan betrokken locaties blijft de omvang van de geurgevoelige objecten gelijk dan wel wordt verminderd. Het aspect geurhinder verzet zich in dit geval dus niet tegen de vaststelling van het plan.

Conclusie
Geur is geen belemmering voor realisatie van dit project.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Het gaat hier om een particulier initiatief, waarbij verschillende partijen zijn betrokken. Met de initiatiefnemers is een overeenkomst gesloten voor de tegemoetkoming in schade, zoals bedoeld in artikel 6.1. tot 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij zijn de kosten van dit plan anderszins verzekerd.

De kosten voor de planprocedure en de uitvoering van het bestemmingsplan komen voor rekening van de initiatiefnemers.

Voor het gemeentebestuur staat vast dat dit plan ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooraankondiging / inspraak

De omwonenden van het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten hebben aangegeven dat zij met het plan kunnen instemmen.

Inspraak, door terinzagelegging van het voorontwerp van het bestemmingsplan, wordt niet noodzakelijk geacht.

6.2.2 Vooroverleg

De verantwoording van dit overleg vindt plaats nadat het ontwerp ter inzage heeft gelegen.

Het waterschap Rijn en IJssel heeft bij brief van 1 juli 2015 vastgesteld dat de watertoetstabel ten aanzien van de locatie Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten onvoldoende is uitgewerkt.

Direct ten westen van de Lichtenvoordsestraatweg is namelijk een watergang gelegen waarop de keur van toepassing is. Deze watergang valt niet binnen het plangebied, maar daarbij dient bij de inrichting van het erf voor de twee nieuw te bouwen woningen wel rekening te worden gehouden. Wij passen de watertoetstabel aan. Wij hebben verder de ontwikkelende partij hierover geïnformeerd. Voor het plan (regels en verbeelding) heeft dit echter geen consequenties.

6.3 Procedure

 

6.3.1 Ontwerpfase

Met ingang van woensdag 27 mei 2015 heeft het ontwerp van het bestemmingsplan “Buitengebied Aalten, Lichtenvoordsestraatweg 67 ca” gedurende een periode van zes weken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening, ter inzage gelegen. Het plan was in die periode digitaal raadpleegbaar, onder meer via de gemeentelijke website en www.ruimtelijkeplannen.nl.

Er zijn geen zienswijzen omtrent dit plan ingediend.

Hoofdstuk 7 Plansystematiek

7.1 Het digitale bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.

7.2 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

7.2.1 Hoofdstuk 1: Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

7.2.1.1 Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

7.2.1.2 Wijze van meten

In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012.

Onderstaand is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0012.jpg"

Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.

7.2.2 Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf.

Aan het bedrijf aan het Giebinkslat 6 is de bestemming "Bedrijf" toegekend, waarbij de omvang van de bedrijfsgebouwen is beperkt tot hetgeen is overeengekomen, te weten ten hoogste 3.020 m². Het aantal bedrijfswoningen is beperkt tot 1.

Artikel 4 Natuur.

Ter bescherming van het bestaande houtsopstanden tussen de woning Lichtenvoordsestraatweg 67 en het agrarisch bedrijf is de bestemming Natuur opgenomen.

Ter plaatse geldt dat een omgevingsvergunning is vereist voor werken en werkzaamheden die deze natuurwaarden kunnen aantasten.

Artikel 5 Wonen-1

Aan de verschillende woningen is de bestemming Wonen-1 toegekend, waarbij de in deze gemeente gebruikelijke bebouwings- en gebruiksbepalingen zijn opgenomen. Algemene lijn is dat de omvang van het hoofdgebouw/een vrijstaande woning ten hoogste 750 m³ mag bedragen.

Voor de karakteristieke woning Lichtenvoordestraatweg geldt voor de algemene inhoudsmaat een uitzondering omdat de bestaande bouwmassa al méér bedraagt dan 750 m³.

De in dit plan toegekende inhoudsmaat is afgestemd op het nieuwbouwplan.

7.2.3 Hoofdstuk 3: Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied. In de planregels wordt verwezen naar de cultuurhistorische ensembles. Deze regeling is van toepassing voor de woning Barloseweg 30 en is ontleend aan de planregeling van het voorontwerp van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015 (NL.IMRO.0197.BP00075-VO01). Daarnaar wordt verwezen.

7.2.4 Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze spreken voor zich.

7.3 Handhaving van het plan

Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:

    • 1. Voldoende kenbaarheid van en draagvlak voor het bestemmingsplan
      Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden, indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is om die reden wenselijk. Uiteraard zal niet iedereen zich kunnen vinden in elk onderdeel van het plan.
    • 2. Realistische en inzichtelijke regeling
      Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel dient te zijn. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is.
    • 3. Actief handhavingsbeleid
      Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle op de feitelijke situatie in het plangebied. Indien de regels worden overtreden moeten adequate maatregelen worden getroffen. Indien dit wordt nagelaten ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid.