direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Hessenpoort, hoek Nieuwleusenerdijk, Diepholtstraat, Bentheimstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP14025-0004

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Op 15 oktober 2013 is door het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een IKEA-vestiging met navigatiemast, 9 windmolens, een parkeergarage inclusief infrastructuur en het plaatsen van bijbehorende reclameobjecten aan de Diepholtstraat 3 (Hessenpoort) te Zwolle. In deze omgevingsvergunning is ook de nieuwe Diepholtstraat vergund. Zie Verleende omgevingsvergunning. Deze omgevingsvergunning is verleend met toepassing van artikel 2.12 lid 2 onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dit betekent dat de aanvraag in strijd was met het geldende bestemmingsplan. De omgevingsvergunning is nog niet planologisch ingepast in een bestemmingsplan.

1.2 Doel

Het doel van het bestemmingsplan is het planologisch inpassen van de hiervoor genoemde omgevingsvergunning.

Daarnaast is plangebied gelegen in het bestemmingsplan Hessenpoort 2, dat op 10 april 2006 is vastgesteld. Op grond van artikel 3.1, lid 3 van de Wro dient een bestemmingsplan een keer per 10 jaar opnieuw te worden vastgesteld. Indien de raad dit niet doet, kunnen er geen leges worden geheven. Om dit te voorkomen dient voor 10 april 2016 voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan te worden vastgesteld.

1.3 Plangebied

Het plangebied is gelegen op de hoek Nieuwleusenerdijk, Diepholtstraat en de Bentheimstraat. Naast de IKEA vestiging en de ( nieuwe) Diepholtstraat, omvat het tevens het perceel van Intratuin. De begrenzing van het plangebied is op onderstaande kaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14025-0004_0001.png"

1.4 Geldende bestemmingsplannen

Het plangebied is gelegen in de hieronder genoemde bestemmingsplannen.

6000

Bestemmingsplan Hessenpoort 2

Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 10 april 2006 en bij besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel van 27 november 2007 goedgekeurd.

 

NL.IMRO.0193.BP11015-0004

Bestemmingsplan Hessenpoort

Het bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 29 oktober 2012. Dit bestemmingsplan is in werking getreden op 15 januari 2013.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Ruimtelijk beleid

2.1.1 Rijksbeleid

Op rijksniveau was de Nota Ruimte het belangrijkste ruimtelijke beleidskader. In deze nota waren de hoofdlijnen voor het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd. In de Nota Ruimte was het uitgangspunt dat nieuwe vestigingslocaties voor detailhandel niet ten koste mochten gaan van de bestaande detailhandelsstructuur.

Op 22 november 2011 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte door de Tweede Kamer aangenomen. Deze is op 13 maart 2012 van kracht geworden. Het Rijk kiest thans voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte noemt de termen detailhandel en winkels niet. Het bovengenoemde locatiebeleid van het Rijk is hiermee komen te vervallen.

Aan artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Op grond hiervan dienen overheden nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen te motiveren met behulp van een drietal opeenvolgende stappen. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent en de verantwoordelijkheid draagt voor de ruimtelijke afweging met betrekking tot die ontwikkeling. In het bestemmingsplan zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen. In kader van de omgevingsvergunning aan IKEA is de toetsing aan de ladder reeds doorlopen.

2.1.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. Hierin is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd. In het beleid van de provincie staan de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele omgevingsvisie terug te vinden. De sturingsfilosofie van de provincie is als volgt samen te vatten: als sprake is van een bepaalde ontwikkeling, dan moet eerst worden nagegaan, aan de hand van de generieke beleiduitgangspunten die in de omgevingsvisie zijn opgenomen, of er behoefte is aan de ontwikkeling. Indien dat zo is, moet worden nagegaan of de gekozen plek geschikt is voor het daar doorvoeren van de ontwikkeling. Om antwoord te kunnen geven op die laatste vraag dient de ontwikkelingsperspectievenkaart bekeken te worden. Wanneer uit die kaart blijkt dat een ontwikkeling, zoals gepland, niet in strijd is met deze kaart, kan verder worden bezien hoe de ontwikkeling vormgegeven moet worden. Hierbij heeft de provincie gekozen voor een vierlagenbenadering, in welke benadering vier kaarten/lagen worden onderscheiden. Dit zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarische cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisurelaag. Samen met de catalogus gebiedskenmerken kan worden geconstrueerd welke kenmerken per laag van belang zijn om rekening mee te houden bij de planvorming.

Ontwikkelingsperspectief

Op de kaart Ontwikkelingsperspectief wordt het plangebied aangeduid als buitengebied accent productie.

Gebiedskenmerken

Op de Gebiedskenmerken kaarten blijkt dat de natuurlijke laag van het plangebied aangemerkt wordt als dekzandvlakte, de laag van agrarisch cultuurlandschap wordt aangeduid als maten en flierenlandschap en jonge heide en broekontginningslandschap. De stedelijke laag en de lust en leisurelaag zijn niet aangeduid.

De aard van het gebied en de specifieke ligging (nabij de A28 en gelegen op het bedrijventerrein Hessenpoort ) maken het gebied beperkt bruikbaar voor een agrarische functie. Juist de ontwikkeling van het plangebied met een IKEA vestiging zorgt voor een duurzame benutting van de ruimte en verhoging van de ruimtelijke kwaliteit, waardoor het plan past binnen het provinciale beleid.

Omgevingsvisie

In de omgevingsvisie is onder andere het volgende over detailhandel opgenomen:

“ De steden hebben uitstekende voorzieningen op het gebied van zorg, cultuur, sport, recreatie en detailhandel. Dorpen bieden een basisvoorzieningenniveau. Meer grootschalige voorzieningen zijn geconcentreerd in stedelijke netwerken. De vijf grote steden vervullen een centrumfunctie die verder reikt en die van (boven) regionale betekenis is.”

“Het provinciaal belang zit in de betekenis van voorzieningenniveaus voor het vestigingsklimaat van mensen en bedrijven. De uitvoering vindt onder regie van gemeenten plaats. In aanvulling op ons basisinstrumentarium van de SER-ladder hebben we ook in de Omgevingsverordening Overijssel 2009 opgenomen dat grootschalige en perifere detailhandel buiten bestaande Stedelijke omgeving niet kan plaatsvinden. Kortom, geen weidewinkels die de basisvoorzieningen in dorp of binnenstad uithollen.

De detailhandel is een belangrijke motor van de lokale economie en biedt veel werkgelegenheid. Dankzij de investeringen van de detailhandel in aantrekkelijke winkelomgevingen en in cultuurhistorisch waardevolle centra geldt dat ook voor de onroerendgoedsector en de toeristisch-recreatieve sector. Dit willen we graag zo houden. Daarom ondersteunen we de winkelfunctie in de binnensteden. Dit doen we door in de Omgevingsverordening Overijssel 2009 beperkingen op te leggen aan detailhandel buiten de kernen. “

Omgevingsverordening

Op grond van artikel 2.4.1 van de Omgevingsverordening zijn de begrippen 'stedelijke centra', 'volumineuze detailhandel' en 'grootschalige detailhandel' als volgt gedefinieerd:

“a. stedelijke centra: steden binnen de stedelijke netwerken Zwolle Kampen, Netwerkstad Twente en Stedendriehoek;

b. volumineuze detailhandel: winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben, zoals bouwmarkten, tuincentra, wooninrichtingszaken;

c. grootschalige detailhandel: winkelformules met een zeer groot winkelvloeroppervlak dat (hoog)-frequent wordt bezocht en waarin een aanbod plaatsvindt van niet-volumineuze goederen;

In artikel 2.4.2 van de Omgevingsverordening is het volgende opgenomen over volumineuze detailhandel:

  • 1. Bestemmingsplannen voorzien niet in de nieuwe mogelijkheid om detailhandel uit te oefenen op bedrijventerreinen.
  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan in bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen de mogelijkheid worden geboden voor de vestiging van volumineuze detailhandel voor de lokale behoefte waarvoor in binnensteden en wijkwinkelcentra geen ruimte gevonden kan worden.
  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan in bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen in streekcentra en stedelijke centra de mogelijkheid geboden worden voor de vestiging van volumineuze detailhandel met een regionale uitstraling, mits met een ruimtelijke onderbouwing:
    • a. de behoefte aannemelijk is gemaakt;
    • b. aangetoond is dat de vestiging niet leidt tot een onevenredige aantasting van het voorzieningenniveau In de betreffende regio en het woon-, leef- en ondernemersklimaat in de betreffende kernen;
    • c. aangetoond is dat er regionale afstemming heeft plaatsgevonden over de voorgenomen vestiging met de buurgemeenten en Gedeputeerde Staten;

In artikel 2.4.3 van de Omgevingsverordening is het volgende opgenomen over grootschalige detailhandel:

  • 1. Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in nieuwe grootschalige detailhandelsvestigingen wanneer de locatie gelegen is in of aansluit op bestaande binnensteden en wijkwinkelcentra.
  • 2. Grootschalige detailhandelsvestigingen met een regionale uitstraling mogen uitsluitend worden toegelaten in de binnensteden en wijkwinkelcentra van de stedelijke centra, nadat met een ruimtelijke onderbouwing:
    • a. de behoefte aannemelijk is gemaakt;
    • b. aangetoond is dat de vestiging niet leidt tot een onevenredige aantasting van het voorzieningenniveau In de betreffende regio en het woon-, leef- en ondernemersklimaat in de betreffende kernen;
    • c. aangetoond is dat er regionale afstemming heeft plaatsgevonden over de voorgenomen vestiging met de buurgemeenten en Gedeputeerde Staten.
  • 3. In afwijking van het bepaalde In lid 2, eerste volzin, kan in bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen binnen de stedelijke centra een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, sub c Wro worden opgenomen ten behoeve van de vestiging van grootschalige detailhandel waarvoor in de binnensteden en wijkwinkelcentra geen ruimte gevonden kan worden.
  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 2, eerste volzin, kan in bestemmingsplannen voor locaties elders binnen de stedelijke centra een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, sub c Wro worden opgenomen ten behoeve van de vestiging van grootschalige detailhandel in geval de grootschalige detailhandel thematisch aan deze perifere locatie is gebonden.

De in het plangebied opgenomen detailhandelsvestigingen zijn bestaande en reeds vergunde vestigingen. Een nader behoefteonderzoek is daarom niet nodig.

2.1.3 Gemeentelijk beleid

Programma van Eisen IKEA Hessenpoort 2009 (PvE)

Op 30 maart 2009 heeft de gemeenteraad het PvE IKEA vastgesteld met als belangrijkste punten dat:

    • 1. een vestiging van minimaal 30.000 m² bvo tot maximaal 40.000 m² bvo mogelijk is;
    • 2. op de kavel tussen het geprojecteerde gebouw en de openbare ruimte voldoende vrije onbebouwde ruimte zal resteren;
    • 3. de openbare ruimte dezelfde kwaliteit zal hebben als de reeds bestaande kwaliteit van de openbare ruimte op Hessenpoort;
    • 4. de west- en zuidgevel van het geprojecteerde gebouw representatief zullen zijn;
    • 5. het parkeren op eigen terrein en onder het geprojecteerde gebouw zal worden opgelost;
    • 6. infrastructurele maatregelen zullen worden genomen ten aanzien van de Bentheimstraat, de Nieuwleusenerdijk en de Kranenburgweg/Ordelseweg.

Programma van Eisen IKEA Hessenpoort 2012

Inmiddels had IKEA besloten om te gaan werken met een aangepast winkelconcept, een Pilotproject, waarbij onder andere het winkeldeel compacter wordt, de looproutes binnen het winkelgedeelte flexibeler worden vormgegeven en de gebouwde parkeervoorziening naast (in plaats van onder) het winkelvolume zal worden gesitueerd. Daarnaast is het Provinciaal Inpassingsplan N340 (hierna: PIP N340) op 12 juli 2012 vastgesteld. In dit plan is een nieuwe aansluiting van de N340 met de A28 opgenomen. Deze nieuwe aansluiting heeft invloed op de ontsluitingsroute van/naar IKEA.

Dit zijn de belangrijkste redenen geweest voor de (noodzakelijke) aanpassing van het Programma van Eisen uit 2009. Het nieuwe Programma van Eisen 2012, dat op 25 juni 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld, volgt op hoofdlijnen het Programma van Eisen uit 2009, maar is op punten waarbij dat nodig was geactualiseerd. Het PvE is op 25 juni 2012 vastgesteld in de gemeenteraad en als Bijlage 1 Programma van Eisen IKEA aan de regels opgenomen.Het Programma van Eisen IKEA Hessenpoort 2009 is hiermee komen

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met het PvE. Een nadere uitwerking hiervan is opgenomen in hoofdstuk 3.1 Stedenbouw

2.2 Verkeersbeleid

Mobiliteitsvisie (2009) en Actieprogramma Mobiliteit 2014-2017

In maart 2009 is door de gemeenteraad van Zwolle de Mobiliteitsvisie vastgesteld. De Mobiliteitsvisie vervangt het GVVP (Gemeentelijke Verkeers- en VervoersPlan) uit 2001 en sluit aan bij het mobiliteitsbeleid van het Rijk (Nota Mobiliteit) en de Provincie Overijssel (Omgevingsvisie).

De Mobiliteitsvisie richt zich in de uitwerking vooral op niet-infrastructurele aspecten, omdat die tot op heden onderbelicht zijn gebleven in het mobiliteitsbeleid van de gemeente. In het uitwerkingsdeel (B) van de Mobiliteitsvisie zijn de hoofdnetwerken voor fiets, openbaar vervoer en auto weergegeven en de categorisering van het wegennet binnen de Gemeente Zwolle.

In oktober 2013 heeft de raad het Actieprogramma Mobiliteit 2014-2017 vastgesteld. Dit actieprogramma geeft een nadere invulling aan het in 2009 vastgestelde mobiliteitsbeleid. Voor de komende jaren wordt meer de nadruk gelegd op het beter benutten van de aanwezige infrastructuur en het monitoren van de verkeersstromen. Uitbreidingen en aanpassingen van de infrastructuur beperken zich die locaties waar benuttingsmaatregelen onvoldoende soelaas bieden of de verkeersveiligheid in gevaar is (Bijv. N340, N35 e.d.).

Prioriteitwegen

Op 21 september 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders Prioriteitwegen vastgesteld. Prioriteitwegen zijn wegen die door de hulpverleningsdiensten primair gebruikt worden om tijdig (binnen de gestelde zorgnormen) op de plaats van een incident te kunnen zijn.

Hoofdroutes zijn:

  • Stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen buiten en binnen de bebouwde kom.
  • Routes vanaf de ambulancepost, kazerne of het politiebureau naar risicovolle of kwetsbare objecten.

Op deze wegen kan tenminste 50 km/u gereden worden. De snelheid van de hulpverleningsdiensten bij calamiteiten en hulpverleningen is zo mogelijk tot 20 km/u hoger dan de snelheid van het overige verkeer. Voor de hulpverleningsdiensten moet er ruimte zijn om zowel het verkeer op dezelfde baan als het tegemoetkomende verkeer te passeren.

Vervolgroutes zijn:

  • Stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen buiten en binnen de bebouwde kom (in termen van duurzaam veilig).

De Kranenburgweg, Nieuwleusenerdijk, Mindenstraat, Bentheimstraat, Steinfurtstraat, Kleefstraat en het 1e gedeelte van de Hermelenweg behoren tot de categorie hoofdroute, de overige wegen in Hessenpoort behoren tot de categorie vervolgroute.

Op deze wegen binnen de gemeente mogen voor de hulpverleningsdiensten geen negatieve snelheidsremmers worden toegepast. Op deze hoofdwegen en doorgaande wegen kan tenminste 50 km/u gereden worden. De hulpverleningsdiensten moeten zonder verlies van tijd door snelheidsremmers van en naar de plaats van het incident kunnen. Uitgangspunt hierbij is het behalen van de gestelde zorgnorm. De wegen in het plangebied zijn zodanig bestemd dat zij aan het bovengestelde voldoen.

Duurzaam veilig verkeer

Bij de inrichting van de openbare ruimte in het plangebied zullen de inrichtingsprincipes volgens de richtlijnen Duurzaam Veilig Verkeer worden toegepast. De wegen binnen Hessenpoort zijn op grond van de Mobiliteitsvisie 2009 en het Beleidsplan Verkeersveiligheid 2008- 2018 van de Gemeente Zwolle gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg B (50 km/uur).

Uitdagend bij het ontwerp van de openbare ruimte is de integratie van de uniformiteit volgens de principes van duurzaam veilig met de nagestreefde eigen identiteit van het plan. Tevens speelt bij de inrichting van de openbare ruimte de NVBR handleiding "bereikbaarheid en bluswatervoorziening" een belangrijke rol.


N340

De Provincie Overijssel heeft op 12 juli 2012 een provinciaal inpassingsplan vastgesteld dat voorziet in het opwaarderen van de N340 (Provinciaal Inpassingsplan N340). Op het gedeelte tussen de rijksweg A28 en de Nieuwleusenerdijk wordt een nieuw dubbelbaans tracé aangelegd ten noorden van de huidige Hessenweg. De nieuwe weg krijgt een nieuwe ongelijkvloerse aansluiting op de rijksweg A28 en de Nieuwleusenerdijk/Kranenburgweg. Als gevolg van deze nieuwe aansluitingen komt de aansluiting van de Bentheimstraat op de Nieuwleusenerdijk te vervallen en verliest de Bentheimstraat zijn secundaire ontsluitingsfunctie voor het zuidelijk gedeelte van Hessenpoort. De realisatie staat gepland voor 2017-2018.

2.3 Waterbeleid

Europees en nationaal beleid

Duurzaam, schoon oppervlaktewater en bescherming van het drinkwater voor de toekomst. Dat zijn, heel in het kort, de belangrijkste doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Waterbeheer 21e eeuw, die voortaan samengaan via het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).

Europese Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn water moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2015 op orde is. In dat jaar moet het oppervlaktewater voldoen aan normen voor bepaalde chemische stoffen (waaronder de zogeheten prioritaire (gevaarlijke) stoffen). Worden die normen gehaald, dan spreken we van 'een goede chemische toestand'. Daarnaast moet het oppervlaktewater goed zijn voor een gevarieerde planten- en dierenwereld. Is dat het geval, dan heet dat 'een goede ecologische toestand'. Hieronder valt ook een groot aantal andere chemische stoffen dan de hierboven al genoemde prioritaire (gevaarlijke) stoffen.
Voor het grondwater gelden aparte normen voor chemische stoffen. Daarnaast moet de grondwatervoorraad stabiel zijn en mogen bijvoorbeeld natuurgebieden niet verdrogen door een te lage grondwaterstand (goede kwantitatieve toestand).


Wat precies bedoeld wordt met een goede chemische toestand voor oppervlaktewater staat in de geldende Europese richtlijnen en de toekomstige EU-dochterrichtlijn Prioritaire Stoffen. De ecologische doelstellingen stellen de lidstaten onderling vast in zogeheten (internationale) stroomgebiedbeheersplannen. Voor verschillende typen wateren gelden verschillende ecologische doelstellingen. In een plas leven bijvoorbeeld andere planten- en dierensoorten dan in kustwater. Daarom verschillen de ecologische doelen per watertype. De chemische normen zijn bij ieder water ongeveer hetzelfde, met uitzondering van de nutriënten. Daarvoor geldt weer wel een benadering die per watertype kan verschillen.

 

Waterbeheer 21e eeuw

Waterbeheer 21e eeuw (WB21) anticipeert op toekomstige ontwikkelingen zoals klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelstijging. Deze ontwikkelingen stellen strengere eisen aan het waterbeheer. In WB21 wordt uitgegaan van twee principes (tritsen) voor duurzaam waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheer:

  • Vasthouden, bergen en vertraagt afvoeren;
  • Schoonhouden, scheiden en zuiveren.

Bij “vasthouden, bergen en afvoeren” wordt regenwater zoveel als mogelijk bovenstrooms vastgehouden in de bodem en het oppervlaktewater. Wanneer er toch een wateroverschot ontstaat wordt het water eerst tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en dan pas afgevoerd. Bij “schoonhouden, scheiden en zuiveren” gaat het om een voorkeurvolgorde waarbij de voorkeur uitgaat naar het voorkomen van verontreiniging (schoonhouden). Als toch verontreiniging ontstaat, moeten schoon- en vuilwater zoveel mogelijk worden gescheiden. Ten slotte wordt het verontreinigde water zo goed mogelijk gezuiverd.

Deltawet

Het doel van de Deltawet, aangenomen op 28 juni 2011, is ons land nu en in de toekomst beschermen tegen hoog water en de zoetwatervoorziening op orde houden.

De afgelopen eeuw is de zeespiegel gestegen, de bodem gedaald en het is warmer geworden. Dat zet door, blijkt uit de cijfers van het KNMI. Hevigere weersomstandigheden, zoals meer regen en periodes van droogte, zijn zaken om rekening mee te houden. Het Deltaprogramma is er om ons land voor te bereiden op de toekomst. En om daarbij de juiste maatregelen te nemen voor een veilig en aantrekkelijk Nederland met voldoende zoetwater. In het Deltaprogramma werken het rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samen met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten. Dit gebeurt onder regie van de Deltacommissaris. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu is de coördinerende bewindspersoon voor het Deltaprogramma.

Naast de lopende programma's, zoals Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, Zwakke Schakels Kust en Hoogwaterbeschermingsprogramma, staan in het Deltaprogramma vijf deltabeslissingen centraal. Voor 2015 worden die voorgelegd aan het kabinet. Deze beslissingen gaan over:

  • de normen van onze belangrijkste dijken en andere waterkeringen en de strategieën voor onze waterveiligheid;
  • over de beschikbaarheid en verdeling van zoetwater;
  • over het peil van het IJsselmeer;
  • over de manier waarop gebieden veilig kunnen blijven zonder aan economische waarde in te boeten en;
  • over hoe bij het bouwen van buurten en wijken rekening kan worden gehouden met water.

Provinciaal beleid

De Provincie Overijssel heeft haar beleid vastgelegd in een omgevingsvisie en de omgevingsverordening. Op 1 juli 2009 zijn de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd, dat ondermeer in plaats treedt van het Streekplan Overijssel 2000+ en de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving (VFLO). De Omgevingsvisie heeft tevens de status van Regionaal Waterplan onder de (nieuwe) Waterwet (en Provinciaal Waterhuishoudingsplan onder de Wet op de waterhuishouding tot de inwerkingtreding van de Waterwet) en het Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer.

