Plan: | Buitengebied, Hollewandsweg 30, 30A |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP21006-0004 |
Voor camping 't Hofje van Hoog Zuthem is in het geldende bestemmingsplan een verblijfsrecreatiebestemming opgenomen. Geconstateerd is dat in deze bestemmingsregeling enkele omissies zitten. Om de onduidelijkheid en rechtsonzekerheid die dit met zich meebrengt weg te nemen worden met deze planherziening de omissies gerepareerd. Dit op een zodanige wijze dat een toekomstbestendige bedrijfsvoering mogelijk is. Het gebied waar deze planherziening betrekking op heeft omvat het gehele terrein van de camping.
Locatie plangebied
Het recreatiebedrijf ligt aan de Hollewandsweg 30/30A. In het buitengebied, nabij de zuidelijke stadsrand. De locatie maakt deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied-IJsselzone, Windesheim (vastgesteld op 24 juni 2013). Tevens geldt het bestemmingsplan Zwolle, parapluplan parkeren. Ter plaatse van de camping geldt de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie en de dubbelbestemmingen Leiding-Hoogspanningsverbinding en Waarde-Archeologie.
![]() |
![]() |
Plangebied Geldende bestemmingsplankaart
Aard en omvang van deze planherziening is dusdanig dat de op 11 september 2020 vastgestelde Nationale Omgevingsvisie geen betekenis heeft. Ook is de ladder voor duurzame verstedelijking, zoals opgenomen in artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening, niet aan de orde. De ladder is van toepassing bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De planherziening maakt zo'n stedelijke ontwikkeling, zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1 van het Bro, niet mogelijk.
Omgevingsvisie en Omgevingsverordening provincie Overijssel
De Omgevingsvisie Overijssel van 1 mei 2017 geeft de provinciale visie op de fysieke leefomgeving van Overijssel weer.
De ambitie van de provincie Overijssel is dat elk project bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving en dat nieuwe initiatieven worden verbonden met bestaande kwaliteiten. De Catalogus Gebiedskenmerken, die per gebiedstype beschrijft welke kwaliteiten behouden, versterkt en ontwikkeld moeten worden, is daarbij een instrument om te sturen op ruimtelijke kwaliteit.
Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel 2017. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is.
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2017 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
Generieke beleidskeuzes
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn.
Ontwikkelingsperspectieven
Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving.
Gebiedskenmerken
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.
Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.
Toetsing van het initiatief aan de omgevingsvisie en omgevingsverordening
De planherziening ziet niet op een stedelijke, nieuwe ontwikkeling. Er is geen sprake van nieuwvestiging of een (grootschalige) uitbreiding van een bestaande functie. Met de planherziening worden een aantal omissies in de geldende bestemmingsregel gerepareerd. Zo is de huidige regel omtrent het aantal toegestane stacaravans en het oppervlak aan gebouwen, door het ontbreken van aanduidingen op de plankaart, onduidelijk en open. Ook ontbreekt een regel omtrent met vergunning toegestane dagrecreatie/leisure. Met deze planherziening worden hiervoor gerichte regels gesteld met een duidelijke begrenzing. Zo worden totaal vier stacaravans en/of recreatiewoningen (incl. de feitelijk al bestaande trekkershut) toegestaan. Ook met de nieuwe regels zijn bebouwing en voorzieningen alleen op het campingterrein mogelijk. Dit terrein is ruimtelijk ingepast met beplantingsstroken aan de randen.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten planologische wijziging niet in strijd is met het in de Omgevingsvisie Overijssel verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.
Op 13 september 2021 is de Omgevingsvisie Ons Zwolle van Morgen vastgesteld. De omgevingsvisie is een integrale visie waarin een beeld wordt geschetst van een kwalitatief hoogwaardige, inclusieve en toekomstbestendige ontwikkeling van de gemeente Zwolle.
De omgevingsvisie geeft gebiedsprofielen. De gebiedsprofielen geven een samenhangend toekomstbeeld voor de diverse gebieden binnen en buiten de stad. Het plangebied maakt deel uit van het gebiedsprofiel Gemengd landelijk gebied. In het gemengd landelijk gebied is er ruimte voor een mix aan functies, verbreding van landbouwbedrijven, recreatie, landschap, natuur, cultuurhistorie, wonen, klimaatadaptie en kleinschalige niet agrarische bedrijvigheid. Ontwikkelingen zijn mogelijk als die passen bij de kenmerken, maat en schaal van het landschap. Verdere verrommeling wordt tegengegaan, uitgangspunt is de ontwikkeling van bestaande erven.
Kansen voor leisure nemen toe. Onder andere het buitengebied vormt een prachtig decor voor verschillende leisure activiteiten. Overmatig gebruik van het landelijk gebied voor recreative doeleinden kan negatieve effecten hebben op de leefbaarheid. Inzet is een goede balans te vinden tussen de mate van recreatie en de leefbaarheid en kwaliteit van het landelijk gebied.
De visie zet in op het behouden, beschermen en ontwikkelen van de Zwolse omgevingskwaliteiten De belangrijkste fysieke structuren van Zwolle zijn in de visie benoemd als raamwerk. De ontwikkeling van Zwolle gaat hand in hand met het behouden en versterken van die raamwerken en dus de fysieke hoofdstructuur van Zwolle. Het plangebied ligt ondermeer binnen het raamwerk groen-hoofdgroenstructuur. Inzet is dat deze structuur in essentie behouden blijft of, waar nodig, aangeheeld wordt.Er wordt in principe een terughoudend beleid gevoerd met het toevoegen van nieuwe bebouwing.
Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten planologische wijziging in overeenstemming is met het in de omgevingsvisie verwoorde gemeentelijke ruimtelijk beleid.
Beleidskader Commerciele vrijetijdsvoorzieningen 2010-2020
Dit beleidskader over commerciele vrijetijdsvoorzieningen (leisure) uit 2011 is in 2018 geactualiseerd. Het geeft ruimte naast de beoogde leisurelocaties voor maatwerk op andere plekken. Inzet is het gastvrij en actief faciliteren van groeikansen voor bestaande ondernemers. De markt bepaalt welke functies worden toegevoegd. Bestaande ondernemers wordt voldoende groeikansen geboden voor een gezonde exploitatie.
De planherziening betreft een (verblijfs)recreatieve activiteit. Een bestaande functie die goed past binnen het gebiedsprofiel. De herziening richt zich vooral op het herstellen van enkele omissies. Er worden geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen toegestaan. Uitgangspunt is de bestaande siuatie, zowel wat betreft de verblijfsrecreatie als de dagrecreatie/leisure.De ruimte die wordt geboden blijft zeer beperkt. Met de herziening, die uitsluitend is gericht op het bestaande campingterrein, wordt de toegestane bebouwing en de toegestane activiteiten helder begrensd. Zodanig dat de leefbaarheid niet in het geding komt. Als gevolg van de planherziening treden er geen nadelige effecten op.
In dit hoofdstuk wordt de bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied omschreven. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.
Camping 't Hofje van Zuthem ligt in het buitengebied ten zuiden van de stad. Het gaat om een voormalig agrarisch bedrijf met kamperen bij de boer, dat in 2013 is omgezet naar volledige verblijfsrecreatie. Verblijfsrecreatie vormt de hoofdfunctie. De camping heeft circa 60 plekken voor kampeermiddelen, zoals tenten, en er staat een recreatiewoning (trekkershut). Op het terrein staan meerdere bouwwerken en er zijn voorzieningen aanwezig, ten dienste van de verblijfsrecreatie.
Ondergeschikt hieraan worden delen van het terrein ook gebruikt voor dagrecreatie/leisure en voor het stallen van werktuigen voor het beheer van agrarische gronden in de omgeving. Dit laatste vindt plaats in een aan de voorzijde van het terrein staande agrarische werktuigenberging.De dagrecreatie/leisure bestaat uit bijvoorbeeld teambuildingsdagen, kookworkshops, verjaardagsfeesten, bruiloften en bedrijfsfeesten. Het maximale aantal bezoekers per dag bedraagt circa 50 tot 60 personen. Deze activiteit vindt plaats in de voormalige hooiberg of in de voormalige stal en in de directe omgeving daarvan.
De voormalige boerderij is in gebruik als bedrijfswoning. Deze is in 1980 uitgebouwd aan de voorzijde, waarbij beide delen een eigen huisnummer hebben gekregen. Er wonen nu twee huishoudens (eigenaar van de camping en familielid).
Het campingterrein wordt omzoomd door een aaneengesloten strook met beplanting. De camping ontsluit via de Hollewandsweg op de Wijheseweg (N337). Dwars over het terrein loopt een hoogspanningsleiding. De directe omgeving bestaat uit agrarische gronden, met een paar agrarische bedrijven, en enkele bospercelen. Zo'n 150 meter noordelijk van de camping begint de wijk Ittersumerbroek.
luchtfoto camping
De geldende bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie laat onder andere verblijfsrecreatie in kampeermiddelen, gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatie, één trekkerhut en stacaravans toe. Met daarbij, ondergeschikt en ten dienste aan de bestemming detailhandel, horeca en dienstverlening. De planregels verwijzen voor wat betreft het maximale oppervlak aan gebouwen en aantal stacaravans naar aanduidingen op de plankaart. Deze ontbreken echter.
Het stallen van werktuigen voor het beheer van agrarische gronden en het dagrecreatie/leisure gebruik ter plaatse van de voormalige hooiberg, wat in respectievelijk 2005 en 2006 is vergund, is niet (duidelijk) opgenomen in de planregels.
Aanleiding voor de planherziening is het reparen van een aantal omissies in de geldende bestemmingsregeling. Uitgangspunt hierbij is het vanuit de bestaande bestemmingsregeling vastleggen van duidelijke planregels. Hierbij rekening houdend met de feitelijk bestaande situatie, de planologische rechten en met een duurzame toekomstige bedrijfsvoering van het recreatiebedrijf.
Voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering is enige ruimte wenselijk. Ruimte om de kwaliteit van de camping te behouden en te versterken. Zo is er een actueel voornemen tot vervangende nieuwbouw van het achterste deel van het hoofdgebouw (nr. 30), waarbij een nieuwe bedrijfswoning, receptie en kookstudio wordt gerealiseerd. De ruimte die wordt geboden blijft zodanig beperkt dat er geen wezenlijke nadelige effecten optreden voor de omgeving.
Concrete uitgangspunten bij deze planherziening zijn:
Waterstructuur
Binnen het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied bevindt zich geen oppervlaktewater, op enkele kavelstoten na.
Riolering
De huidige bebouwing in het plangebied is aangesloten op drukriolering.
Ontwateringsdiepte
In het plangebied wordt een ontwateringsdiepte van minimaal 0,7 m gehanteerd om grondwateroverlast te voorkomen. De ontwateringsdiepte is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld.
Waterstructuur
Onveranderd ten opzichte van de huidige situatie.
Riolering
Het huidige afvalwater is aangesloten op drukriolering. De hoeveelheid aangeboden afvalwater verandert nagenoeg niet ten opzichte van de huidige situatie.
Er is een beperkt toename van het verhard oppervlak. Voor de vervangende nieuwbouw en eventueel toekomstige recreatiewoningen (max. 4) geldt dat de hemelwaterafvoer (HWA) van de daken en het verharde oppervlak (zo veel mogelijk) binnen het plangebied moet worden geborgen (infiltreren) en niet op de drukriolering mag worden geloosd. Binnen het plangebied wordt daartoe minimaal een statische berging gecreëerd van 20 mm per vierkante meter afvoerend verhard oppervlak. De bovengrondse afvoer van overtollig hemelwater uit het plangebied mag, ongeacht de toegepaste methode, niet tot wateroverlast leiden op aangrenzende percelen.
Ontwateringsdiepte
Onveranderd ten opzichte van de huidige situatie.
Wateroverlast
Om wateroverlast en schade in gebouwen te voorkomen, wordt geadviseerd om een vloerpeil van minimaal 20 cm boven het maaiveld te hanteren. Ook aan lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, ventilatieschachten) moet aandacht worden besteed om wateroverlast te voorkomen (bv. toepassing van waterdichte materialen of drempels).
