direct naar inhoud van Artikel 2 Wijze van meten
Plan: Buitengebied Aalten 2007, Vellegendijk 2a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00062-OH01

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Meetwijze

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.1.5 peil
  • voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • voor erfafscheidingen, gelegen binnen een afstand van 10 meter uit het hart van de weg en ingeval de weg hoger is gelegen dan het aansluitende terrein, de hoogte van die weg;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.
2.2 Toepassing wijze van meten

Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de bepalingen van artikel 2.1 niet meegerekend voor de:

2.2.1 goothoogte

maximaal een derde van de gezamenlijke goot- en/of boeiboordlengten;

2.2.2 bouwhoogte

ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, masten, lichtkoepels, windvanen en

daksierelementen;

2.2.3 inhoud of oppervlakte

bijgebouwen, tenzij anders aangegeven.

2.3 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bebouwingsvlakken, bouwpercelen of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als goot- en kroonlijsten, dorpels, plinten, regenpijpen, pilasters, stoeptreden, kozijnen en dergelijke ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten.