direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden, Herziening 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP14002-0003

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Doel

Voorliggend bestemmingsplan is een correctieve herziening op onderdelen van het op 27 november 2012 door de raad vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden".

Aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan is dat de provincie Overijssel opmerkingen heeft gemaakt voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Hierover is afgesproken dat deze opmerkingen verwerkt zouden worden in een herziening van het bestemmingsplan.

Tevens is ambtshalve geconstateerd dat enkele ondergeschikte planonderdelen niet of foutief zijn opgenomen in het vastgestelde bestemmingsplan.

Het doel van dit bestemmingsplan is daarom tweeërlei, namelijk:

1. het repareren van enkele planonderdelen waarover door de provincie opmerkingen zijn gemaakt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

2. het repareren van enkele ondergeschikte planonderdelen, waarvan ambtshalve is geconstateerd dat deze niet of foutief zijn opgenomen in het vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden".

1.2 Plangebied

De herziening betreft de aanpassing van een aantal regels van het bestemmingsplan "Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden", vastgesteld door de raad op 27 november 2012. Het plangebied van deze herziening beslaat het hele plangebied van het vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden".

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Deze correctieve herziening betreft de aanpassing van een aantal regels van het bestemmingsplan "Buitengebied - Haerst, Tolshuislanden" .

2.1 Correcties na opmerkingen provincie Overijssel

a. Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving

  • 1. Het bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor agrarische bouwblokken tot 2 ha. In de Omgevingsvisie is bepaald dat in dergelijke gevallen de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van toepassing is. Dit houdt in dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans dient te zijn met de investeringen in de omgevingskwaliteit. Dit kan onder meer worden aangetoond in een beplantings-/inrichtingsplan, waarin onder meer aangetoond dient te worden dat er sprake is van een versterking van de ruimtelijke kwaliteit. In de planregels is in de agrarische bestemmingen bepaald dat er een inrichtingsplan moet worden ingediend waaruit blijkt dat er sprake is van voldoende ruimtelijke kwaliteit.

In de bestemmingsplannen voor de overige deelgebieden van het buitengebied is dit onderwerp op dezelfde wijze geregeld. Deze wijze van bestemmen heeft de instemming van de provincie in het kader van het vooroverleg.

  • 2. Het bestemmingsplan bevat eveneens een wijzigingsbevoegdheid voor een kleinschalig kampeerterrein voor 40 kampeermiddelen. Wij vinden dit een erg groot aantal (komt neer op nieuwvestiging van een camping van een halve hectare). Qua oppervlakte is deze wijzigingsbevoegdheid vergelijkbaar met de onder 1 genoemde uitbreidingsmogelijkheid voor agrarische bouwvlakken (beide een halve hectare). Daarom wordt ook hier in de agrarische bestemmingen een inrichtingsplan gevraagd waaruit blijkt dat sprake is van voldoende ruimtelijke kwaliteit.

In de bestemmingsplannen voor de overige deelgebieden van het buitengebied is dit onderwerp op dezelfde wijze geregeld. Deze wijze van bestemmen heeft de instemming van de provincie in het kader van het vooroverleg.

b. Intrekgebied Vechterweerd

In het plangebied bevindt zich in de zuidoostelijke punt het intrekgebied Vechterweerd. In paragraaf 2.13 (drinkwatervoorziening) van de provinciale Omgevingsverordening staat dat bestemmingsplannen voorzien dienen te worden van een aanduiding intrekgebied, waarbij alleen functies worden toegestaan die harmoniëren met de functie van de drinkwatervoorziening. In afwijking hiervan kunnen in intrekgebieden ook nieuwe niet-risicovolle functies en grote risicovolle functies worden toegestaan, mits daarbij wordt voldaan aan het zogenoemde stand-still principe. Dit beginsel is er op gericht om verslechtering van de grondwaterkwaliteit tegen te gaan, en het vergroten van risico's op verontreiniging van het grondwater te voorkomen.

De kwaliteit van het grondwater zal niet verslechteren voor wat betreft het conserverende deel van het bestemmingsplan. Deze kwaliteit is eventueel wel in het geding bij de binnenplanse wijzigingsbevoegdheden ten behoeve van de vergroting van de agrarische bouwvlakken en het kleinschalig kamperen.

Daarom is aan de voorwaarden waaronder medewerking verleend kan worden aan deze wijzigingsbevoegdheden in de agrarische bestemmingen toegevoegd dat geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de kwaliteit van het grondwater.

In de bestemmingsplannen voor de overige deelgebieden van het buitengebied is dit onderwerp op dezelfde wijze geregeld. Deze wijze van bestemmen heeft de instemming van de provincie in het kader van het vooroverleg.

