direct naar inhoud van 5.3 Beheer
Plan: Diezerpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10017-0004

5.3 Beheer

Dit bestemmingsplan heeft voor het overgrote deel een conserverend karakter. Alleen door de gemeenteraad vastgesteld beleid is in het plan opgenomen.

5.3.1 Bebouwingsstructuur
5.3.1.1 Standaard bijgebouwenregeling

Met betrekking tot de bebouwingsmogelijkheden is de standaard bijgebouwenregeling van Zwolle uit 2007 opgenomen. Deze standaardregeling is een uniformering, vereenvoudiging en verruiming van de verschillende in de wijk Diezerpoort toegepaste oudere regelingen. Zie paragraaf 6.3 Bestemmingsregels Artikel 25 Wonen.

5.3.1.2 Molenbiotoop van molen de Passiebloem

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, indien deze gelegen zal zijn in de molenbiotoop van de molen de Passiebloem ten behoeve van het behoud en het herstel van een goede windvang van deze molen.De molenbiotoop wordt in het bestemmingsplan beschermd door een speciale gebiedsaanduiding. Zie paragraaf 4.4 Molenbiotoop van molen de Passiebloem.

Het voert te ver om, voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden, zoals het aanbrengen van beplanting in de aangrenzende tuinen en het omliggende particuliere gebied, een apart omgevingsvergunningenstelsel in het bestemmingsplan op te nemen. Het handhaven van een dergelijk vergunningenstelsel is, met inachtneming van het aanwezige groen en de bestaande bebouwingshoogten in de wijk, in de praktijk niet te verdedigen en getuigt van weinig realiteitszin.
In het openbaar gebied zal de gemeente bij het aanbrengen en verwijderen van beplanting wel rekening houden met de windvang van de molen. Echter binnen een cirkel van 100 meter, gemeten vanaf de voet van de molen, zullen monumentale bomen gehandhaafd worden. Binnen een gebied tussen 100 meter en 500 meter, gemeten vanaf de voet van de molen, zullen vitale bomen gehandhaafd worden.

5.3.1.3 Geluidwerende voorzieningen voor woningen in De Aloë

De geluidwerende voorzieningen (dove gevel bij de woningen en het scherm bij Rengers) die waren opgenomen op de plankaart en in de voorschriften van het bestemmingsplan De Aloë, zijn ook in dit nieuwe bestemmingsplan opgenomen.

5.3.1.4 Renovatie in Dieze Oost

Bij de situering en maatvoering van de bouwvlakken van woningen in Dieze Oost is rekening gehouden met de renovatieplannen voor zover daarover nu al besluitvorming heeft plaats gevonden.

5.3.2 Functionele structuur
5.3.2.1 Beroep en bedrijf aan huis

In de regels is de mogelijkheid opgenomen voor beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis. Naast beroep aan huis wordt in dit aan de binnenstad grenzend gebied met een wat meer gemengd karakter ook bedrijf aan huis toegestaan, mits niet hinderlijk voor de woonomgeving. Voor de exacte regeling wordt verwezen naar de omschrijving van de bestemming Wonen in paragraaf 6.3 Bestemmingsregels.

5.3.2.2 Afwijkend gebruik

Aanvullend op de regeling van beroep aan huis is een inventarisatie gedaan van het afwijkend gebruik in woningen en maatschappelijke voorzieningen, dat verder gaat dan de regels van dit bestemmingsplan voor beroep aan huis. Dit afwijkende gebruik zal worden toegestaan. In het plan staat aangegeven waar en welk afwijkend gebruik is toegestaan. Zie paragraaf 6.3 Bestemmingsregels Artikel 25 Wonen.

5.3.2.3 Kleinschalig bedrijf

Een vorm van het in paragraaf 5.3.2.2 genoemde afwijkende gebruik is een kleinschalig bedrijf in de bestemmingen Wonen en Wonen - Meergezinshuis. Welke bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan wordt in de regels aangegeven in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging. In de onderste bouwlaag van een aantal flats in Dieze Oost worden nu ter bevordering van de flexibiliteit en levendigheid ook nieuwe kleinschalige bedrijfjes toegestaan.

5.3.2.4 Bedrijventerrein Floresstraat

Toets aan het structuurplan Zwolle 2020

Op de kaart bij het structuurplan wordt het bedrijventerrein Floresstraat, aangewezen als woongebied. De gemeente kan zich voorstellen dat in het gehele bedrijventerrein op termijn een transformatie naar wonen zal plaatsvinden. Dit past goed binnen de stedelijke structuur van Zwolle.
Het is echter geenszins de bedoeling om de hier gevestigde bedrijven binnen de planperiode (gedwongen) te verplaatsen naar elders. De gemeente zal hiertoe ook zelf geen initiatieven nemen. Initiatieven vanuit de markt in deze richting zullen door de gemeente wel ondersteund worden. Hierbij zal rekening worden gehouden met de belangen van eventueel op het terrein overblijvende bedrijven.

Milieuzonering van het bedrijventerrein in het bestemmingsplan De Aloë: algemeen

Inleiding

Op het bedrijventerrein Floresstraat zijn milieuzones geprojecteerd. Om de gewenste woningbouwontwikkelingen op het terrein van De Aloë planologisch mogelijk te maken is namelijk in het in 2007 vastgestelde bestemmingsplan De Aloë gekozen voor een inwaartse milieuzonering van dit bedrijventerrein. Hierbij worden de toekomstige activiteiten op het bedrijventerrein gereguleerd, zodat de milieuhinder voor het nieuwe woongebied binnen de landelijk geldende normen blijft.

Brochure bedrijven- en milieuzonering

Door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is in 1999 een (herziene) uitgave van de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' uitgebracht. Deze brochure kan worden gebruikt als hulpmiddel bij het opstellen van een systeem van milieuzonering in bestemmingsplannen en is als zodanig ook door vaste jurisprudentie aanvaard.

Afstanden

Bij milieuzonering in het bestemmingsplan legt men dusdanige afstanden (zones) vast tussen (vooraf vastgestelde) milieubelastende (bedrijven) en milieugevoelige functies als woningen, onderwijs- en medische voorzieningen, dat de ruimtelijk relevante milieubelasting een maatschappelijk aanvaardbare invloed heeft op de omgeving. De potentiële milieubelasting wordt bepaald door de activiteiten van een bedrijf. Aan de hand van de Standaardbedrijfsindeling (SBI-codering), zoals deze ook door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gehanteerd, is een lijst van bedrijven opgesteld. De daarin opgenomen bedrijfstypen zijn gerubriceerd naar bedrijfsafdelingen (bijvoorbeeld vervaardiging van textiel).
Per bedrijfstype is voor ieder milieuaspect (geur, stof, geluid, en gevaar) de afstand aangegeven die in beginsel kan worden aangehouden tussen dat bedrijfstype en woningen om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden.
Hierbij zijn de volgende uitgangspunten aangehouden:

  • Het betreft gemiddelde nieuwe bedrijven met voor nieuwe bedrijven gangbare voorzieningen;
  • Het gaat om woningen in een rustige woonwijk met weinig verkeer; het zogenaamde basisreferentiegebied;
  • De afstand geldt in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf en de gevel van een woning, dan wel de bestemmingsgrens van de bestemming Wonen.

De afstanden geven dus een indicatie van de potentiële milieubelasting die door een gemiddeld modern bedrijfstype wordt veroorzaakt. Dat wil zeggen dat de afstanden niet de feitelijke milieuhinder geven. Deze afstanden zijn vastgesteld onder andere aan de hand van ervaringen en proeven uit de praktijk.

Milieucategorieën VNG

Overeenkomstig de grootst vermelde afstand op enig milieuaspect zijn de bedrijfstypen ingedeeld in milieucategorieën 1 tot en met 6. In de VNG brochure is een verdeling gemaakt van de aan te houden (hinder)afstanden over 6 categorieën:

  • Categorie 1: grootste afstand 0 of 10 meter;
  • Categorie 2: grootste afstand 30 meter;
  • Categorie 3: grootste afstand 50 of 100 meter;
  • Categorie 4: grootste afstand 200 of 300 meter;
  • Categorie 5: grootste afstand 500, 700 of 1000 meter;
  • Categorie 6: grootste afstand 1500 meter;

Opgemerkt wordt dat categorie 6 standaard betekent: nader te onderzoeken.

Algemene kritiek op deze indeling is dat die veel te grofmazig is. Door het toestaan van bijvoorbeeld tot en met categorie 3 betekent dit dat er een grote variatie bedrijfstypen wordt toegestaan met een afstandshinder van tussen de 0 en 100 meter.
Enerzijds mogen zich dan bedrijven vestigen die geen hinder buiten hun perceel veroorzaken, anderzijds bedrijven die op 100 meter afstand van hun perceelsgrens nog hinder veroorzaken. Dit probleem kan globaal op twee manieren worden opgelost door te kiezen voor een meer genuanceerde indeling.

Door uit te gaan van zones:

  • Zone 1: cat 1 (milieuhinder 0 t/m 10 meter);
  • Zone 2: cat 1 en 2 (milieuhinder 0 t/m 30 meter);
  • Zone 3: cat 1, 2 en 3 (milieuhinder 0 t/m 50 meter);
  • Zone 4: cat 1, 2 en 3 (milieuhinder 0 t/m 100 meter);

enzovoorts.

Of door uit te gaan van aangepaste milieucategorieën:

  • Cat 1.1 hoogste afstand 0 meter;
  • Cat 1.2 hoogste afstand 10 meter;
  • Cat 2 hoogste afstand 30 meter;
  • Cat 3.1 hoogste afstand 50 meter;
  • Cat 3.2 hoogste afstand 100 meter;
  • Cat 4.1 hoogste afstand 200 meter;
  • Cat 4.2 hoogste afstand 300 meter;

enzovoorts.

In feite komen deze methoden grofweg op hetzelfde neer, namelijk het verder differentiëren van de bestaande milieucategorieën van de VNG in zones of in subcategorieën 1 of 2. In het bestemmingsplan De Aloë is gekozen voor het gebruik van zones.

Indices

De milieuaspecten verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn kwalitatief beoordeeld en weergegeven met een index. De index loopt uiteen van 1 tot en met 3 met de volgende betekenis:

  • 1. Potentieel geen of geringe emissie of hinder;
  • 2. Potentieel aanzienlijke emissie of hinder;
  • 3. Potentieel zeer ernstige emissie of hinder.

Aanvankelijk, in eerdere uitgaven van de VNG brochure, waren er meer indices, zoals lucht, oppervlakte water, bodem en grondwater, maar die zijn als index geschrapt en soms slechts als aandachtspunt teruggekomen. Dit betekent dat in dat geval dit milieuaspect meer relevant is en mogelijk een verhoging van de grootste afstand noodzakelijk maakt. Opname van de D (divers) bij een bedrijfstype impliceert dat binnen het betreffende bedrijfstype een grotere mate van diversiteit geldt voor de individuele bedrijven, die zodanig relevant is dat dit extra aandacht rechtvaardigt.
Verkeersaantrekkende werking heeft betrekking op al het autoverkeer van en naar de inrichting. De index voor visuele hinder is een zeer grove indicator voor de visuele inpassing van bedrijven. Er zit een zeker subjectief element in. Toch is het vaak wel zinnig om gebruik te maken van de indices. Zo kan het wenselijk zijn om in verband met een aanliggende woonwijk geen bedrijven met aanzienlijke verkeersaantrekkende werking en visuele hinder in de direct aangrenzende zones toe te staan. Hoe verder van de woonwijk af hoe hoger de toegelaten index.

Omgevingstypen

Zoals hiervoor uiteengezet gaat de VNG lijst van bedrijven uit van afstanden ten opzichte van het basis referentiegebied 'rustige woonwijk'.
In beginsel kan de bedrijven- en milieuzonering echter worden gehanteerd voor alle denkbare gevoelige en minder gevoelige omgevingstypen cq referentiegebieden. De mate van gevoeligheid van zo'n gebied kan daarbij aanleiding zijn om af te wijken van de afstanden als opgenomen in de lijst van bedrijven. Daarom zijn in de VNG brochure nog een aantal omgevingstypen genoemd naast 'rustige woonwijk'.
Uitgegaan wordt van de volgende omgevingstypen cq referentiegebieden:

  • rustige woonwijk;
  • drukke woonwijk;
  • gemengd gebied;
  • landelijk gebied zonder woningen;
  • landelijk gebied met woningen;
  • bedrijvigheid;
  • grondwater- of bodembeschermingsgebied;
  • stiltegebied;
  • natuurgebied;
  • verblijfsrecreatie.

