direct naar inhoud van 5.1 Inleiding
Plan: Binnenstad en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP12001-0004

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de doelstelling en de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.

5.1.1 Doelstelling

Op grond van het overgangsrecht van de op 1 juli 2008 ingevoerde nieuwe Wet ruimtelijke ordening vervalt op 1 juli 2013 het recht op leges voor gebieden, waar bestemmingsplannen gelden die ouder dan 10 jaar zijn (zie ook paragraaf 1.2). Om het recht op leges veilig te stellen kan nu niet langer gewacht worden op de totstandkoming van een nieuw bestemmingsplan waarin alle voor de komende 10 jaar beoogde ontwikkelingen zijn vastgelegd.

Om de ruimtelijke plannen voor het plangebied van de Binnenstad en omgeving te actualiseren is ingezet op twee sporen, namelijk:

spoor 1: Het conserverend bestemmingsplan Binnenstad en omgeving

Dit is het bestemmingsplan dat voor u ligt. Voor de voortvarende actualisering is voor het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving ingezet op een zeer sobere actualisering van de huidige planologische regelingen (zie ook paragraaf 1.3). Zwolle op Orde streeft naar op elkaar afgestemde (geĆ¼niformeerde) bestemmingsplannen. Om deze doelstelling recht te doen is het beleid dat in voorgaande bestemmingsplannen in het kader van Zwolle op Orde verankerd is, ook in dit bestemmingsplan Binnenstad en omgeving doorvertaald.

Voor het gebied van de Binnenstad en omgeving zijn daarnaast nieuwe punten van gemeentelijk beleid vastgesteld. De nieuwe punten van gemeentelijk ruimtelijke ordeningsbeleid zullen in dit bestemmingsplan niet worden doorvertaald, zoals de opgaven uit het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad. Een vertaling van de ruimtelijke opgaven die volgen uit het nieuw gemeentelijk beleid gebeurt bij een ontwikkelingsgerichte herziening van het bestemmingsplan.

spoor 2: Een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan voor de binnenstad.

In dit bestemmingsplan zullen de nieuwe punten van gemeentelijk ruimtelijke ordeningsbeleid worden geƫffectueerd. Dit betreft de ruimtelijke opgaven en ontwikkelingen die voortkomen uit nieuw gemeentelijk beleid (Ontwikkelingsprogramma Binnenstad, Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden, Horecavisie).

5.1.2 Uitgangspunten

Bij de keuze van de bestemmingsplanmethodiek is, conform het door de gemeenteraad vastgestelde plan van aanpak voor het project 'Zwolle op Orde', van de volgende uitgangspunten uitgegaan:

  • 1. In principe worden geen structurele veranderingen opgenomen, daarvoor wordt een apart traject gevolgd. De plannen hebben daardoor een conserverend karakter. Ze zijn in eerste instantie gericht op planologisch beheer.
  • 2. Het zo objectief mogelijk vastleggen van de te handhaven ruimtelijke en functionele aspecten, zowel kwalitatief als kwantitatief. Hierbij wordt niet ingegaan op welstandscriteria. Deze zijn in een apart traject opgesteld in het kader van de Zwolse Welstandsnota. Bij de beschrijving van de kwaliteiten wordt waar mogelijk aangesloten bij het gebiedsgericht welstandsbeleid.
  • 3. Binnen de te handhaven ruimtelijke en functionele kwaliteiten een zo groot mogelijke vrijheid geven om gebouwen en inrichting en gebruik van gronden te wijzigen. Over het algemeen wordt voor de bebouwing een bouwvlak alsmede een maximale goot- en bouwhoogte vastgelegd. Voorts wordt geregeld welke functieveranderingen en medegebruik voor andere functies toelaatbaar zijn.
  • 4. Uitgegaan wordt van de standaard bijgebouwenregeling van 2007, voor het deel van het plangebied buiten de grachten, en er wordt ook rekening gehouden met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die regelingen stelt op het gebied van vergunningvrij bouwen.
  • 5. Gebouwen en voorzieningen voor maatschappelijke functies worden als zodanig bestemd (inclusief de bestaande uitbreidingsmogelijkheden). Verder worden detailhandel, horeca en bedrijven als zodanig bestemd.
  • 6. Waar cultuurhistorische, archeologische of monumentale belangen in het geding zijn worden deze beschreven en wordt een regeling ontworpen die in overeenstemming is met het te beschermen belang.
  • 7. Gronden voor verkeer, parkeren en openbare ruimte worden, voor zover ze tot de hoofdstructuur behoren, als zodanig bestemd. Binnen woonbuurten kan er voor gekozen worden deze functie op te nemen in de bestemming Verkeer - Erftoegangsweg om daarmee de nodige flexibiliteit in te bouwen met betrekking tot de inrichting van de woonomgeving.
  • 8. Waar een maatschappelijk draagvlak is voor het omzetten van niet-woonfuncties in een woonfunctie kan dit in het plan worden opgenomen. Bijvoorbeeld het bestemmen van een (voormalige) bedrijfsactiviteit of braakliggend terrein tot de functie wonen.
  • 9. De bestaande bebouwing wordt conform het huidige legale gebruik en volume bestemd. Gaf het geldende bestemmingsplan ruimere mogelijkheden dan er gerealiseerd zijn en is realisatie stedenbouwkundig nog aanvaardbaar, dan wordt volgens die ruimere mogelijkheden bestemd.
  • 10. Het plan is flexibel (*1) en globaal (*2) binnen zekere grenzen. Het plan dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte voor veranderingen.
  • 11. Het plan is digitaal, gecodeerd volgens het 'Informatie Model Ruimtelijke Ordening' (IMRO). Dit is een landelijke standaard om bestemmingsplannen digitaal te kunnen uitwisselen met andere instanties Het plan is bovendien gemaakt volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008). Deze landelijke standaard is ingesteld om bestemmingsplannen op een uniforme wijze te kunnen presenteren (zie paragraaf 6.1).
  • 12. De resultaten van een evaluatie in 2007 van de werkwijze zijn verwerkt. Hierbij is met name gekeken naar mogelijkheden voor deregulering.

*1) Van flexibiliteit is sprake als kan worden afgeweken van in het plan opgenomen regelingen, zonder dat een formele planherziening nodig is. Hoe meer afwijkingsmogelijkheden en hoe lichter de hiervoor geldende procedure, hoe flexibeler een plan is. Zo kunnen processen op een gestructureerde manier worden begeleid en beschikt het gemeentebestuur tegelijkertijd over de gewenste sturingsinstrumenten. In elk bestemmingsplan moet steeds een evenwicht gevonden worden tussen flexibiliteit en rechtszekerheid.

*2) Onder globaliteit wordt verstaan de mate waarin bestemmingen en bestemmingsomschrijvingen een multifunctioneel of pluriform karakter hebben en als gevolg tot op zekere hoogte slechts indicatief van aard zijn. Zo vormt de bestemming 'Woongebied' een globale bestemming, wanneer binnen deze bestemming diverse functies zijn ondergebracht (bijvoorbeeld wonen, erven, tuinen, wegen en andere voorzieningen) en de situering van deze functies niet op de plankaart noch in de regels is vastgelegd. Doorgaans strekken globale bestemmingen zich uit over grotere oppervlakten.