Overstromingsrisico
Het plangebied is gelegen achter een waterkering, waarbij in extreme situaties een kans op overstroming bestaat. Het gebied dat dan overstroomt, wordt omsloten door IJssel, Zwolle-IJsselkanaal/Zwarte Water, Vecht en aan de oostzijde door hoger gelegen gronden. Voor bestemmingsplannen in gebieden waar een kans op overstroming vanuit het primaire watersysteem bestaat, is een overstromingsrisicoparagraaf vereist.
Risico-inventarisatie
Dijktrajecten die een gebied tegen overstromingen beschermen, kennen een overstromingskans. Voor de primaire dijktrajecten nabij het plangebied geldt een overstromingskans van 1 op 10.000 per jaar. De overstromingskans wordt in de Waterwet toegelicht als: “kans op verlies van waterkerend vermogen van een dijktraject, waardoor het door het dijktraject beschermde gebied zodanig overstroomt, dat dit leidt tot dodelijke slachtoffers of substantiële economische schade”.
Met behulp van de digitale Klimaateffectatlas (onderstaande figuur) wordt de maximale waterdiepte in het plangebied tijdens een overstroming geschat tussen de 0,5 tot 2,0 meter. De mogelijke waterdiepte kan daarmee worden aangeduid als redelijk diep tot diep.
Figuur: Maximale waterdiepte plangebied (bron: Klimaateffectatlas.nl)
Uit de Klimaateffectatlas blijkt dat er een middelgrote kans (1/30 tot 1/300 per jaar) is dat er in 2050 in het plangebied een waterdiepte van meer dan 20 cm staat als gevolg van overstroming. De kans is op een waterdiepte van meer dan 50 cm als gevolg van overstroming voor de situatie in 2050 is klein (1/300 tot 1/3.000 per jaar). Er is een zeer kleine kans (1/3.000 tot 1/30.000 per jaar) op een waterdiepte van meer dan 2 meter.
Figuur: Plaatsgebonden overstromingskans 2050 meer dan 20 cm (Bron: Klimaateffectatlas Waterschap Drents Overijsselse Delta)
Maatregelen
Bij ontwikkelingen in het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstroming(en). Het betreft hierbij ook bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Wat betreft maatregelen kan worden gedacht aan: aanvullend ophogen (voor zover mogelijk) van het plangebied, voldoende hoog aanbrengen vloerpeil, verhoogde drempels, de mogelijkheid voor tijdelijke schotten, zodanige inrichting gebouw dat bij eventuele overstroming schade zoveel mogelijk wordt beperkt (denk aan materiaalgebruik en minder gevoelige ruimten op de begane grond), aansluiting van het plangebied op dichtstbijzijnde weg waardoor bereikbaarheid gewaarborgd blijft en opstellen van een evacuatieplan. Meer informatie is o.a. te vinden op de website www.onswater.nl.
Watertoets
Het waterschap Drents Overijsselse Delta is via het doorlopen van de digitale watertoets betrokken bij het bestemmingsplan. Hierop is reactie gekomen dat de korte procedure doorlopen kan worden.De watertoets is als bijlage toegevoegd.
Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 21. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2012 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Buitengebied, Hollewandsweg 30, 30A zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied, Hollewandsweg 30, 30A.
De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels:
De inleidende regels zijn van algemene aard en bestaan uit de volgende regels:
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels:
Toelichting op de regels voor de enkelbestemmingen:
Het plangebied kent één enkelbestemming. De bij deze bestemming behorende regels zijn in een apart artikel ondergebracht.Daarnaast bevat het plan dubbelbestemmingen. De dubbelbestemmingen behoeven niet in het gehele plangebied voor te komen.
Alle regels die op een bepaalde bestemming van toepassing zijn, worden zoveel mogelijk in de bestemmingsregels zelf geregeld. Op deze wijze wordt bij de digitale versie van het plan bij het aanklikken op adres of bestemmingsvlak zo veel mogelijk informatie gegeven zonder dat er verder doorgeklikt behoeft te worden.
De opbouw van een bestemmingsregel is als volgt:
Per bestemmingsonderdeel wordt hierna een korte toelichting wordt gegeven.
In de bestemmingsomschrijving wordt een nadere omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie wordt als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt.