Waterschapsbeleid

Het algemene beleid van het waterschap Groot Salland is verwoord in het waterbeheerplan 2010-2015, de beleidsnota Leven met Water in Stedelijk Gebied, de Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Het beleid van het waterschap sluit nauw aan bij de uitgangspunten van WB21. In 2007 is de nota "Leven met Water in stedelijk gebied" vastgesteld. Deze nota beschrijft de voor het waterschap gewenste situatie in bestaand en nieuw stedelijk gebied. Om deze situatie te bereiken wil het waterschap het beheer en onderhoud van deze wateren overnemen van de gemeenten. Op watergangen van het waterschap Groot Salland is de keur van toepassing. In de keur is aangegeven wat wel en niet mag bij watergangen, waterkeringen en kernzones. Bijvoorbeeld regels voor bouwwerken op of langs watergangen. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van het Waterschap Groot Salland. Ook zijn deze te raadplegen op de internetsite: www.wgs.nl.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Zwolle heeft haar waterbeleid in 2008 vastgelegd in het Stedelijke Waterplan. Hierin zijn de ambities met betrekking tot de beleving en de kwaliteit van water beschreven. De gemeente Zwolle heeft haar beleid ten aanzien van hemelwaterinfiltratie vastgelegd in de gemeentelijke bouwverordening. Verder zijn in het gemeentelijk rioleringsplan ontwerprichtlijnen en beleidskeuzes beschreven waaraan voldaan moet worden.

Het plan is overeenstemming met het waterbeleid. Een nadere uitwerkifng voorzover aan de orde is opgenomen in hoofdstuk 3.5

2.4 Natuur-en groenbeleid

Europees en nationaal beleid

Natura 2000 en de Natuurbeschermingswet 1998

Natura 2000 is het netwerk van natuurgebieden in de Europese Unie, dat wordt beschermd op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen geven aan welke typen natuur en welke soorten flora en fauna beschermd moeten worden. De lidstaten wijzen daarvoor bepaalde beschermingszones aan en moeten instandhoudingsmaatregelen nemen om deze gebieden te beschermen. De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn in Nederland geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet 1998. Deze wet kent voor de Natura-2000 gebieden een vergunningenstelsel en beheerplannen. Hiermee is een zorgvuldige afweging gewaarborgd van activiteiten in en rond de natuurgebieden die gevolgen kunnen hebben voor Natura-2000 gebieden en hun natuurwaarden. Activiteiten en projecten mogen- kort gezegd- alleen uitgevoerd worden wanneer geen significante schade aan de natuurwaarden wordt gedaan.

Het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet strekt zich naast de gebieden die zijn aangewezen of aangemeld onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn ook uit over de Beschermde Natuurmonumenten ( de Nbw-gebieden). Beide genoemde Europese richtlijnen beschermen niet alleen de als zodanig aangewezen gebieden. Ook een groot aantal soorten of vegetatietypen wordt ongeacht waar die worden aangetroffen, door de richtlijnen beschermd. Ook hier geldt dat die soorten of vegetatietypen niet significant door een ruimtelijke ontwikkeling mogen worden beïnvloed. De bescherming van planten en dieren door deze richtlijnen is vastgelegd in de Flora- en faunawet (zie hierna).

Vogel- en habitatrichtlijn

Het gehele winterbed van de Vecht tussen de spoorbrug Zwolle-Meppel en het Zwarte Water is aangewezen als Speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn.

Het gehele winterbed van de Vecht tussen de Vechtbrug in de A28 en het Zwarte Water is aangewezen als Speciale beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn.

Beschermd Natuurmonument Kievitsbloemterreinen Zwolle Hasselt

Ter hoogte van Genne en Haerst ligt in de uiterwaarden van de Vecht het Beschermd Natuurmonument Kievitsbloemterreinen Zwolle-Hasselt ter grootte van ongeveer 210 ha. De bescherming van dit gebied betreft de wezenlijke kenmerken van geomorfologie, landschap, vegetaties en fauna. Het gebied 'Zwarte Water en Vecht' is aangewezen als Vogelrichtlijngebied en aangemeld als Habitatrichtlijngebied. De status van de binnen de begrenzing vallende Beschermde Natuurmonumenten Zwarte Water en Overijsselse Vecht, zoals het gebied Kievitsbloemterreinen Zwolle Hasselt is daarmee komen te vervallen. De waarden waarvoor deze natuurmonumenten waren aangewezen maken nu onderdeel uit van de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied “Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht”.

Natura 2000 “'Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht”

Het Natura-2000 gebied “Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht”, gelegen op 500 meter van het plangebied, betreft het geheel aan uiterwaarden ten noorden van Zwolle dat hetzij als Habitatrichtlijngebied hetzij als Vogelrichtlijngebied is aangewezen. Dit gebied is door de minister van LNV (nu E&I) op 8 januari 2007 aangemeld. Het is nog niet bekend wanneer het gebied definitief aangewezen wordt. De afzonderlijke bescherming van bovengenoemd Nbw-gebied zal dan komen te vervallen.

De speciale instandhoudingsdoelstellingen van het gebied “Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht” betreffen vier habitattypen, twee vissoorten, vijf broedvogelsoorten en zeven niet-broedvogelsoorten.

Effecten van het plan op andere Natura-2000 gebieden zijn vanwege de afstand (meer dan 5 km) vanaf het plangebied tot die Natura-2000 gebieden niet te verwachten.

Nationaal beleid

Flora- en faunawet

De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van soorten planten en dieren die in hun voortbestaan worden bedreigd. Naast de soorten uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zijn dat ook soorten uit een nationale lijst. Daarnaast regelt de Flora- en Faunawet de zorgplicht, die stelt dat dieren niet onnodig mogen worden gedood, verwond of verstoord.

Het plan is in overeenstemming met het europees en nationale beleid. Dit is nader uitgewerkt in hoofdstuk 3.4

Provinciaal beleid

Het winterbed van de Vecht maakt onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), en tevens (samen met de landgoederen erlangs) van de GroenBlauwe HoofdStructuur (GBHS) uit het Omgevingsplan (2009). Het plangebied ligt buiten de EHS en buiten de GBHS.

Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijke Groenbeleidsplan (1998) wijst de Stedelijke Hoofdgroenstructuur aan, welke bestaat uit een samenspel van groen- en waterelementen die tezamen een betekenis hebben voor de stad als geheel. Deze structuur moet stevig genoeg zijn om duurzaam in stand te worden gehouden en zal meerdere functies vervullen, zal natuurwaarden in zich bergen en duidelijk herkenbaar zijn in de stad. De groenstructuur van Hessenpoort in de vorm van water, groene oevers en bermen met beplanting langs de Bentheimstraat, de Nieuwleusenerdijk, de A28 en de centrale wateras behoren tot de Stedelijke Hoofdgroenstructuur. Ook de binnendijkse landgoedzone langs de Vecht behoort hiertoe. Uitbreiding van de stad vergt een oriëntatie op de uitbreiding van de Stedelijke Hoofdgroenstructuur. Het Groenbeleidsplan geeft aan dat daarbij de aanhaking bij de bestaande groenstructuur en bij bestaande landschapspatronen, bundeling van routes, bijzondere milieuomstandigheden en stapeling met waterfuncties richtinggevend zijn.

In het Structuurplan 2020 (2008) wordt dit beleid overgenomen door aan het Stedelijk Hoofdgroenstructuur de kwalificatie Structuurgroen te geven.

2.5 Detailhandelsbeleid

Kadernota detailhandel 2012-2020

Op 2 april 2012 heeft de gemeenteraad de nota “TopWinkelstad Zwolle Kadernota detailhandel 2012-2020” vastgesteld. In deze nota is onder andere opgenomen dat ten aanzien van Beleid en programma winkelen op een perifere locatie, er geen verdere winkelontwikkelingen, anders dan IKEA, mogelijk mogen worden gemaakt op Hessenpoort.

In deze nota is het volgende opgenomen:

"Specifiek voor Ikea is er op Hessenpoort ruimte gereserveerd. De vestiging van Ikea heeft echter vertraging opgelopen. Wel is de reserveringsovereenkomst verlengd tot 2013. Belangrijke opgave is ervoor te zorgen dat Ikea daadwerkelijk in Zwolle start. Maar tegelijkertijd er voor zorgen dat er geen verdere winkelontwikkelingen op Hessenpoort plaatsvinden. Hierdoor wordt de versnippering van het aanbod beperkt".

2.6 Milieubeleid

Milieu algemeen

De gemeenteraad van Zwolle heeft in 2005 de milieuvisie "Milieu op scherp" vastgesteld. De milieuvisie geeft de richting aan van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie worden ambities en doelstellingen geformuleerd en worden prioriteiten gesteld in de ontwikkeling en uitvoering van het Zwolse milieubeleid.

In de milieuvisie is de strategie geformuleerd die Zwolle wil hanteren om te komen tot een effectief en efficiënt milieubeleid. Er worden parallelle sporen gevolgd.

Per sector (geluid, bodem, externe veiligheid, luchtkwaliteit enz.) wordt beleid geformuleerd. Op dit moment is voor de sectoren energie, duurzaam bouwen, bodem, grondwater, geluid, afval en externe veiligheid beleid vastgesteld.

Zwolle heeft daarnaast gebiedsgericht milieubeleid ontwikkeld. Door middel van een gebiedsgerichte aanpak wordt het sectorale milieubeleid per gebied geïntegreerd. Het principe is dat binnen het grondgebied van Zwolle diverse gebiedstypen worden onderscheiden op basis van ruimtelijke kenmerken en functies. Vervolgens wordt vastgesteld welke milieukwaliteit nagestreefd wordt bij een dergelijk gebiedstype. Uiteindelijk zal dit referentie milieu kwaliteitsprofiel de basis vormen voor de uitwerking van het milieubeleid in een specifiek gebied. Voor de A28 zone, de Spoorzone, het bedrijventerrein de Vrolijkheid en Diezerpoort zijn gebiedsgerichte milieuvisies opgesteld.

Het beleid voor de aspecten geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, en duurzaamheid is relevant voor het plangebied. Dit beleid wordt in de volgende paragrafen kort beschreven. Het plan is in overeenstemming met het milieubeleid. Dit is nader uitgewerkt in hoofdstuk 3.7

Geluid

In de milieuvisie “Milieu op scherp” wordt de ambitie voor geluid als volgt omschreven. Zwolle is een dynamische stad met geluidniveaus die passen binnen de wettelijke grenswaarden. Er zijn alleen geluiden die passen bij de functie van een gebied. Een belangrijke doelstelling is het verminderen van geluidshinder in bestaande woningen en voorkomen van geluidshinder bij renovatie en nieuwbouw. Een belangrijke maatregel om deze doelstelling te bereiken is het toepassen van stillere wegdeksoorten. Een andere maatregel is het meenemen van de geluidsdoelstellingen bij de ruimtelijke planontwikkeling.

In de door de gemeenteraad vastgestelde “Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu gemeente Zwolle” (juli 2007) en in de beleidsregel “Hogere waarden Wet geluidhinder” (9 februari 2007) worden de ambities en de grenswaarden (dit is maximale waarde waarvoor nog hogere grenswaarden worden vastgesteld) per gebiedstype genoemd.

Het plangebied maakt onderdeel uit van de bestemmingsplannen Hessenpoort 2 en Hessenpoort. Hessenpoort behoort tot het gebiedstype “Bedrijfsterrein zwaar”. Voor dit gebiedstype zijn geen geluidambities vastgesteld. Wel geldt voor het bedrijventerrein Hessenpoort een wettelijke vastgestelde geluidzone.

Ten aanzien van de AMvB-bedrijven, (bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit) ook wel genaamd BARIM (Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer) bedrijven, op gezoneerde industrieterreinen is het uitgangspunt dat deze bedrijven niet worden beperkt in de door hen gewenste geluidsruimte, maar dat de representatieve geluidsruimte in beeld wordt gebracht en juridisch wordt vastgelegd. Bij het doen van de melding zullen de in het plangebied gevestigde bedrijven ook toekomstige ontwikkelingen in beeld moeten brengen, zodat hier in het zonemodel rekening mee kan worden gehouden. In de Nota Industriegeluid Zwolle (2007) worden afstandcriteria genoemd voor AMvB-bedrijven. Indien een bedrijf zich vestigt binnen de gestelde afstand van de zone, dan wordt door de gemeente een akoestisch onderzoek vereist en op basis hiervan eventueel maatwerkvoorschriften opgelegd.

Luchtkwaliteit

Het luchtkwaliteitsplan gemeente Zwolle 2007-2011 beschrijft de luchtkwaliteitsituatie in Zwolle, de opgave, de ambitie en de aanpak om de vastgestelde doelen te bereiken.

Zwolle wil, binnen de beïnvloedingssfeer van de gemeente, een significante bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Om dat te bereiken zijn de volgende doelen geformuleerd:

  • voldoen aan wet- en regelgeving;
  • anticiperen op de toekomst;
  • knelpunten in de toekomst moeten voorkomen worden.

Dit betekent dat de luchtkwaliteit in het planvormingsproces van ruimtelijke plannen en verkeersplannen wordt meegenomen: beleid ten aanzien van luchtkwaliteit inbedden in bestaand gemeentelijk beleid. De gemeente streeft ernaar dat het aspect door gaat werken in het verkeers- en vervoersbeleid, het ruimtelijke ordeningsbeleid en het beleid van vergunningen en handhaving.

Externe veiligheid

De Beleidsvisie Externe Veiligheid is op 12 december 2013 vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente streeft ernaar voor haar gehele grondgebied te voldoen aan de basisveiligheid.

Dit betekent dat:

  • overal voldaan wordt aan de normen voor plaatsgebonden risico;
  • een gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan groepsrisicobeleid met een gebiedsgericht kader externe veiligheid;
  • veiligheidsdoelstellingen passend bij de typering van het gebied worden ontwikkeld;
  • zoveel mogelijk geanticipeerd wordt op de landelijke beleidsontwikkeling die een ongunstige invloed kunnen hebben op de veiligheidssituatie in Zwolle met als doel het bewaken van een optimaal veiligheidsniveau.

Op 20 januari 2009 heeft het college van B & W het Gebiedsgericht Beleidskader Externe Veiligheid vastgesteld. Het gaat om een ruimtelijke uitwerking van het externe veiligheidsbeleid dat aansluit op het gebiedsgerichte milieubeleid. Op basis van kenmerken (fysieke omgeving, hulpverleningsniveau en zelfredzaamheid) die bij een bepaald gebiedstype horen is een beleidsstandpunt bepaald ten aanzien van een mogelijke toename van het groepsrisico. Tevens is op basis van dezelfde kenmerken van een gebiedstype bepaald of er plaats is voor nieuwe risicobronnen.

Bedrijventerrein Hessenpoort, waar het plangebiedonderdeel van uitmaakt, wordt gekarakteriseerd als gebiedstype “Bedrijfsterrein zwaar” voor dit gebiedstype geldt dat een beperkte toename van het groepsrisico en een overschrijding van de oriëntatiewaarde is toegestaan mits dit vanuit de kenmerken van de locatie en maatregelen te verantwoorden is. Binnen het gebiedstype “Bedrijfsterrein zwaar” is de vestiging van nieuwe risicovolle activiteiten toegestaan. De PR 10-6 contour mag niet over een buurperceel (maar wel over infrastructuur en groen zones) liggen tenzij er op het buurperceel geen kwetsbare objecten binnen de contour aanwezig zijn of in de toekomst mogelijk zijn.

Een afwijkend gebiedstype vormen de stroomzones. Stroomzones zijn gebieden rondom infrastructuur (spoorlijnen, wegen en waterwegen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Voor stroomzones is een apart beleidskader geformuleerd.

Het beleidskader voor de stroomzone is, anders dan de overige gebieden, niet normatief (t.a.v. het groepsrisico) maar is vooral gericht op een goede borging van de externe veiligheid belangen in het gebiedsontwikkelingsproces. Dit betekent dat er bij het ontwerpproces op voorhand geen maximaal groepsrisiconiveau voorgeschreven wordt maar dat er gezamenlijk gezocht wordt naar een verantwoorde ontwikkeling. Dit gebeurt door vanuit het beleidskader randvoorwaarden, uitgangspunten en handreikingen aan het ontwerp mee te geven ten aanzien van functies, inrichting en eventuele maatregelen. Op deze manier zal het groepsrisico zoveel mogelijk beperkt worden en kan het bestuur een verantwoord besluit nemen over het eventueel te accepteren restrisico. Het plangebied ligt in de stroomzones van Rijksweg A28, provinciale weg N340, de Nieuwleusenerdijk en de spoorlijn Zwolle-Meppel.

Bodem

Op 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit in werking getreden. In dat kader heeft de gemeente Zwolle op 9 december 2008 een bodemfunctieklassenkaart vastgesteld, waarop voor de hele gemeente wordt aangegeven welke functie de bodem heeft of welke functie in de toekomst wordt nagestreefd. De functieklassenindeling is gebaseerd op het gebiedsgericht milieubeleid van de gemeente. Daarnaast is op 1 december 2009 door de gemeente een bodemkwaliteitsklassenkaart vastgesteld. De indeling van deze kwaliteitsklassen is gebaseerd op de huidige bodemkwaliteit van de deelgebieden.

Volgens het gemeentelijke Bodembeleidsplan (van kracht per 11 januari 2010) mag de bodemkwaliteitsklassenkaart als kwaliteitsbewijs worden gebruikt bij het herontwikkelen van een locatie.

Eventueel vrijkomende grond mag volgens het bodembeleid binnen de gemeente worden hergebruikt met de bodemkwaliteitsklassenkaart als kwaliteitsbewijs. Voorwaarde hiervoor is dat de locatie niet verdacht wordt van bodemverontreiniging op basis van het huidige of historische gebruik, en er geen (al dan niet gesaneerd) geval van bodemverontreiniging bekend is.

Indien er aanwijzingen zijn dat de bodemkwaliteit niet geschikt is voor de functie, kan een bodemonderzoek nodig zijn om te bepalen of de locatie gesaneerd dient te worden. In principe worden verontreinigingen in de bovengrond functiegericht gesaneerd. Dit houdt in dat een locatie geschikt wordt gemaakt voor de functie.

De terugsaneerwaarde is afhankelijk van de functie van de locatie en gericht op het voorkomen van eventuele risico's. Bij een functiegerichte sanering wordt daarom vaak een leeflaag aangebracht, die contact met de verontreinigde grond moet voorkomen.

Duurzaamheid

Op 9 mei 2011 heeft de gemeenteraad een duurzaamheidvisie vastgesteld, waarin ambities en doelstellingen zijn opgenomen voor de Gemeente Zwolle. Er zijn vijf principes (koester diversiteit, duurzaamheid als leidend principe, duurzaamheid is van en voor de stad, benutten lokale bronnen, transitie en innovatie) van duurzaamheid genoemd die als inspiratie en richtlijn dienen voor de uitvoering van duurzaamheid. De principes van duurzaamheid zorgen ervoor dat gestructureerd wordt nagedacht over duurzaamheid in alles wat we doen, van bedrijfsvoering tot beleidsontwikkeling en -uitvoering en de samenwerking met partijen in de stad.

De gemeente wil ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid bevorderen dan wel stimuleren bij derden en zo nodig faciliteren. De gemeente wil optimaal gebruik maken van de 'know how' en de initiatieven vanuit het bedrijfsleven om ontwikkelingen voor duurzaamheid te bevorderen. Zo wil de gemeente in 2013 een hoger percentage duurzame bedrijvigheid door acquisitie en vestigingsbeleid voor nieuwe potentiële bedrijven. Het benutten van lokale bronnen voor energiesystemen als zonne-energie, biomassacentrales en/of warmte-koude opslag in de bodem zijn daar voorbeelden van. Maar ook het vestigen van bedrijven zoals bijvoorbeeld een reststoffencentrum, asbestverwerkingsbedrijf en/of biomassacentrales zijn gewenste duurzame ontwikkelingen.

Visie op de ondergrond

Zwolle wil de evenwichtige groei en duurzame ontwikkeling van de stad voortzetten en goed regelen. Bij een optimale inrichting en ruimtegebruik is ook de ondergrondse dimensie een factor van betekenis. De gemeenteraad heeft hiervoor in oktober 2007 de Visie op de ondergrond vastgesteld en besloten de basisprincipes uit deze visie toe te passen in projecten. Deze basisprincipes zijn verder uitgewerkt in het gebiedsbeheersplan voor het centrumgebied van Zwolle.

Belangrijke uitgangspunten zijn ondermeer het structureel en georganiseerd toepassen van koude en warmte opslag (KWO), het koppelen van KWO aan grondwatersaneringsopgaven en de beheersing van grondwaterverontreinigingen in het centrumgebied.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Stedenbouw

IKEA

De nieuwbouw van het IKEA woonwarenhuis is ingepast binnen de kavel hoek Nieuwleusenerdijk – Bentheimstraat (huidige situatie) / knooppunt N340 (toekomstige situatie). Het IKEA-complex vormt samen met Van der Valk en Intratuin de entree van Hessenpoort. Vanwege de prominente ligging aan de belangrijke toegangswegen voor Hessenpoort vormt de kavel een belangrijke zichtlocatie. Daarom is er extra aandacht besteed aan de inpassing van het complex binnen de kavel, de uitstraling van de gevels richting de Nieuwleusenerdijk en de Bentheimstraat en de wijze waarop de randen van de kavel zijn ingericht in aansluiting op de structuur van Hessenpoort.

Inpassing bebouwing binnen de kavel

De bebouwing van IKEA ligt terug ten opzichte van de omringende wegen. Tussen gebouw en omringende wegen is een brede strook vrijgehouden van bebouwing en verharding en ingericht met groen en water. Deze groen/blauwe rand waarborgt de aansluiting op Hessenpoort, waar brede groen/blauwe randen de radiale en concentrische wegen volgen.

Hoogte

De hoogte van de gebouwen (maximaal 16 meter woonwarenhuis en maximaal 10 meter parkeergarage ) sluit aan op de gangbare hoogte op het bedrijventerrein Hessenpoort. De afstand tot de overige bebouwing Intratuin (ca 74 meter) Ferm (ca 65 meter) Transferro (ca 63 meter) Hotel Van der Valk (ca 152 meter) is voldoende om het volume met deze hoogte goed in te kunnen passen.