2.2 Ambtshalve correcties

  • 1. De begripsomschrijving "agrarisch hulp- en nevenbedrijf"wordt gewijzigd in een betere begripsomschrijving die meer recht doet aan hetgeen bedoeld wordt.
  • 2. Artikel 3.2.1.c wordt gewijzigd in die zin dat uitsluitend in een agrarisch bedrijfsgebouw geen verdiepingsvloer mag worden aangebracht. Het verbod tot het aanbrengen van een verdiepingsvloer in agrarische bedrijfsgebouwen is noodzakelijk in verband met de gevolgen voor natuur en milieu.
  • 3. Artikel 3.2.1.l wordt gewijzigd in dien zin dat het hier uitsluitend om legale bebouwing mag gaan.
  • 4. Een nieuw artikel 3.4.1.c wordt toegevoegd in dien zin dat het bij binnenplanse afwijking onder voorwaarden wordt toegestaan om zonnepanelen te plaatsen.
  • 5. Artikel 4.2.1.c wordt gewijzigd in die zin dat uitsluitend in een agrarisch bedrijfsgebouw geen verdiepingsvloer mag worden aangebracht. Het verbod tot het aanbrengen van een verdiepingsvloer in agrarische bedrijfsgebouwen is noodzakelijk in verband met de gevolgen voor natuur en milieu.
  • 6. Artikel 4.2.1.i wordt toegevoegd, in die zin dat de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder mag bedragen dan 15%. Deze bepaling was abusievelijk weggevallen in het moederplan.
  • 7. Artikel 4.2.1.j wordt gewijzigd in dien zin dat het hier uitsluitend om legale bebouwing mag gaan.
  • 8. Een nieuw artikel 4.4.1.c wordt toegevoegd in dien zin dat het bij binnenplanse afwijking onder voorwaarden wordt toegestaan om zonnepanelen te plaatsen.
  • 9. Artikel 5.2.1.c wordt gewijzigd in die zin dat uitsluitend in een agrarisch bedrijfsgebouw geen verdiepingsvloer mag worden aangebracht. Het verbod tot het aanbrengen van een verdiepingsvloer in agrarische bedrijfsgebouwen is noodzakelijk in verband met de gevolgen voor natuur en milieu.
  • 10. Artikel 5.2.1.e wordt gewijzigd, in die zin dat de oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van een agrarisch hulp- en nevenbedrijf, mag niet meer bedragen dan 850 m². Dit is de correcte oppervlakte.
  • 11. Artikel 4.2.1.j wordt toegevoegd, in die zin dat de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder mag bedragen dan 15%. Deze bepaling was abusievelijk weggevallen in het moederplan.
  • 12. Artikel 4.2.1.k wordt gewijzigd in dien zin dat het hier uitsluitend om legale bebouwing mag gaan.
  • 13. Een nieuw artikel 5.4.1.c wordt toegevoegd in dien zin dat het bij binnenplanse afwijking onder voorwaarden wordt toegestaan om zonnepanelen te plaatsen.
  • 14. Artikel 23.2.2.d.3 wordt gewijzigd in die zin dat het hier uitsluitend om legale bebouwing mag gaan.
  • 15. Artikel 43.2.4 wordt toegevoegd. Deze bepaling was abusievelijk weggevallen in het moederplan.
  • 16. Bijlage 2 wordt gewijzigd in die zin dat in het gehele bouwvlak gebouwen ten behoeve van een loonbedrijf en een kwekerij zijn toegestaan. In het moederplan was dit niet correct opgenomen.

Hoofdstuk 3 Juridische aspecten

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 20. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2012 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden, Herziening 1 zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied - Haerst, Tolhuislanden, Herziening 1.

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • overgangs- en slotregels;
  • bijlagen bij de regels.

Dit bestemmingsplan is vervaardigd conform de richtlijnen van het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 20.

Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan is correctief van karakter. In verband met het feit dat de gemeente binnen het plangebied geen ontwikkelingen met financiële consequenties initieert, is het niet nodig om bij dit plan een exploitatieplan voegen.

Hoofdstuk 5 Overleg en inspraak

5.1 Uitkomsten overleg

Er heeft vooroverleg plaatsgevonden met de provincie Overijssel, het waterschap Groot Salland en de gemeenten Dalfsen, Staphorst en Zwartewaterland. Deze instanties hebben geen opmerkingen gemaakt.

5.2 Rapportering inspraak

Het plan is hoofdzakelijk correctief van aard. Om deze reden is ervoor gekozen om geen inspraak te verlenen op het plan. Derden worden hierdoor niet in hun belangen geschaad, omdat wel de mogelijkheid bestaat om een zienswijze kenbaar te maken, zodra het ontwerpbestemmingsplan ter inzage ligt. Inspraak is bovendien niet wettelijk verplicht. Wel is verschillende manieren informeel overleg gevoerd met divers betrokken partijen in het plangebied.