Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Loosjespolder
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0196.BPLoosjespolder-0003
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1 plan
het bestemmingsplan "Loosjespolder" van de gemeente Rijnwaarden;
 
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0196.BPLoosjespolder-0003 met bijbehorende regels en bijlagen;
 
1.3 de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
 
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
1.6 aan-huis-gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, niet zijnde een seksinrichting, een escortbedrijf of detailhandel;
 
1.7 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van
archeologische relicten;
 
1.8 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
 
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
1.10 bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van (een deel van) het bouw-perceel aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
 
1.11 bedrijfsvloeroppervlak
de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut in verband met de uitoefening van een
bedrijf.
 
1.12 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor bewoning
door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, of voor bewoning door derden voor wie die
noodzakelijkheid niet geldt
 
1.13 bestaand
  1. bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.16 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
 
1.17 bijgebouw
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
 
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
1.20 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
 
1.21 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
 
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
 
1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter
verkoop of te verhuur; verhuren, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
1.24 extensieve (dag)recreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
 
1.25 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
1.26 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
 
1.27 maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
 
1.28 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
 
1.29 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
 
1.30 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
 
1.31 opslag
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
 
1.32 peil
  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het wateroppervlak ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.33 redoute
een kleine geheel omsloten veldschans met alleen uitspringende en geen inspringende hoeken
 
1.34 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
1.35 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de grens van een bouwperceel;
 
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojec-teerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
2.6 de oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenwerkse constructiedelen, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden;
  2. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische verbindingszone;
  3. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  4. extensieve dagrecreatie;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – doorsteek tussen bedrijventerrein' zijn vervoersactiviteiten ten behoeve van het naastgelegen bedrijventerrein toegestaan;
alsmede hieraan ondergeschikt:
  1. een (aarden)geluidwal en een redoute;
  2. met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden.
3.2 Bouwregels
  1. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 meter;
  3. de bouwhoogte van een (aarden) geluidwal mag maximaal 3 meter bedragen;
  4. de bouwhoogte van aarden verhogingen (geluidwal en/of redoute) mag maximaal 10 meter bedragen.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
3.3.1 omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatie-leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  6. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.
3.3.2 weigering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
3.3.3 verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 wordt niet verleend nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van een onafhankelijk landschapsdeskundige.
 
3.3.4 uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 is nodig voor:
  1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen (zoals een geluidwal of een redoute);
  2. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.
Artikel 4 Bedrijf
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de uitoefening van een niet-agrarische bedrijf zijnde een opslag- en herstelinrichting voor boten, (vracht-) auto’s en caravans in een behoudenswaardige schuur;
  2. maximaal 1 bedrijfswoning;
  3. een aan-huis-gebonden beroep;
  4. detailhandel in eigen vervaardigde en/of voortgebrachte producten;
  5. groenvoorzieningen met de daarbij behorende tuinen, erven en terreinen, wegen;
  6. parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen en duikers.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. gebouwen mogen binnen de bestemming worden gebouwd;
  2. voor gebouwen geldt een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 10 meter;
  3. voor de bedrijfswoning geldt een maximale goothoogte van 4,5 meter en een maximale bouwhoogte van 10 meter;
  4. met betrekking tot de oppervlakte van de bedrijfswoning geldt dat deze maximaal gelijk mag zijn aan de oppervlakte van het gebouw waarbinnen de bedrijfswoning is gelegen ten tijde van de terinzagelegging van het vastgesteld bestemmingsplan. Indien de oppervlakte van het gebouw kleiner is dan 150 m² mag het gebouw worden uitgebreid tot maximaal 150 meter.
4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 4 meter bedragen;
  2. de hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
 
Voor het gebruiken van gronden of bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. maximaal 40 m² van de bestaande bedrijfsgebouwen mag worden ingericht voor detailhandel in eigen vervaardigde en/of voortgebrachte producten;
  2. maximaal 50 m² van de bestaande gebouwen mag worden ingericht ten dienste van een aan-huis-gebonden beroep, waarbij geldt dat maximaal 40 % van de oppervlakte van de bedrijfswoning hiervoor mag worden benut;
  3. de buitenopslag van goederen is toegestaan, mits de hoogte niet meer dan 2 meter bedraagt en de oppervlakte niet meer dan 100m2;
  4. een bestaand bedrijf heeft een uitbreidingsmogelijkheid van 20% van de bestaande oppervlakte met een maximum aan bebouwingsoppervlak van 375m2.
Artikel 5 Leiding - Gas
 
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
5.1.1 Algemeen
De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een aardgastransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
 
5.1.2 Kwetsbare objecten
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen zijn op de in artikel 5.1.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan.
 