Entree

De entree van het IKEA-complex bevindt zich aan de oostzijde. Auto's bereiken via de nieuwe concentrische weg de kavel en de entree van de parkeergarage. De entree tot het winkelgedeelte bevindt zich op de overgang tussen het parkeergedeelte en het winkelgedeelte. De entree en het uitgangsgebied tot het winkelgedeelte grenst aan een entreeplein en is bij betreding van de kavel vanaf de oostzijde direct zichtbaar. De winkelentree en het entreeplein liggen in het verlengde van de langgerekte, radiale groen- en wateras aan de oostzijde van de kavel (structuurdrager Hessenpoort). Er is extra aandacht besteed aan de uitstraling van het entreeplein (inrichting met groen), en aan de uitwerking van de entreegevel (veel glas). Door deze zorgvuldige uitwerking wordt de langgerekte radiale groen-, wateras op een logische manier binnen de kavel opgevangen.

Laden en lossen

Het laden en lossen voor het IKEA-complex vindt plaats aan de zijde Nieuwleusenerdijk. Dit is op andere kavels in Hessenpoort veelal ook zo geregeld. Bij het IKEA-complex is daarbij extra aandacht besteed aan een kwalitatieve ruimtelijke inpassing. Er bevindt zich een brede groen- en waterstrook tussen de Nieuwleusenerdijk en het laad- en losgedeelte. Daarbij is het laad- en losgedeelte verdiept aangelegd en afgeschermd door schanskorven. Aan deze zijde wordt het beeld bepaald door een grote, bestaande en met zorg ingepaste eik en het restaurant met een grote glazen pui op de eerste etage. Hiermee is een kwalitatieve inpassing, met oriëntatie op de Nieuwleusenerdijk, gewaarborgd.

Windmolens

Op het gebouw zijn 9 windmolens geplaatst. De hoogte van de windmolens bedraagt ca. 7 meter.

Navigatiemast

Op het terrein is een navigatiemast gerealiseerd van 40 meter hoog. De navigatiemast is zodanig binnen de kavel geplaatst dat deze vanaf de A28 goed zichtbaar is. De mast voorkomt het 'voorbijrijden' van de rijkswegafslag. Aangezien het om grote aantallen bezoekers gaat is het zeer wenselijk dat de automobilisten direct de goede route kiezen en er geen onnodige belasting op wegdelen ontstaat die daar niet op berekend zijn. Omdat het hier om een entreegebied van een bedrijventerrein gaat en de schaal hier groot is, met veel vrije ruimte rondom het IKEA-complex, is het inpassen van een navigatiemast ruimtelijk goed mogelijk. De navigatiemast is aldus op kavelniveau zorgvuldig ingepast.

Intratuin

Voor het perceel van Intratuin is een bouwvlak opgenomen met een bouwhoogte van 10 meter. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd. Als gevolg van de komst van Intratuin is de entree van het bedrijf verplaatst naar de oostzijde.

3.2 Archeologie

In de Wet voor de archeologische monumentenzorg en het daarop gebaseerde archeologiebeleid binnen de gemeente Zwolle is vastgelegd dat de archeologische waarden in de bestemmingsplannen vastgelegd moeten worden met de erbij horende consequenties.

De archeologische dienst van de gemeente Zwolle heeft de Archeologische Waarderingskaart Zwolle (AWZ) opgesteld, die fijnmazig van karakter is. Het archeologische potentieel van de verschillende gebieden wordt hierop in de volgende percentages uitgedrukt:

0% archeologisch leeg, geheel verstoord of reeds opgegraven.
10% archeologische waarde onbekend; proefonderzoek wordt aanbevolen.
50% archeologisch waardevol; een opgraving is noodzakelijk en de vondstkans is 1:2. Voor de binnenstad betekent een 50% locatie meestal dat de eerste meter bodemarchief verdwenen is, maar dat de onderste lagen nog bewaard zijn gebleven.
90% archeologisch zeer waardevol; een opgraving is noodzakelijk en de vondstkans is nagenoeg 100%.
100% archeologische toplocatie; indien bescherming niet kan is een opgraving altijd noodzakelijk, de vondstkans is uiteraard 100%.

Het plan is op de Archeologische Waarderingskaart Zwolle gekwalificeerd als een gebied met een verwachtingswaarde van 10%. Doordat in de bestaande situatie reeds bebouwing aanwezig is, is de verwachting van de vondstkans nihil en is een proefonderzoek niet nodig.

3.3 Verkeer

Bereikbaarheid

Het plangebied is voor alle soorten verkeer goed te bereiken.

Autoverkeer

Voor autoverkeer is het plangebied, en met name IKEA, in de huidige situatie maar ook zeker in de toekomst, met de realisatie van het knooppunt A28/N340, uitstekend te bereiken voor bezoekers en vrachtverkeer. Het plangebied ligt direct bij de op- en afrit van rijksweg A28, en in de toekomst direct bij het knooppunt A28/N340, de entree van Hessenpoort.

Het plangebied wordt begrensd door de Nieuwleusenerdijk, de Bentheimstraat en de (nieuwe) Diepholtstraat. De eerste twee zijn gebiedsontsluitingswegen (resp. 70 km/u en 50 km/u). De Nieuwleusenerdijk vormt vanuit Hessenpoort de verbindingsweg naar de A28 (rijksweg richting Amersfoort en richting Meppel) en de N340 (richting Ommen). De nieuwe Diepholtstraat is ter vervanging van de aansluiting Bentheimstraat en legt ten westen van Zehnder en ten oosten van Intratuin ter hoogte van de aansluiting met de Hermelenweg. Deze weg verbindt de Nieuwleusenerdijk met de Bentheimstraat waardoor er weer een heldere en herkenbare ontsluitingsstructuur voor Hessenpoort ontstaat. Aan de oostzijde van deze weg is de entree voor IKEA en Intratuin. Daarnaast is iets noordelijker van de entree een aparte entree voor Intratuin geprojecteerd.

In de plannen van de provincie Overijssel weergegeven in het provinciaal inpassingplan N340 is een nieuwe aansluiting van de N340 op de A28 en de Nieuwleusenerdijk geprojecteerd, de zogenaamde knoop A28/N340. Door de aanleg van dit knooppunt komt de rechtstreekse aansluiting Bentheimstraat – Nieuwleusenerdijk te vervallen. De verkeersafwikkeling van Hessenpoort zal volledig geschieden vanaf de centraal gelegen Nieuwleusenerdijk met de concentrische verdeelwegen die daarop aansluiten.

Naar verwachting zullen deze plannen in 2017-2018 worden gerealiseerd.

Fietsverkeer

Hessenpoort is vanuit Zwolle en de regio comfortabel en veilig met de fiets te bereiken. Langs de Kranenburgweg ligt een vrijliggend fietspad en via de Hermelenweg loopt de route door tot in Staphorst. Langs de Bentheimstraat en de Nieuwleusenerdijk liggen vrijliggende fietspaden.

Openbaar vervoer

De openbaar vervoer bediening van IKEA met de bus is goed. Streekbussen richting Staphorst (buslijn 40) en Nieuwleusen (buslijn 29) rijden door Hessenpoort. Buslijn 40 richting Staphorst (2 x per uur) rijdt over de Bentheimstraat. De dichtstbijzijnde halte is nabij de Lingenstraat.

Richting Nieuwleusen stopt buslijn 29 langs de Nieuwleusenerdijk ter hoogte van de kavel van IKEA. Deze bus rijdt met een relatief hoge frequentie van 4 x per uur tijdens de spitsuren.

Capaciteit wegennet

Autoverkeer

De autobereikbaarheid van IKEA is gezien de bezoekersaantallen een belangrijk item. Mede voor de bereikbaarheid van de omliggende bedrijven en gebieden. De afwikkeling van het verkeer moet goed verlopen. Om dit te bereiken moeten de toegangsweg en het omliggend wegennet voldoende capaciteit hebben. Om die capaciteit te bepalen zijn diverse verkeersonderzoeken uitgevoerd voor de verkeerssituatie direct na de opening van IKEA ((2015-2016) (Vormgevingsanalyse Kranenburgweg, Goudappel Coffeng, 18 oktober 2012) en de periode na het gereed komen van de nieuwe knoop N340/A28. (Hessenpoort bereikbaar, DHV december 2011)

Het onderzoek naar verkeerseffecten in de eerste periode waarin de huidige aansluiting N340/A28/Nieuwleusenerdijk nog in gebruik is laat zien dat de komst van IKEA alleen tijdens incidentele pieken mogelijk capaciteitsproblemen zou kunnen geven op de kruising N340/A28/Nieuwleusenerdijk. Volgens de berekeningen doen de incidentele capaciteitsproblemen zich niet voor op de afrit van de A28, maar op de aansluiting van de N340 en de Nieuwleusenerdijk. Op de overige kruisingen in Hessenpoort van en naar IKEA is de capaciteit voldoende ook tijdens de incidentele pieken.

Daarbij is ervan uitgegaan dat gelijktijdig met de bouw van IKEA ook de nieuwe Diepholtstraat vanaf de Nieuwleusenerdijk ter hoogte van de Hermelenweg naar IKEA wordt aangelegd. De Diepholtstraat is inmiddels gerealiseerd. IKEA is vanaf de opening in februari 2015 dus direct ontsloten via deze nieuwe ontsluitingsweg, terwijl de Bentheimstraat voorlopig nog blijft functioneren als ontsluitingweg voor het zuidelijk deel van Hessenpoort.

Met de geplande verdere uitbreiding van Dynamisch verkeersmanagement (DVM) op het regionale hoofdwegennet in en om Zwolle en de inzet van Incident management bij calamiteiten is aanpassing van de kruising Nieuwleusenerdijk/N340 voor deze relatief korte periode niet noodzakelijk. Op basis van monitoring van de verkeerssituatie kan alsnog besloten worden met beperkte middelen tijdelijke maatregelen te treffen om kapitaalvernietiging zoveel mogelijk te voorkomen. Deze maatregelen zijn nader uitgewerkt in de memo “afspraken m.b.t. tijdelijke verkeersmaatregelen i.r.t IKEA”. Dit memo is als Bijlage 1 Tijdelijke verkeersmaatregelen i.r.t IKEA toegevoegd.

In de nieuwe verkeerssituatie (ca. 2017) is de aansluiting Nieuwleusenerdijk/ Hermelenweg de eerste kruising waar het autoverkeer zich verdeelt over Hessenpoort.

De Diepholtstraat krijgt naast de ontsluiting van IKEA en Intratuin dan ook een functie voor de ontsluiting van Hessenpoort zuid. De nieuwe ontsluitingstructuur is hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14025-0004_0002.jpg"

De nieuwe hoofdontsluitingstructuur van Hessenpoort heeft in combinatie met de nieuwe knoop N340/A28/Nieuwleusenerdijk voldoende capaciteit om het verkeer ook tijdens de pieken goed te verwerken. Met deze oplossing en de nieuwe knoop wordt de bereikbaarheid van Hessenpoort van en naar de A28 aanzienlijk verbeterd.

Voor een goede bereikbaarheid van Hessenpoort, IKEA en Intratuin, is de kruising Nieuwleusenerdijk/Hermelenweg met de nieuwe concentrische weg gereconstrueerd en heeft opstelstroken gekregen voor alle rijrichtingen. Hiervoor is de bestaande aansluiting van de Hermelenweg op de Nieuwleusenerdijk enkele meters opgeschoven in westelijke richting. Op de Nieuwleusenerdijk zijn nieuwe linksaf- en rechtsafvakken aangelegd met voldoende opstellengte naar de nieuwe ontsluitingsweg.

Langzaam verkeer

Langs de nieuwe weg is een tweerichtingen-fietspad gerealiseerd. Dit fietspad geeft toegang tot de IKEA en vormt tegelijkertijd het verbindingspad tussen de Bentheimstraat en de Nieuwleusenerdijk. Het fietspad langs de voormalige Bentheimstraat blijft in tact waardoor ook via deze route fietsers Hessenpoort Zuid en IKEA goed en veilig kunnen bereiken.

