direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Kamperpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10021-0004

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

Op rijksniveau is de Nota Ruimte het belangrijkste ruimtelijke beleidskader. In deze nota zijn de hoofdlijnen voor het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd. De Nota Ruimte bevat geen beleid dat direct doorwerkt naar de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied.

3.2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie / Omgevingsverordening Overijssel

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie is het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één, volledig integraal provinciaal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving.
In de Omgevingsvisie staat de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele Omgevingsvisie te vinden.

Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de Omgevingsvisie voor het overgrote deel aangeduid als 'woonwijk'. De ambitie van de provincie voor 'wonen' is dat er voldoende aanbod is van woningen in een aantrekkelijke woonomgeving om te kunnen wonen. Er wordt gestreefd naar gevarieerde, aantrekkelijk, veilige, schone en goed bereikbare woonmilieus, die voorzien in de woonvraag.
Een deel van de Kamperpoort is aangeduid als zone bij ´historische kern, binnenstad´. Dit is de omgeving van de Hoogstraat. De visie geeft aan dat in dit deel van het plangebied gestreefd wordt naar het behouden en versterken van cultureel erfgoed, zoals bijvoorbeeld monumenten.
Het Zwarte Water staat aangegeven als hoofdwatersysteem en het gebied tussen het Zwarte Water en de Katerdijk als oppervlaktewaterlichaam van het hoofdwatersysteem.

3.2.3 Gemeentelijk beleid

Structuurplan Zwolle 2020

Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer. Het Structuurplan verwoordt niet alleen een kwantitatieve opgave, maar heel nadrukkelijk ook een kwalitatieve opgave. De visie wordt uiteengerafeld in programma's voor de verschillende beleidsterreinen. De globale visies op de toekomstige sociale, economische en ruimtelijke structuur zijn uitgewerkt tot de kern van het structuurplan: de plankaart met een beschrijving in hoofdlijnen van de meest gewenste ontwikkelingen voor de komende vijftien jaar. De plankaart geeft zo een integraal beeld van de beoogde functies van stad en ommeland tot 2020.

Op de structuurplankaart is het westelijke deel van het plangebied van Kamperpoort aangeduid als 'woongebied'. Het woongebied heeft een 'stedelijk' woonmilieu dat wordt omschreven als een gevarieerd woongebied met de nadruk op compacte voor- en naoorlogse woonmilieus (bruto dichtheid 30-50 woningen per hectare).

De oostelijke kant van het plangebied is aangeduid als 'centrumstedelijk gebied'. Dit gebied heeft een centrumstedelijk woonmilieu dat wordt omschreven als een woongebied met een hoge dichtheid (bruto 50-80 woningen per hectare). De nadruk ligt op een menging met voorzieningen en intensief gebruik. Dit deel van het plangebied valt onder de binnenstadsschil.

Hofvlietpark en de oevers van het Zwarte Water worden aangemerkt als structuurgroen en Groene Vinger van Zwolle. Deze locatie kan een verbindende schakel vormen tussen de omliggende gebieden: een groene oase in een stenige omgeving. Daarnaast staat structuurgroen aangeduid langs de stadsgracht, Willemskade, Harm Smeengekade, Pannekoekendijk en Katerdijk. Daarnaast staat de recreatieve verbinding aangegeven op de locatie van Hofvlietpark, langs de zuidelijke oever van het Zwarte Water. Deze recreatieve verbinding loopt van Stadshagen en Willemspoort via de brug naar het Rode Torenplein en de Melkmarkt.

De twee inbreidingslocaties die te zien zijn op de structuurplankaart hebben betrekking op het terrein van de IJsselhallen aan de Rieteweg en het terrein van de brandweerkazerne aan de Harm Smeengekade. Bij deze inbreidingslocaties staat het realiseren van een centrumstedelijk/stedelijk woonmilieu met een mix van grondgebonden woningen en appartementen staat centraal.

Verder voorziet het structuurplan voor de komende periode (tot 2020) geen ontwikkelingen die zullen leiden tot grote veranderingen van het bestaande plangebied. De gemeentelijke opgave ligt dan ook met name op het beheer van het gebied. Een belangrijk onderdeel van dit beheer is gericht op het bewaken van de bestaande ruimtelijke kwaliteit.

Om die reden zijn in dit bestemmingsplan geen structurele veranderingen opgenomen. Het plan heeft een conserverend karakter en is in eerste instantie gericht op planologisch beheer. Daarbij worden de te handhaven ruimtelijke en functionele aspecten zo objectief mogelijk vastgelegd, zowel kwalitatief als kwantitatief. Voor structurele veranderingen of ontwikkelingen zal te zijner tijd een aparte planologische procedure worden gevolgd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10021-0004_0023.png"

Uitvoeringsprogramma Structuurplan Zwolle 2020

Het uitvoeringsprogramma structuurplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 14 september 2009 en geeft de voortgang in de structuurplandoelstellingen weer. Verder geeft het uitvoeringsprogramma aan hoe de doelstellingen op het gebied van wonen, kantoor, bedrijven, groen, bereikbaarheid, water en duurzaamheid bereikt kunnen worden en welke projecten hiervoor gepland staan.

Voor wat betreft wonen wordt aangegeven dat het streven is in totaliteit voor 2020 een kleine 12.000 woningen in voorbereiding te hebben in Zwolle. Inmiddels zitten er ruim 11.000 woningen in de pijplijn. In het uitvoeringsprogramma wordt geconcludeerd dat tot 2018 dan ook voldoende woningen in voorbereiding zijn in Zwolle.

Voor wat betreft kantoren wordt aangegeven dat de doelstelling is om circa 300.000 m2 BVO te realiseren tot en met 2020. Geconcludeerd wordt dat kwantitatief nu al voldoende kantoorlocaties in ontwikkeling zijn in Zwolle om deze doelstelling te behalen.

Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020

Het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020 (vastgesteld door de raad op 30 januari 2012) brengt alle relevante beleidslijnen bijeen en vertaalt deze in een samenhangende visie voor de binnenstad en de schil daaromheen. Het doel dat wordt nagestreefd is dat Zwolle een van de beste binnensteden van Nederland wordt.

Een deelgebied in het programma is de binnenstadsschil. Hiertoe hoort ook de Pannekoekendijk en omstreken. Verwacht wordt dat met de komst van de parkeeraccommodaties en een busstation nog meer publiek via deze kant van de stad komt. Het behoud van de singelstructuur wordt nagestreefd. Hofvlietpark wordt hierbij gezien als een ruimtelijke schakel tussen de entree vanaf de A28 en de binnenstad. Voor de entree vanaf de A28 wordt nagestreefd dat deze een sterke identiteit krijgt met een sterke groene allure.

Welstandsnota

Algemeen

De welstandsnota is op 7 juni 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel van de Welstandsnota is het bieden van een toetsingskader voor de ruimtelijke kwaliteit van de stad. De nota kent twee belangrijke gebruikers. Voor de overheid biedt de nota een toetsingskader voor ingediende bouwinitiatieven. Voor de burger biedt de welstandsnota vooraf het kader en de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van nieuwe bouwinitiatieven.

De welstandstoets wordt uitgevoerd op basis van relatieve criteria. Eigen aan het gebruik van 'relatieve' criteria is dat zij niet uitkomen op één resultaat, maar dat zij meerdere uitkomsten mogelijk maken. Relatieve criteria vragen dus om nadere oordeelsvorming, bijvoorbeeld de bepaling dat kleurgebruik van een bijgebouw hetzelfde karakter moet hebben als dat van het hoofdgebouw. Om een goede kwaliteit van de ontwerpresultaten te bevorderen, kunnen er aanvullende richtlijnen worden geformuleerd.

Het bestemmingsplan is altijd kaderstellend voor de welstandstoetsing. Wat in het bestemmingsplan is toegelaten of is voorgeschreven aan bouwhoogte, bouwvolume, functie enzovoorts, kan door het welstandsbeleid niet worden ingeperkt. Soms gaan bestemmingsplannen verder en worden ook regels gegeven voor bijvoorbeeld plaatsing in de rooilijn of voor kappen en dakkapellen. Dan is er sprake van enige overlap met welstand.