In de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld. De maatvoering waaraan een (hoofd)gebouw, bijbehorend bouwwerk en overige bouwwerken dient te voldoen wordt in deze regel opgenomen. De maximum goothoogte en maximum bouwhoogte worden in meters weergegeven, de dakhelling in graden.
Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen worden gesteld. Het betreft hier nadere eisen ten behoeve van bepaalde doorgaans kwalitatief omschreven criteria, zoals stedenbouwkundig beeld, woonsituatie, en verkeersveiligheid. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning sturend op te treden door het stellen van nadere eisen. De criteria zijn in de bepaling van nadere eisen zelf opgenomen.
De procedure voor het stellen van nadere eisen is in deze bestemmingsregels omschreven in Artikel 8 Algemene procedureregels.
Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat bij een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan kan worden afgeweken. In deze bepaling wordt een opsomming gegeven van de bouwregels waarvan kan worden afgeweken. Een afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels wordt alleen opgenomen, indien dit noodzakelijk wordt geacht in verband met het gewenste beleid en het een afwijking of verduidelijking betreft van de algemene afwijkingsregels. De criteria zijn in de afwijkingsregel zelf opgenomen.
De procedure voor het afwijken van de bouwregels is omschreven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
In artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo wordt aangegeven dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Ter verduidelijking worden in een aantal bestemmingen in de specifieke gebruiksregels specifieke vormen van gebruik met name uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan.
Bij specifieke gebruiksregels wordt in een aantal bestemmingen een daarop gerichte afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Bij zo'n specifieke afwijkingsbevoegdheid zijn ook hier de criteria opgenomen. Ook deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro
De procedure voor het afwijken van de gebruiksregels is omschreven in de Wabo.
Toelichting op de regels voor dubbelbestemmingen:
Een dubbelbestemming wordt opgenomen in een bestemmingsplan wanneer er sprake is van twee functies die onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. Het opnemen van een dubbelbestemming zorgt met het oog op een specifiek belang voor bescherming van het betreffende gebied.
Het betreft in dit plan:
Leiding - Hoogspanningsverbinding
De bestemmingen liggen als het ware over de reguliere (enkel)bestemmingen heen. De bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming geeft aan dat de gronden, naast de andere aan die gronden gegeven (enkel)bestemmingen, mede voor deze dubbelbestemming zijn bestemd.
De opbouw van een dubbelbestemmingregel is dezelfde als die van een (enkel)bestemmingsregel, maar alleen die regels worden ter aanvulling opgenomen die noodzakelijk zijn. De regels in de dubbelbestemming geven de verhouding van de enkelbestemming ten opzichte van de dubbelbestemming aan.
In de algemene regels zijn de volgende regels opgenomen:
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel;
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels;
Artikel 8 Algemene procedureregels.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels:
In dit laatste hoofdstuk komen de overgangsregels en de slotbepaling aan de orde.
Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd. Ze zijn alfabetisch gerangschikt met uitzondering van de begrippen plan en bestemmingplan die als eerste zijn genoemd.
Het doel van deze regels is om misverstanden of verschillen in interpretatie te voorkomen. Dit als aanvulling op de gevallen waarbij het woordenboek van Van Dale geen uitsluitsel geeft.
Dit is de handleiding voor de manier van meten van diverse in het plan bepaalde maten.
Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Het volledige terrein van het recreatiebedrijf behoudt de verbijfsrecreatieve bestemming. Hoofdbestemming is een bedrijfsmatige explotatie van recreatief verblijf in kampeermiddelen, stacaravans en recreatiewoningen. Permanente bewoning is specifiek uitgesloten. Het aantal stacravans en recreatiewoningen wordt begensd tot maximaal vier. Conform de huidige situatie richt het gebruik zich in essentie op kampeermiddelen. Ondergeschikt aan deze hoofdbestemming wordt leisure, waaroder dagrecreatie toegestaan. Ook dit betreft in hoofdzaak het vastleggen van het bestaande gebruik. Dit gebuik wordt met specifieke regels over het maximale oppervlak aan gebouwen en aantal bezoekers per dag begrensd.Verder is onder andere een regel opgenomen die de bestaande nevenactiviteit, in de vorm van opslag en stalling ten behoeve van het beheer van agrarische gronden in de omgeving, toelaat. Er is één bedrijfswoning bij het recreatiebedrijf toegestaan, daar waaar aangeduid op de plankaart. Naast het bewonen van deze woning door het huishouden van de eigenaar/beheerder is inwoning toegestaan van twee huishoudens.