Veilige fietsroutes is het uitgangspunt. Fietsaansluitingen of fietsoversteekpunten dienen goed afgestemd te worden op kruisend autoverkeer. Er is een veilige, geregelde oversteek bij de verkeerslichten Nieuwleusenerdijk met de nieuwe weg langs IKEA gerealiseerd.

Vanaf de bushalte Nieuwleusenerdijk en de bushalte Bentheimstraat wordt een logische, rechtstreekse voetgangersverbinding naar IKEA aangelegd.

Hulpdiensten

Een file naar IKEA mag de bereikbaarheid van de hulpdiensten niet negatief beïnvloeden.

Vanaf de Nieuwleusenerdijk wordt via het fietspad een aparte, rechtstreekse calamiteitenroute naar de IKEA kavel en de kavel van Intratuin aangelegd.

Parkeren

Er dient voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd.

Wat voldoende is, wordt op basis van het algemene parkeerbeleid van de gemeente Zwolle bepaald tijdens de beoordeling van een bouwplan.

In het kader van de omgevingsvergunning voor de IKEA- vestiging is afgeweken van de parkeernormen die volgen uit de destijds geldende Bouwverordening.

De parkeernormen uit de Bouwverordening waren gerelateerd aan het bruto vloeroppervlak (bvo) van de desbetreffende detailhandelsfunctie. Het trekken van een relatie tussen het bvo en de hoeveelheid parkeerplaatsen (zoals bepaald in de Bouwverordening) is een methode om de parkeerbehoefte te bepalen in meer standaardsituaties. Deze normen zijn gebaseerd op parkeerkencijfers van het CROW. Bij beproefde concepten zoals die van IKEA, waar vanwege andere vestigingen veel ervaring is met de parkeerbehoefte in relatie tot de bezoekersaantallen, is het nauwkeuriger om de parkeernorm af te leiden van die specifiek bepaalde en onderbouwde behoefte dan aan de hand van de norm van de Bouwverordening.  

3.4 Natuur

Natuurbeschermingswet

Voor het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en voor het Nbw-gebied Kievitsbloemterreinen Zwolle Hasselt geldt dat bij voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat er geen significante negatieve effecten optreden op de instandhoudingsdoelstellingen door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen. Aangezien er in het bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen worden, hoeft een toets aan de NB-wet niet plaats te vinden.

Flora en faunawet

In het kader van de omgevingsvergunning voor IKEA heeft onderzoek plaatsgevonden naar flora en fauna. Aangezien er in het bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen worden, hoeft een toets aan de Flora en faunawet niet plaats te vinden.

3.5 Water

Waterstructuur

Als gevolg van de komst van IKEA is de huidige watergang SZ.240.29 deels verlegd. Het minimale benodigde bergende wateroppervlak in deze watergang bedraagt 4.000 m². (zie hiervoor de waterbalansberekening bestemmingsplan Hessenpoort I en II). Hieraan wordt voor het plangebied, met meer dan 5.000 m², ruim voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14025-0004_0003.jpg"

Riolering

Vuilwater

In het plangebied is geen rioolstelsel aanwezig. Het vuilwater wordt met behulp van een pompput afgevoerd; voor het terrein van Intratuin is dat het vuilwaterriool in de Nieuwleusenerdijk (put 15349) en voor het terrein van IKEA op het vuilwaterriool in de Bentheimstraat (put 15115). De afvoer van het afvalwater vindt plaats naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) die op Hessenpoort is gebouwd.

Regenwater

Binnen het plangebied geldt dat regenwater van het dak van gebouwen en parkeerterreinen op eigen terrein wordt geborgen / geïnfiltreerd. Voor het terrein van IKEA is een statische berging aangelegd van minimaal 4,5 mm/m² aangesloten verhard oppervlak. Het regenwater loost op de watergangen op het eigen perceel en infiltreert daar in de bodem. Overtollige neerslag (bui die 1 x 100 jaar en 1 x 250 jaar) kan probleemloos afgevoerd worden naar de aanliggende watergang.Daarbij wordt gebruik gemaakt van de Ø 800 mm verbindingsleiding die midden door het plangebied loopt tussen de watergang ten westen van het plangebied aan de Nieuwleusenerdijk en watergang SZ.240.29 die ten oosten van het plangebied ligt.

Om wateroverlast en schade in het bedrijf te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 15 - 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed om wateroverlast te voorkomen. Bij de aanleg van kelderconstructies dient aandacht te worden geschonken aan de toepassing van waterdichte materialen en constructies.

Waterbeheer

Grenzend aan het plangebied ligt een hoofdwatergang (SZ.240.29 ) van het Waterschap Groot Salland. De functie van deze watergang moet worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de beschermingszone van deze watergangen zoals in de Keur van het Waterschap Groot Salland is beschreven. Met betrekking tot deze watergang gelden de binnen de Keur van het Waterschap Groot Salland opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone moet een Watervergunning worden aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland.

Met het Waterschap Groot Salland is de afspraak gemaakt dat het waterschap de watergang en de oevers tot aan de bovenkant insteek talud onderhoudt en de gemeente verantwoordelijk is voor het onderhoud van de bermen. Tevens wordt er voldoende rekening gehouden met de plek van het bouwplan op het perceel in relatie tot de obstakelvrije zone. In overleg met het waterschap is de zone 4 meter geworden in plaats van 5 meter

Waterkeringen

Binnen het plangebied bevinden zich geen waterkeringen.

 

3.6 Voorzieningen

3.6.1 Commercieel

Het plangebied is voor een belangrijk deel in gebruik als detailhandel ( woonwarenhuis en tuincentrum)

3.7 Milieu

3.7.1 Geluid

In het kader van de ruimtelijke procedure voor de vestiging van IKEA op het geluidgezoneerde bedrijventerrein Hessenpoort is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de inpasbaarheid van de aangevraagde activiteiten binnen de kaders van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en binnen de geluidzonering conform de Wet geluidhinder. Hiertoe is de geluidbelasting in de representatieve bedrijfssituatie bepaald op een aantal beoordelingspunten.

Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat de aangevraagde activiteiten inpasbaar zijn in de geluidzonering en dat wordt voldaan aan de standaard grenswaarden die gelden op grond van het Activiteitenbesluit, met uitzondering van één referentiepunt. Dit is echter gelegen op het bedrijventerrein zelf, waar zich geen geluidgevoelige objecten bevinden, zodat het Activiteitenbesluit niet vereist dat nadere maatregelen worden genomen.

De vestiging van IKEA is niet getoetst aan het gemeentelijk geluidbeleid omdat IKEA op een geluidgezoneerd bedrijventerrein ligt en daarom alleen wordt getoetst aan de vastgestelde geluidzone. De geluidzone van het industrieterrein past binnen het geluidbeleid van de gemeente en is een uitwerking van het gemeentelijk geluidbeleid. Wanneer IKEA voldoet aan de geluidzone voldoet IKEA daarmee automatisch aan het gemeentelijk geluidbeleid.

Het andere gedeelte van het plangebied, waar het tuincentrum is gevestigd, maakt geen deel uit van het geluidgezoneerde bedrijventerrein Hessenpoort. De activiteiten worden getoetst aan de kaders van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).

3.7.2 Luchtkwaliteit

In het kader van de ruimtelijke procedure voor de IKEA-vestiging in Zwolle is een onderzoek uitgevoerd naar de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Daarbij zijn de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) uitgerekend op een groot aantal beoordelingspunten langs de in het onderzoek betrokken wegvakken. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in het rapport “Luchtkwaliteit IKEA te Zwolle” (ref. projectnr 247576, 18 april 2012).

Uit de berekeningen blijkt dat de berekende jaargemiddelde concentraties NO2 (ruim) onder de van kracht zijnde grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie NO2 liggen (60 ìg/m3 tot 2015 en 40 ìg/m3 vanaf 2015). De berekende jaargemiddelde concentraties PM10 liggen (ruim) onder de van kracht zijnde grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie PM10 (40 ìg/m3).

Als regel geldt dat bij een jaargemiddelde concentratie PM10 < 32,5 ìg/m3 de grenswaarde voor de 24-uursgemiddelde concentratie PM10 (50 ìg/m3) niet meer dan 35 keer per jaar wordt overschreden. De berekende jaargemiddelde concentraties liggen op geen van de beoordelingspunten boven de 32,5 ìg/m3 liggen en derhalve is het aannemelijk dat de grenswaarde voor de 24-uursgemiddelde concentratie PM10 niet meer dan 35 keer per jaar wordt overschreden.

Op basis van het luchtkwaliteitonderzoek kan worden geconcludeerd dat op alle beoordelingspunten wordt voldaan aan de grenswaarden zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer.

De activiteiten in de rest van het plangebied blijven ongewijzigd. Omdat de luchtkwaliteit op de onderzochte punten voldoet aan de normen voor luchtkwaliteit is nader onderzoek voor de reeds aanwezige bedrijven niet uitgevoerd en noodzakelijk.

3.7.3 Bodemkwaliteit

In 1998, 2000 en 2001 zijn in opdracht van de Gemeente Zwolle (perceelsgewijs) drie verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd ten behoeve van de transactie en de ontwikkeling van de locatie van IKEA. De bodemonderzoeken zijn uitgevoerd volgens de richtlijnen van de NEN-5740.

Uit de resultaten van de bodemonderzoeken blijkt dat:

  • de bovengrond (0,0-0,5 m-mv) licht verhoogde gehalten aan koper, kwik, zink, PAK, EOX, benzeen en minerale olie bevat;
  • de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) licht verhoogde gehalten aan minerale olie bevat;
  • plaatselijk van 0,5 tot 0,8 m-mv een sterk verhoogd gehalte aan minerale olie (zware fractie) in de grond is aangetroffen;
  • het grondwater plaatselijk matig tot sterk verhoogde concentraties aan
  • arseen, licht tot matig verhoogde concentraties aan zink en licht verhoogde concentraties aan chroom, cadmium, koper en EOX bevat.

In februari 2012 is in opdracht van de Gemeente Zwolle aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd naar de omvang van de minerale olieverontreiniging in de grond. Tijdens dit onderzoek werden niet sterk verhoogde, maar slechts licht verhoogde gehalten aan minerale olie teruggevonden. Waarschijnlijk komt dit omdat de grond bij de sloop van de opstallen geroerd is (uitzeven van puin en funderingsresten). Omdat deze grond plaatselijk indicatief als Niet Toepasbaar was gekwalificeerd, is een partijkeuring uitgevoerd op het deel van de locatie waar de verhoogde minerale oliegehalten zijn aangetroffen. Uit de resultaten van de partijkeuring blijkt dat deze grond als klasse Industrie mag worden gekwalificeerd.

De matig tot sterk verhoogde concentraties aan arseen komen in de omgeving meer voor en zijn vermoedelijk van natuurlijke oorsprong (ijzeroer). Er zijn geen risico´s voor de volksgezondheid of het milieu te verwachten bij het beoogde gebruik van de locatie. De overige licht tot matig verhoogde waarden in de grond en/of het grondwater zijn dusdanig laag dat ook hier geen risico´s voor de volksgezondheid of het milieu zijn te verwachten bij het beoogde gebruik van de locatie.

