direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Buitengebied 2011; Renbaan 5 Pannerden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP6911RENB52011-0003

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  • b. de uitoefening van nevenfuncties bij agrarische bedrijven zoals weergegeven in bijlage 1: "Toegelaten functies";
  • c. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep.
3.2 Bouwregels

Uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming mogen worden gebouwd waarbij de volgende regels in acht moeten worden genomen:

3.2.1 Algemeen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is maximaal één agrarisch bedrijf met maximaal 2 dienstwoningen toegestaan;
  • b. de stallen dienen op het agrarisch bouwperceel in de lengterichting noord-zuid georiënteerd te worden;
  • c. de afstand tussen de stallen onderling dient minimaal 5 m te bedragen;
  • d. maximaal 50 m² van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van nevenfuncties als bedoeld in bijlage 1: "Toegelaten functies" onder nr. 1 en maximaal 350 m² van de oppervlakte van bestaande bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van nevenfuncties , als bedoeld in bijlage 1, onder nrs. 2 t/m 11, mits:
    • 1. de toegelaten nevenactiviteiten plaatsvinden naast en ter ondersteuning van de agrarische bedrijfsvoering;
    • 2. geen buitenopslag plaatsvindt ten behoeve van deze nevenfuncties;
    • 3. geen sprake is van een aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
    • 4. geen detailhandel plaatsvindt anders dan detailhandel in streekeigen geproduceerde (agrarische) producten tot een maximale vloeroppervlakte van 40 m²;
  • e. in het kader van grondgebonden agrarische bedrijfsvoering zijn kassen en teeltondersteunende voorzieningen tot een maximale oppervlakte van 1000 m² op het agrarische bouwperceel toegelaten;
  • f. maximaal 40% van de oppervlakte van de woningen met een maximum van 50 m² mag worden ingericht ten dienste van een aan-huis-gebonden beroep;
  • g. de maatvoering van de gebouwen en andere bouwwerken op het agrarisch bouwperceel is als volgt:
dienstwoning   maximaal  
goothoogte   4,5 m  
hoogte   10,0 m  
oppervlakte   150 m² per woning.  

bijgebouw ten behoeve van
de dienstwoning  
maximaal  
goothoogte   3 m  
hoogte   5,5 m  
afstand tot woning   20 m  
gezamenlijke oppervlakte   75 m²  

bedrijfsgebouwen   maximaal  
goothoogte   8,0 m  
hoogte   12,0 m  

bouwwerken geen gebouwen zijnde   maximaal  
hoogte mestsilo   8,5 m  
hoogte sleufsilo's   3 m  
hoogte erfafscheidingen   3 m  
hoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   5 m  
hoogte hooiberg (goothoogte en oppervlakte)   9 m (6 m en 36 m²)  
oppervlakte zwembad en de maximale afstand hiervan tot woning   75 m² en 30 m  

3.2.2 Herbouw woning

Herbouw van woningen is, voor zover het de situering van de woning betreft, uitsluitend toegestaan indien en voor zover:

  • a. de herbouw plaatsvindt binnen een afstand van maximaal 3 m van de bestaande bebouwingscontour;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de gevellijn;
  • c. de belangen van de in de omgeving aanwezige functies en waarden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. de nieuwe situering van de woning stedenbouwkundig en milieuhygiënisch aanvaardbaar is.
3.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
    • 1. de situering en oriëntering van de bebouwing binnen het bouwvlak mits dit milieukundig aanvaardbaar is;
    • 2. de afmetingen en vorm van gebouwen en andere bouwwerken teneinde een goede landschappelijke inpassing te bereiken.
  • b. De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken gronden aantasten.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, bevoegd een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan te verlenen volgens onderstaand schema, waarin per kolom is weergegeven:

  • a. de regels waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend;
  • b. het gebruik/de toegelaten bebouwing waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend;
  • c. de daarbij geldende criteria.

afbeelding "i_NL.IMRO.0196.BP6911RENB52011-0003_0001.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0196.BP6911RENB52011-0003_0002.png"

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening,bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen. volgens onderstaand schema, waarin per kolom is weergegeven:

  • a. de regels, die gewijzigd kunnen worden of de wijziging van onderdelen van de verbeelding;
  • b. de functie/het gebruik/de toegelaten bebouwing waarvoor wijziging kan worden doorgevoerd;e bestemming/zone waarop de wijzigingsbevoegdheden van toepassing zijn en de daarbij geldende criteria.

afbeelding "i_NL.IMRO.0196.BP6911RENB52011-0003_0003.png"