Dit artikel laat tevens de bij het toegestane gebruik behorende bouwwerken en voorzieningen toe. Bij voorzieningen betreft het onder andere wegen en paden, parkeervoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, infrastructurele voorzieningen en groen- en speelvoorzieningen.
De toegestane bouwwerken worden met de bouwregels nader ingekaderd. Met de bouwregels wordt onder andere vastgelegd dat het hoofdgebouw van het recreatiebedrijf alleen binnen het bouwvlak is toegestaan. Buiten het bouwvlak is er wel plek voor bijbehorende bouwwerken (waaronder overkappingen) en overige bouwwerken. Het betreft onder andere bouwwerken voor het beheer van de camping, sanitair-gebouwen, opslag en stalling en ruimtes voor de leisure. Het maximale oppervlak is begrensd. Voor recreatiewoningen, stacaravans en bij die stacaravans behorende bouwwerken zijn, vanwege het eigen karakter, specifieke regels opgenomen. Recreatiewoningen en stacaravans blijven niet toegestaan bnnen de beheerzone van de hoogspanningsverbinding.
Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een ontheffing. Ter bescherming van de hoogspanningsverbinding is voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing.
Artikel 5 Waarde - Archeologie
De gebieden die volgens de gemeentelijke archeologische waarderingskaart een grote vondstkans hebben (50% of meer) zijn mede bestemd tot archeologisch waardevol gebied. Bij de regeling voor de dubbelbestemming is nauwe aansluiting gezocht bij de Wet op de archeologische monumentenzorg. Bij verstoringen in de bodem met een grotere diepte dan 0,5 meter en een grotere oppervlakte dan 100 m² zijn specifieke bouwregels en een omgevingsgunningenstelsel conform de regeling uit de Wet op de archeologische monumentenzorg van toepassing.
De anti-dubbeltelregel moet op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een perceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
In deze regels is als eerste de op grond van vaste jurisprudentie vereiste algemene afwijking in de vorm van de zogenaamde 'toverformule' opgenomen. Bij een omgevingsvergunning moet van het gebruiksverbod worden afgeweken, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Daarnaast wordt in deze regels de bevoegdheid gegeven om bij een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Deze regels zijn niet van toepassing, indien en voor zover er specifieke in de bestemming zelf geregelde afwijkingsregels van toepassing zijn.
Ten slotte zijn de criteria voor de toepassing van deze afwijkingsregels hier opgenomen.
Artikel 8 Algemene procedureregels
Hierin wordt de standaardprocedure bij Zwolse bestemmingsplannen voor de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eis beschreven.
In dit artikel wordt geregeld dat bij een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Daarbij moet worden voldaan worden aan de parkeeropgave, zoals neergelegd in de “Regeling Parkeernormen 2016 ". Indien deze regeling wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.
Bij een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken, indien anderszins in voldoende ruimte kan worden voorzien. Ten slotte kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken in bijzondere omstandigheden, onder andere op basis van criteria van de “Regeling Parkeernormen 2016”.
Het overgangsrecht is vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voorgeschreven.
Tevens is een hardheidsclausule opgenomen in de vorm van persoonsgebonden overgangsrecht op de wijze zoals door de regering bij de totstandkoming van het Bro werd aanbevolen.
Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingsregel van het plan.
Met deze panherziening wordt geen bouwplan mogelijk gemaakt waarvoor een exploitatieplanplicht bestaat.
Aard en omvang van deze planherziening beperkt zich in hoofdzaak tot het reparen van een aantal omissies in de geldende bestemmingsregels. De herziening voorziet niet in (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen. Er wordt gelegenheid geboden aan een ieder een zienswijze over het ontwerp van de herziening in te dienen.
Het voorontwerp van het plan is in het kader van het vooroverleg (art. 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening) voorgelegd aan de provincie Overijssel. De provincie stelt vast dat dit bestemmingsplan in het provinciale ruimtelijk beleid past en zien geen belemmeringen dit plan in procedure te brengen.