De partij grond met verhoogde gehalten aan minerale olie is verwijderd

3.7.4 Externe veiligheid

Transport gevaarlijke stoffen

Transport van gevaarlijke stoffen vindt plaats via het spoor (Zwolle-Meppel) en over de weg (A28, Nieuwleusenerdijk, Kranenburgweg en Hessenweg). Onderzoek naar de externe veiligheid langs transportassen in de gemeente Zwolle (Inventarisatie externe veiligheid langs transportassen in de gemeente Zwolle, 19-05-2004) heeft uitgewezen, dat in de huidige situatie de normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico niet worden overschreden. Voor het spoortraject Zwolle-Meppel is de 10-6- contour voor het plaatsgebonden risico gelegen op 11 meter vanuit het hart van de buitenste spoorbaan. Voor genoemde wegen is er geen 10-6- contour.

Vanwege de lage bevolkingsdichtheden langs de transportassen in het plangebied is het groepsrisico verwaarloosbaar.

Ook na realisatie van Hessenpoort zullen de normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico niet worden overschreden (Inventarisatie externe veiligheid langs transportassen in de gemeente Zwolle, 19-05-2004). Voor het spoortraject Zwolle-Meppel is de 10-6- contour voor het plaatsgebonden risico gelegen op 14 meter vanuit het hart van de buitenste spoorbaan, een lichte toename ten aanzien van de huidige situatie en autonome ontwikkeling zonder Hessenpoort 2. Voor genoemde wegen is er geen 10-6- contour. Vanwege de lage bevolkingsdichtheden langs de transportassen op en in de directe omgeving van het bedrijventerrein blijft het groepsrisico verwaarloosbaar.

Hogedruk aardgasleiding 

Direct ten westen van het plangebied ligt een gasleiding van de Gasunie. Het betreft een aardgasleiding (40 bar) die onderdeel is van het RTN (regionaal transport net). Ten zuidwesten van het plangebied wordt de aardgasleiding gedeeltelijk verlegd vanwege de aanpassing van de wegenstructuur. Het plangebied ligt in het invloedsgebied.

Door de Gasunie is een risicocontourberekening uitgevoerd. In deze berekening is de IKEA meegenomen in de bevolkingsinventarisatie. Op basis van de berekeningen kan het volgende geconcludeerd worden:

  • Plaatsgebonden risico: Zowel voor als na de verlegging is het PR van de gastransportleiding N-570-20 overal kleiner dan de in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) gestelde grenswaarde van 10-6 per jaar.
  • Groepsrisico: Zowel voor als na de verlegging is het GR van de gastransportleiding N-570-20 kleiner dan de 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

Op grond van artikel 12, lid 1 van het “Besluit Externe veiligheid Buisleidingen' dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op grond waarvan de aanleg van een buisleiding of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten, tevens het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding te worden verantwoord. In het derde lid van het artikel is bepaald dat een uitgebreide verantwoording niet nodig is, indien het groepsrisico of de toename van het groepsrisico bij verwezenlijking van het bestemmingsplan niet hoger is dan een bij regeling van Onze Minister gestelde waarde, welke waarde voor verschillende categorieën van buisleidingen verschillend kan worden vastgesteld. Deze waarde is 0,1 (de Oriëntatiewaarde van het groepsrisico). Uit de QRA die door de Gasunie is opgesteld in opdracht van de gemeente Zwolle is een berekening met en zonder IKEA doorgerekend. Hieruit blijkt dat in beide gevallen het groepsrisico zeer laag (kleiner dan de 0,1 maal de oriëntatiewaarde) is. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan hetgeen is gesteld in artikel 12, lid 3 van het genoemde besluit.

LNG-tankstation

De gemeente heeft een beschikking afgegeven voor een LNG-tankstation aan de Kleefstraat 7. Deze inrichting ligt op ca. 610 meter van het plangebied. Uit de QRA ten behoeve van de aanvraag blijkt dat het effectgebied 1% letaal 208 meter is en het effectgebied met een warmtestraling van 3kW/m2 op 420 meter ligt. De inrichting is daarmee niet van invloed op het plangebied.

3.7.5 Kabels, leidingen en straalpaden

Het plangebied gebied is gelegen in een militaire laagvliegroute. Deze is in Artikel 14 Algemene aanduidingsregels luchtvaartverkeerzone door middel van een dubbelbestemming opgenomen.

Hoofdstuk 4 Juridische aspecten

4.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 20. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2012 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Hessenpoort, hoek Nieuwleusenerdijk, Diepholtstraat, Bentheimstraat zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Hessenpoort, hoek Nieuwleusenerdijk, Diepholtstraat, Bentheimstraat.

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels:

De inleidende regels zijn van algemene aard en bestaan uit de volgende regels:

Artikel 1 Begrippen;

Artikel 2 Wijze van meten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels:

Toelichting op de regels voor de enkelbestemmingen:

Het gehele plangebied is onderverdeeld in enkelbestemmingen. Dit in tegenstelling tot een bestemming die andere bestemmingen als dubbelbestemming overlapt. De dubbelbestemmingen behoeven niet in het gehele plangebied voor te komen.

Een enkelbestemming kan in het plangebied op één plaats, maar ook op meerdere plaatsen voorkomen. De bij deze bestemmingen behorende regels zijn per bestemming in een apart artikel ondergebracht.

Alle regels die op een bepaalde bestemming van toepassing zijn, worden zoveel mogelijk in de bestemmingsregels zelf geregeld. Op deze wijze wordt bij de digitale versie van het plan bij het aanklikken op adres of bestemmingsvlak zo veel mogelijk informatie gegeven zonder dat er verder doorgeklikt behoeft te worden.

De opbouw van een bestemmingsregel is als volgt:

  • 1. Bestemmingsomschrijving;
  • 2. Bouwregels;
  • 3. Nadere eisen;
  • 4. Afwijken van de bouwregels;
  • 5. Specifieke gebruiksregels;
  • 6. Afwijken van de gebruiksregels;
  • 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • 8. Wijzigingsbevoegdheid.

Per bestemmingsonderdeel wordt hierna een korte toelichting wordt gegeven.

  • 1. Bestemmingsomschrijving:

In de bestemmingsomschrijving wordt een nadere omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie wordt als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid wordt aangegeven door de zin 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie in de bestemming. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel maar bevat ook inrichtingsaspecten.

  • 2. Bouwregels:

In de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld.

Bij woningen wordt een onderscheid gemaakt tussen 'hoofdgebouwen', 'bijbehorende bouwwerken' en 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak'. Een 'bijbehorend bouwwerk' is een 'uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak'. Deze definitie is gelijk aan de definitie in het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Voor de andere functies geldt dat er meestal geen sprake is van 'bijbehorende bouwwerken'. Bij deze functies wordt dan alleen gebruik gemaakt van de begrippen 'gebouwen' en 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde'.

De maatvoering waaraan een (hoofd)gebouw, bijbehorend bouwwerk c.q. bouwwerk, geen gebouw zijnde, dient te voldoen wordt in deze regel opgenomen. De maximum goothoogte en maximum bouwhoogte worden in meters weergegeven, de dakhelling in graden.

De hoogte van de gebouwen wordt op de kaart aangegeven, indien er geen uniforme hoogteregels voor de gehele bestemming van toepassing zijn. Dit wordt in de verbeelding op papier van het plan gedaan door middel van een symbool in de vorm van een rondje verdeeld in een matrix met 2 of 3 vlakken. Linksboven staat bijvoorbeeld de maximum goothoogte in meters vermeld, rechtsboven de maximum bouwhoogte in meters en onderaan staat zo nodig het maximum bebouwingspercentage aangegeven. Het symbool is gekoppeld aan het bouwvlak, of indien er geen bouwvlak aanwezig is, aan het bestemmingsvlak.

  • 3. Nadere eisen:

Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen worden gesteld. Het betreft hier nadere eisen ten behoeve van bepaalde doorgaans kwalitatief omschreven criteria, zoals stedenbouwkundig beeld, woonsituatie, en verkeersveiligheid. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning sturend op te treden door het stellen van nadere eisen. De criteria zijn in de bepaling van nadere eisen zelf opgenomen.

De procedure voor het stellen van nadere eisen is in deze bestemmingsregels omschreven in Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 17 Algemene procedureregels.

  • 4. Afwijken van de bouwregels:

Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat bij een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan kan worden afgeweken. In deze bepaling wordt een opsomming gegeven van de bouwregels waarvan kan worden afgeweken. Een afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels wordt alleen opgenomen, indien dit noodzakelijk wordt geacht in verband met het gewenste beleid en het een afwijking of verduidelijking betreft van de algemene afwijkingsregels. De criteria zijn in de afwijkingsregel zelf opgenomen.

De procedure voor het afwijken van de bouwregels is omschreven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

  • 5. Specifieke gebruiksregels:

In artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo wordt aangegeven dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Ter verduidelijking worden in een aantal bestemmingen in de specifieke gebruiksregels specifieke vormen van gebruik met name uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan.

  • 6. Afwijken van de gebruiksregels:

Bij specifieke gebruiksregels wordt in een aantal bestemmingen een daarop gerichte afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Bij zo'n specifieke afwijkingsbevoegdheid zijn ook hier de criteria opgenomen. Ook deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro

De procedure voor het afwijken van de gebruiksregels is omschreven in de Wabo.

  • 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

Door het opnemen van de eis voor een omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 2.1, eerste lid onder b, van de Wabo, kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een omgevingsvergunning worden verbonden. Het betreft het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. Het bouwen wordt niet aangemerkt als zo'n inrichtingsactiviteit. De eis voor een dergelijke omgevingsvergunning wordt opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals de landschappelijke of cultuurhistorische waarde. De eis voor deze omgevingsvergunning wordt met de criteria voor vergunningverlening in de bestemmingregel opgenomen.

  • 8. Wijzigingsbevoegdheid:

Het gaat hier om een specifieke op een bepaalde bestemming gerichte wijzigingsbevoegdheid als bedoel in artikel 3.6, eerste lid onder a, van de Wro. Hierin wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om de betreffende bestemming op de aangegeven punten te wijzigen.

Op het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Uov) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

Toelichting op de regels voor dubbelbestemmingen:

Een dubbelbestemming wordt opgenomen in een bestemmingsplan wanneer er sprake is van twee functies die onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. Het opnemen van een dubbelbestemming zorgt met het oog op een specifiek belang voor bescherming van het betreffende gebied.

Het betreft in dit plan:

Artikel 9 Leiding - Water

Dubbelbestemmingen liggen als het ware over de reguliere (enkel)bestemmingen heen. De bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming geeft aan dat de gronden, naast de andere aan die gronden gegeven (enkel)bestemmingen, mede voor deze dubbelbestemming zijn bestemd.

De opbouw van een dubbelbestemmingregel is dezelfde als die van een (enkel)bestemmingsregel, maar alleen die regels worden ter aanvulling opgenomen die noodzakelijk zijn. De regels in de dubbelbestemming geven de verhouding van de enkelbestemming ten opzicht van de dubbelbestemming aan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels:

In de algemene regels zijn de volgende regels in onderstaande volgorde opgenomen:

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel;

Artikel 11 Algemene bouwregels;

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels geluidzone - industrie;

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels luchtvaartverkeerzone;

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels;

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels;

Artikel 17 Algemene procedureregels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels:

In dit laatste hoofdstuk komen de overgangsregels en de slotbepaling aan de orde.