Door het relatieve karakter van de welstandscriteria ontstaat er geen strijdigheid met eventuele bestemmingsplaneisen. Bij de herziening van bestemmingsplannen, zoals dit plan voor Kamperpoort, is de aansluiting met de welstandsnota een belangrijk aandachtspunt.

Gebiedsgericht welstandsbeleid

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10021-0004_0024.png"

Voor Kamperpoort is de welstandsnota gebiedsomschrijving nummer 2 van toepassing. Daarin is de stedenbouwkundige historie beschreven van onder andere de wijk Kamperpoort.

In de Kamperpoort is de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuur grotendeels verdwenen door een aantal grootschalige ingrepen, waaronder de bouw van de IJsselhallen. De oude uitvalsweg naar Kampen, de Hoogstraat, met de aaneenschakeling van individuele panden en de monumentale panden langs de Willemskade, zijn de belangrijkste overgebleven karakteristieken. Door de dynamiek van de grootschalige ingrepen is er een grote diversiteit aan functies in het gebied aanwezig.

Gebiedsbeschrijving

De oudere wijken van de stad zijn: Assendorp, Kamperpoort en Diezerpoort. De bebouwing in Kamperpoort is ontstaan langs de uitvalsweg naar Kampen.

Deze oudere wijken worden gekenmerkt door een historische, geleidelijke groei langs oude ontginningslinten. De oude ontginningslinten zijn duidelijk herkenbaar: de bebouwing is gesitueerd op de gehele kavelbreedte en volgt de rooilijn. Hierdoor zijn er ruimtelijke aaneengesloten wanden langs de straat met een duidelijke perceellering, smalle straatprofielen en een duidelijke scheiding tussen privé en openbaar (geen voortuinen).

De wijken worden deels begrensd door de netwerken van spoor, water en hoofdontsluitingswegen, die gesitueerd zijn op de aansluiting met de oorspronkelijke lager gelegen gebieden. Onder invloed van de dynamiek van deze netwerken hebben langs deze randen grootschalige ingrepen plaatsgevonden welke de historische structuur deels hebben aangetast.

In deze wijken is de bebouwing voor een belangrijk deel geënt op de historische structuur. Latere inbreidingen vallen vaak op doordat ze van de oorspronkelijke verkaveling afwijken en het profiel/rooilijn van de straat niet volgen. De bebouwing is overwegend in één of twee bouwlagen uitgevoerd, de noklijn van de kap is meestal evenwijdig aan de straatrichting. De gevels hebben architectonische details zoals metselwerk accenten, glas-in-loodramen en wisselend kleurgebruik. Bijzondere kapvormen, zoals mansardekappen, schilddaken en zadeldaken vormen accenten in het straatbeeld.

Beleidskeuzes

waardering

De oudere wijken worden in hoge mate gewaardeerd als stedelijk woongebied met historische structuren en bouwstijlen en een diversiteit aan functies. De kleinschalige stedelijke structuur, de aaneengesloten rooilijnen, de architectonische details, de directe relatie van de bebouwing met de openbare ruimte en de (historische) relatie met de binnenstad zijn de belangrijkste kenmerken.

dynamiek

Op het niveau van de woning vinden vaak kleine uitbreidingen en veranderingen plaats om de bebouwing aan te passen aan de hedendaagse wooneisen. Op het niveau van de straat vinden plaatselijk nieuwe invullingen plaats ten gevolge van functieverandering. De nabijheid van het centrum zorgt vooral langs de oude uitvalswegen voor dynamiek.

beleid

  • Het niveau van de welstandstoetsing is hoog.
  • Het beleid is gericht op het behouden en herstellen van de cultuurhistorische karakteristieken van de ruimtelijke structuur, de openbare ruimte ende bebouwing.
  • Voor de in het bestemmingsplan aangeduide cultuurhistorische waardevolle bebouwing geldt dat er geen architectonische vormen en details verloren mogen gaan.
  • De oorspronkelijke accenten in het straatbeeld, de bijzondere architectonische details, diverse kapvormen, de hoekoplossingen en de relatie met het openbare gebied vormen een uitgangspunt en de inspiratie bij het ontwerpen.