5.1.3 afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1.2 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd.
 
5.2 Bouwregels
 
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  2. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor die betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder.
  3. Het bepaalde in lid 5.2 sub b onder 2 is niet van toepassing, indien het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad en mits de bij die betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels in acht worden genomen en er door het bevoegd gezag schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
5.3.1 Verbod
Het is niet toegestaan op of in de gronden met de in lid 5.2 sub b genoemde bestemming zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. afgraven en bodem verlagen;
  2. egaliseren, woelen en mengen van de bodem;
  3. aanbrengen van beplanting en houtgewassen;
  4. aanleggen of verharden van paden;
  5. aanbrengen van oppervlakteverharding;
  6. aanleggen, vergraven of verruimen van waterlopen;
  7. rooien van beplanting en houtgewassen;
  8. aanleggen damwand;
  9. aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
5.3.2 Verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 wordt niet eerder verleend dan nadat schriftelijk advies is verkregen van de leidingbeheerder.
 
5.3.3 Uitzondering op verbod
Het in 5.3.1 bepaalde is niet van toepassing indien de werken en werkzaamheden:
  1. normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
  2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  3. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 5.2. in acht is genomen.
5.3.4 Afwegingskader
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien het
leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
 
5.4. Specifieke gebruiksregels
 
Als gebruik in strijd met de bestemming ‘Leiding – Gas’ wordt in ieder geval begrepen:
het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de aardgastransportleiding.
 
Artikel 6 Leiding- Riool
 
6.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
  1. een ondergrondse rioolpersleiding;
  2. het beheer en onderhoud van de leiding;
  3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
6.2 Bouwregels
 
6.2.1 algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
 
6.2.2 gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
 
6.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Be hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
 
6.3 Afwijken van de bouwregels
 
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen
overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.
 
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
6.4.1 omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
6.4.2 weigering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
6.4.3 Verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6 4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
 
6.4.4 Uitzondering op verbod
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 is nodig voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
  1. niet dieper gaan dan 0,5 meter beneden maaiveld;
  2. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  4. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een eerder verleende vergunning.
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
 
7.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf alsmede de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  3. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  4. ondergrondse containers;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
7.2 bouwregels
  1. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
  2. bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer is maximaal 1,25 m.
Artikel 8 Waarde - Archeologische verwachting 1
 
8.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Waarde - Archeologische verwachting 1 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
 
8.2 Bouwregels
 
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
 
8.3 Afwijken van de bouwregels
 
8.3.1 afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouw-activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
 
8.3.2 uitzonderingen
Afwijking als bedoeld in artikel 8.3.1 is niet vereist, indien:
  1. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
  2. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
  3. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 100 m2.
8.3.3 advies archeologisch deskundige
Alvorens het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
 
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
8.4.1 omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  2. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
  3. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m vanaf maaiveld;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  5. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies.
8.4.2 verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
 
8.4.3 uitzonderingen
Het in artikel 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
  1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  2. er sprake is van bodemingrepen kleiner dan 100 m2;
  3. op basis van bureauonderzoek, inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
  4. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
    1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
  5. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht;
  6. werken waarvoor een ontgrondingsvergunning is verleend.
Artikel 9 Water
 
9.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  2. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  3. groen- en speelvoorzieningen;
  4. met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, steigers, dammen en/of duikers.
9.2 Bouwregels
 
9.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
 
9.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
  1. bruggen en viaducten 8 m;
  2. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 4 m.
3 Algemene regels
 
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouw-plannen buiten beschouwing.
 
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
 
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie dan wel voor een sekswinkel.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
 
12.1
 
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  2. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  4. de regels en ten behoeve van het bouwen van andere bouwwerken, die om waterstaats-kundige redenen noodzakelijk zijn zoals duikers en keermuren.
12.2
 
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.1 kan slechts worden verleend, mits:
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
 
13.1 veiligheidszone - bedrijven
 
13.1.1 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de ter plaatse voorkomende bestemming(en) mogen ter plaatse van de gebiedaanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' op of in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
 
13.1.2 Afwijken van de bouwregels
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.1.1 in die zin dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
 
13.1.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
 
13.1.4 Afwijken van de gebruiksregels
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.1.2 in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt als beperkt kwetsbaar object, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
 
Artikel 14 Algemene wijzigingsregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
 
15.1 overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevings-vergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
15.2 overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Loosjespolder.
 
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 oktober 2016.
 
De voorzitter,                                    De griffier,