4.2 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd. Ze zijn alfabetisch gerangschikt met uitzondering van de begrippen plan en bestemmingplan die als eerste zijn genoemd.

Het doel van deze regels is om misverstanden of verschillen in interpretatie te voorkomen. Dit als aanvulling op de gevallen waarbij het woordenboek van Van Dale geen uitsluitsel geeft.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit is de handleiding voor de manier van meten van diverse in het plan bepaalde maten.

4.3 Bestemmingsregels

Artikel 3 Detailhandel

Deze bestemming is opgenomen voor de IKEA-vestiging. De begripsomschrijving van detailhandel is aangepast aan de detailhandelsactiviteiten van IKEA, nl. perifere detailhandel.

Volgens de begripsomschrijving wordt hier het volgende onder verstaan:

detailhandel, welke ruimtelijk minder goed past in een stadscentrum of in woonwijken, waaronder verstaan wordt detailhandel in:
meubels, woninginrichtingsartikelen, stoffering, woningtextielgoederen, keukens met bijbehorende artikelen, sanitair met bijbehorende artikelen alsmede inbouwapparatuur ter verkoop worden aangeboden alsmede benodigdheden en gereedschappen voor de plaatsing, aanleg, reparatie of onderhoud worden aangeboden;

De bouwhoogte van de gebouwen is overeenkomstig de verleende omgevingsvergunning. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is een parkeergarage met drie parkeerlagen toegestaan, dit is inclusief het maaiveld parkeren.. Op het dak van de gebouwen zijn windmolens toegestaan met een hoogte van 7 meter, gerekend vanaf de maximale toegestane bouwhoogte van het gebouw. Tenslotte is een navigatiemast toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 40 meter.

In de gebruiksregels is opgenomen dat binnen de bestemming ondergeschikte horeca is toegestaan, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1400 m².

Artikel 4 Detailhandel - Tuincentrum 

Deze bestemming is opgenomen voor het tuincentrum van Intratuin. De begripsomschrijving van tuincentrum is aangepast aan de detailhandelsactiviteiten van Intratuin.

Artikel 6 Verkeer

Deze bestemming is opgenomen voor een klein gedeelte aan de zuidkant van het plangebied. Dit is een deel van de Bentheimstraat.

Artikel 7 Verkeer - Erftoegangsweg

Deze bestemming is opgenomen voor de (nieuwe) Diepholtstraat. Langs de weg ligt een tweerichtingen-fietspad.

Artikel 8 Water

Deze bestemming omvat al het water dat van belang is voor de waterhuishouding en de waterberging van het gebied. Water dat voor de waterhuishouding niet van belang is, is opgenomen in de bestemmingsomschrijving van andere bestemmingen.

Artikel 9 Leiding - Water

Deze bestemming valt samen met andere bestemmingen en wordt daarom dubbelbestemming genoemd. Deze dubbelbestemming omvat het in het plangebied gelegen ondergrondse net van hoofdtransportleidingen voor de drinkwatervoorziening. Deze leidingen transporteren drinkwater van de productielocatie naar centrale punten in de verderop gelegen voorzieningsgebieden
In een brief van 27 februari 2004 heeft waterleidingbedrijf Vitens de gemeente verzocht de voor het bedrijf cruciale hoofdtransportleidingen in de bestemmingsplannen op te nemen. Het bedrijf beriep zich daarbij op de 'Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen' van de provincie Overijssel. Voor de invoer van de juiste gegevens heeft Vitens de gemeente later een digitaal bestand met de bedoelde hoofdtransportleidingen toegezonden. De leidingen zijn conform dit bestand opgenomen.
Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking, nadat advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Ter bescherming van de leidingen is voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing.

.

4.4 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel moet op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een perceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Artikel 11 Algemene bouwregels en Artikel 12 Algemene gebruiksregels

In deze artikelen wordt geregeld dat een bouwplan moet voorzien in voldoende ruimte voor parkeren, laden en lossen.
Wat voldoende is, wordt op basis van het algemene parkeerbeleid van de gemeente Zwolle bepaald tijdens de beoordeling van een bouwplan.
Bij een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken, indien anderszins in voldoende ruimte kan worden voorzien. Ten slotte kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken in bijzondere omstandigheden, onder andere op basis van criteria van het algemene parkeerbeleid.

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels geluidzone - industrie

Het bedrijventerrein is een gezoneerd bedrijventerrein, omdat op dit industrieterrein geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan. In dit artikel is deze geluidzone opgenomen. Dit artikel regelt behalve de daar voorkomende bestemmingen, ook het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen vanwege het industrieterrein Hessenpoort.

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels luchtvaartverkeerzone

Door het plangebied loopt een laagvliegroute van defensie. Indien de bouwhoogte van de bouwwerken 30 meter of meer bedraagt, zal het college van burgemeester en wethouders dit moeten melden aan het ministerie van Defensie zodat in het belang van de vliegveiligheid zorg kan worden gedragen voor het vermelden ervan in de vluchtplannen van de Koninklijke Luchtmacht.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

In deze regels is als eerste de op grond van vaste jurisprudentie vereiste algemene afwijking in de vorm van de zogenaamde 'toverformule' opgenomen. Bij een omgevingsvergunning moet van het gebruiksverbod worden afgeweken, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Daarnaast wordt in deze regels de bevoegdheid gegeven om bij een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Deze regels zijn niet van toepassing, indien en voor zover er specifieke in de bestemming zelf geregelde afwijkingsregels van toepassing zijn.

Ten slotte zijn de criteria voor de toepassing van deze afwijkingsregels hier opgenomen.

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

Deze regel maakt het mogelijk de bestemmingen ''Detailhandel '' en ''Detailhandel - Tuincentrum '' onder in deze regel omschreven voorwaarden zodanig te wijzigen dat de situering en de vorm van de in het plan aangegeven bouwvlakken met erven, wegen en groenvoorzieningen worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken met bijbehorende, erven, wegen en groenvoorzieningen worden aangegeven.

Artikel 17 Algemene procedureregels

Hierin wordt de standaardprocedure bij Zwolse bestemmingsplannen voor de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eis beschreven.

4.5 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

Het overgangsrecht is vastgelegd in de vorm zoals in het Bro is voorgeschreven.

Tevens is een hardheidsclausule opgenomen in de vorm van persoonsgebonden overgangsrecht op de wijze zoals door de regering bij de totstandkoming van het Bro werd aanbevolen.

Artikel 19 Slotregel

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingregel van het plan.

4.6 Handboek

Dit bestemmingsplan is vervaardigd conform de richtlijnen van het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 20.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Het onderhavige bestemmingsplan heeft een conserverend karakter.

In de verleende omgevingsvergunning d.d. 15 oktober 2013 aan IKEA is reeds sprake geweest van kostenverhaal middels grondverkoop.

Ten aanzien van de dekking van reeds gemaakte en nog te maken gemeentelijke kosten kan gesteld worden dat deze kosten vallen binnen de vigerende grondexploitatie Hessenpoort.

Op basis van het bovenstaand wordt het bestemmingsplan geacht economisch uitvoerbaar te zijn en hoeft er voor dit bestemmingsplan geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

Hoofdstuk 6 Overleg

6.1 Uitkomsten overleg

Provinciaal overleg

Het voorontwerpbestemmingsplan is besproken met de provincie en op de hamerlijst stukken van in het provinciaal overleg van 27 januari 2015 geplaatst. Door de provincie is aangegeven dat de geprojecteerde ontwikkeling in overeenstemming is met het provinciaal beleid. In het kader van het vooroverleg hoeft het bestemmingsplan niet meer te worden aangeboden

Waterschap

Samenvatting reactie

Het voorontwerp geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen op het bestemmingsplan.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.

Brandweer IJsselland

Samenvatting reactie

Er wordt geconstateerd dat in het bestemmingsplan de verleende omgevingsvergunning van IKEA wordt ingepast. Daarnaast was het noodzakelijk het bestemmingsplan opnieuw vast te stellen. Er zijn geen zaken die relevant zijn voor de (externe) veiligheid. De relevante op dit gebied zijn destijds verwerkt in de omgevingsvergunning van IKEA.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.

Gemeente Dalfsen

Samenvatting reactie

Het voorontwerp geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen op het bestemmingsplan.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.

Ministerie van Defensie

Samenvatting reactie

Het voorontwerp geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen op het bestemmingsplan.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.

Gasunie

Samenvatting reactie

Groepsrisico

In paragraaf 3.7.4 (Externe veiligheid) van de toelichting is onvoldoende aandacht besteed aan de externe veiligheidsaspecten van de aardgastransportleidingen. Op grond van de artikelen 11 en 12 Bevb bent u hiertoe wettelijk verplicht. Er wordt geadviseerd om hier aandacht aan te besteden.

Reactie gemeente

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, maar wordt de vergunning die in 2013 is verleend aan IKEA en het bestaand tuincentrum ingepast.  Het doel van het bestemmingsplan is het planologisch inpassen van de hiervoor genoemde omgevingsvergunning. In het kader van de omgevingsvergunning is de Gasunie ook verzocht te reageren.

In de ruimtelijke onderbouwing was de onderstaande tekst ten aanzien van de aardgastransportleiding opgenomen. Deze tekst had de instemming van de Gasunie.

Naar aanleiding van de reactie is overleg geweest of als we deze tekst opnemen in het bestemmingsplan dit voor de Gasunie voldoende zou zijn. Door de Gasunie is per email aangegeven dat dit voor hen voldoende is. 

Direct ten westen van het plangebied ligt een gasleiding van de Gasunie. Het betreft een aardgasleiding (40 bar) die onderdeel is van het RTN (regionaal transport net). Ten zuidwesten van het plangebied IKEA wordt de aardgasleiding gedeeltelijk verlegd vanwege de aanpassing van de wegenstructuur. Het plangebied van de IKEA ligt in het invloedsgebied.

Door de Gasunie is een risicocontourberekening uitgevoerd. In deze berekening is de IKEA meegenomen in de bevolkingsinventarisatie. Op basis van de berekeningen kan het volgende geconcludeerd worden:

  • Plaatsgebonden risico: Zowel voor als na de verlegging is het PR van de gastransportleiding N-570-20 overal kleiner dan de in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) gestelde grenswaarde van 10-6 per jaar.
  • Groepsrisico: Zowel voor als na de verlegging is het GR van de gastransportleiding N-570-20 kleiner dan de 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

Op grond van artikel 12, lid 1 van het “Besluit Externe veiligheid Buisleidingen' dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op grond waarvan de aanleg van een buisleiding of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten, tevens het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding te worden verantwoord. In het derde lid van het artikel is bepaald dat een uitgebreide verantwoording niet nodig is, indien het groepsrisico of de toename van het groepsrisico bij verwezenlijking van het bestemmingsplan niet hoger is dan een bij regeling van Onze Minister gestelde waarde, welke waarde voor verschillende categorieën van buisleidingen verschillend kan worden vastgesteld. Deze waarde is 0,1 (de Oriëntatiewaarde van het groepsrisico). Uit de QRA die door de Gasunie is opgesteld in opdracht van de gemeente Zwolle is een berekening met en zonder IKEA doorgerekend. Hieruit blijkt dat in beide gevallen het groepsrisico zeer laag (kleiner dan de 0,1 maal de oriëntatiewaarde) is. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan hetgeen is gesteld in artikel 12, lid 3 van het genoemde besluit.

Rijkswaterstaat

Samenvatting reactie

Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.