Plan: | Kern Aalten 2011, Ludgerstraat |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.BP00072-VG01 |
Het bestemmingsplan 'Kern Aalten 2011, Ludgerstraat' met identificatienummer NL.IMRO.0197.BP00072-ON01 van de gemeente Aalten.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijhorende regels.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Het door de gebruik((st)er van de woning uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk (niet zijnde detailhandel), maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
Het door de gebruik(st)er van de woning beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft.
Een bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.
De regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
De aan gebieden toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel, bouwvlak of aanduidingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Het aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt gericht op kortdurend verblijf.
Besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer.
bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of krachtens deze wetten gegeven voorschriften;
gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebruik, bestond.
Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Een grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden..
De wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij:
Horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt.
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
Hoogste punt van een schuin dak.
Laagste punt van een schuin dak.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Gebouwen welke gebruikt worden voor bewoning of daartoe bestemd zijn danwel andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking vam de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf.
Horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
Een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf.
Een verblijfsruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie.
Een ruimte waarvan de aard en indeling zijn afgestemd op de uitoefening van administratieve, medische, paramedische, sociaal-wetenschappelijke en andere hiermede vergelijkbare beroepen.
Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,0 m boven peil is gelegen.
Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, gezondheids-, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
Vergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Het deel van een bouwperceel, waarvoor geen bouwvlak is aangegeven, alsmede gronden binnen een bouwvlak die onbebouwd blijven.
Een voor mensen toegankelijke, overdekte en met maximaal 2 wanden omsloten ruimte.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Het aansluitend afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
De scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht.
Geheel of gedeeltelijk afbreken.
Een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen.
De naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, indien een gebouw met meerdere gevels naar de weg is toegekeerd wordt de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een hoofdgebouw aangemerkt als voorgevel.
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (één verblijfsobject met een woonfunctie).
Erf grenzend aan de naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant van de woning en dat ligt buiten het bouwvlak.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen met een ondergeschikte verkeersfunctie;
b. voet- en fietspaden;
c. bermen;
d. parkeervoorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
f. speelvoorzieningen;
g. voorzieningen voor de waterhuishouding;
h. buis- en kabelverbindingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden;
i. beeldende kunstwerken;
met bijbehorende voorzieningen.
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:
a. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub a genoemde bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan de gronden binnen deze bestemming wijzigen in de bestemming 'Tuin' en/of 'Wonen' in verband met de verkoop van gemeentegroen aan particulieren, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
b. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. ontsluitingswegen en -paden;
met daarbij behorende parkeerplaatsen, erven, tuinen, groenvoorzieningen, infiltratievoorzieningen, water en bijbehorende bouwwerken en andere werken.
Burgemeester en wethouders werken deze bestemming uit met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:
a. de uitwerking van de bestemming vindt plaats in goede afstemming met de aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen en functies;
b. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 58 met dien verstande dat het aantal gestapelde woningen ten hoogste 38 mag bedragen;
c. het woningbouwprogramma dient zoveel mogelijk aan te sluiten op de gemeentelijke woonvisie, zoals die geldt op het moment van de voorbereiding dan wel vaststelling van het uitwerkingsplan;
d. het stedenbouwkundige model van de Toekomstvisie Aalten is op hooflijnen leidend, hetgeen betekent dat de gestapelde woningen worden geprojecteerd op de hoek Ludgerstraat/Polstraat/Eligiusstraat;
e. het onder d. vermelde leidt uitzondering, ingeval voornamelijk grondgebonden woningen worden gerealiseerd; in dat geval is een andere dan in de Toekomstvisie Aalten opgenomen stedenbouwkundige opzet mogelijk, mits sprake is van een goede afstemming met de aangrenzende bestemmingen en functies;
f. de goot- en bouwhoogte van grondgebonden woningen mag niet meer bedragen dan resprectievelijk 7 en 10 m;
g. de bouwhoogte van het gebouw, waarin de gestapelde woningen worden gerealiseerd, mag ten hoogste 11 m. bedragen;
h. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
i. in het uitwerkingsplan dient inzicht gegeven te worden in de uitkomsten van onderzoek naar hemelwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd;
j. in het uitwerkingsplan dient inzicht gegeven te worden in de financiële haalbaarheid van het plan en is gebleken dat deze is verzekerd;
k. alvorens tot uitwerking kan worden overgegaan dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische woonsituatie is gewaarborgd. Dit betekent dat wettelijke milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande relevante milieuaspecten.
Op of in de in 4.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen en krachtens het in een zodanig plan bepaalde.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3 voor het bouwen van bouwwerken op of in de gronden, indien:
a. het bouwplan in overeenstemming is met een ontwerp uitwerkingsplan;
b. het bouwwerken betreft waarvoor ingevolge of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning is vereist.
De voor Waarde - Boom aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, beheer en bescherming van waardevolle bomen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in deze bestemming bedoelde gronden de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren of te laten voeren:
a. het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen);
b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen;
d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
Het onder 5.2.1 vervatte verbod geldt niet:
a. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend;
c. indien de waardevolle boom door een calamiteit teniet is gegaan.
De in 5.2.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waardevolle bomen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan en waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een gebruik strijdig met de regels van dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels in het bestemmingsplan ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige maatvoering, eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10 % van de in het plan voorgeschreven maatvoering, het beoogde stedenbouwkundig beeld niet wordt geschaad en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevings- vergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen en schuilgelegenheden, waarvan de inhoud niet meer dan 50 m3 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van bouwwerken voor verdeel-, regel- en transformatorruimten, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van een antenne- en/of communicatiemast, met de bij de mast bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
a. de bouwhoogte van de antenne- en/of communicatiemast niet meer dan 45 m mag bedragen;
b. de inhoud van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m³ bedragen;
c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 10.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Onder een toegestaan gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden ten behoeve van:
a. groenvoorzieningen en/of volkstuinen;
b. spel en sport (speelvoorzieningen en/of fietscrossbaan);
c. de waterhuishouding (hemelwaterinfiltratie);
d. verkeer- en verblijf (waaronder trottoirs en parkeerplaatsen)
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het strijdige gebruik, bedoeld in 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Kern Aalten 2011, Ludgerstraat'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van ........ 2014. |
|
De griffier, |
De voorzitter, |