In de VNG brochure worden deze omgevingstypen uitvoerig beschreven: de typerende gevoeligheden per gebied en een toelichting op de afwijking ten opzichte van een rustige woonwijk.
Het onderscheid in omgevingstypen biedt de mogelijkheid om rekening te houden met de specifieke milieugevoelige kwaliteiten van de omgeving bij het toepassen van de Lijst van bedrijven. In de VNG brochure is daarvoor ook een correctietabel opgenomen. Als in deze tabel een '!' is opgenomen kan dit milieuaspect voor het betreffende referentiegebied (bijvoorbeeld gevaar bij een drukke woonwijk) bijzonder gevoelig liggen. Dit rechtvaardigt dan een verzwaring van de planologische randvoorwaarden, eventueel gecombineerd met milieumaatregelen.
Met een '-' wordt indicatief aangegeven dat een milieuaspect minder gevoelig kan liggen dan voor een rustige woonwijk - als basisreferentiegebied - het geval is. Een correctie van de afstand zoals genoemd in de lijst van bedrijven ten opzichte van een rustige woonwijk kan dan aan de orde zijn. De '-' betekent dat een correctie voor dat milieuaspect met één afstandstap lager kan worden aangehouden. Mits goed te onderbouwen is een grotere correctie mogelijk.

Correctietabel milieuzonering

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10017-0004_0074.png"

Zoals de tabel al aangeeft, betreft het een indicatieve correctie en kan los van de tabel voor meerdere aspecten met één afstandstap worden gecorrigeerd dan wel met nog een extra afstandstap als de omgeving hiertoe aanleiding geeft en dit om gegronde redenen valt te motiveren.
Indien een bedrijf of bedrijventerrein aan verschillende referentiegebieden grenst, kan dit uitmonden in een zeer complex zoneringsmodel met een lijst van (toegelaten) bedrijfstypen waarin meerdere correcties zijn verwerkt.
Volgens vaste jurisprudentie dient de milieuzonering met inachtneming van de feitelijke omgevingstypen gemotiveerd te worden opgesteld.
Naast de mogelijkheid om met behulp van de correctietabel de lijst van (toegelaten) bedrijven te corrigeren, is er de mogelijkheid om de aan de referentiegebieden grenzende zones te corrigeren. In plaats dat zone 1 dan begint bij 0 meter hinder tot 10 meter, wordt begonnen -fictief- bij 10 (of zelfs 30) meter hinder, waardoor dichter op de omgeving zwaardere milieuhinder van de bedrijven toelaatbaar is.

Aard van de bedrijven

Voor zover bedrijfsactiviteiten niet reeds zijn uitgesloten op grond van milieuplanologische overwegingen kunnen verdere beperkingen op grond van objectief bepaalde stedenbouwkundige en/of functionele motieven worden gesteld aan vestiging van bedrijven op het bedrijventerrein. Deze beperkingen kunnen enerzijds betrekking hebben op een algehele uitsluiting van bedrijfsactiviteiten die onder een bepaalde bedrijfsafdeling zijn vermeld. Anderzijds kunnen deze beperkingen betrekking hebben op bepaalde bedrijfsactiviteiten, die genoemd zijn binnen een overigens toegestane bedrijfsafdeling. De criteria die hierbij kunnen worden aangelegd betreffen de aard en het stedenbouwkundig beeld van het aangrenzende woongebied, de aard van het bedrijventerrein in relatie tot de omgeving en het detailhandelsbeleid. Zo zijn visserij- en visteeltbedrijven of bosbouw niet het type bedrijvigheid dat je midden in Zwolle zou zoeken. Ook horen maatschappelijke voorzieningen in principe niet thuis op het bedrijventerrein.

Milieuzonering van het bedrijventerrein in het bestemmingsplan De Aloë: toepassing

Inventarisatie en analyse

Om bedrijven- en milieuzonering te kunnen toepassen in het bestemmingsplan De Aloë diende inzicht te worden verkregen in de potenties en beperkingen met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Daartoe was een grondige inventarisatie en analyse van het toen bestaande beleid en de fysieke situatie in het plangebied en de directe omgeving vereist.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10017-0004_0075.png"

Afbeelding omgevingstypen

Het bedrijventerrein is aan de noordoostzijde van de stad Zwolle gesitueerd en valt te karakteriseren als stedelijk randgebied. Het bedrijventerrein wordt aan de noordwestzijde begrensd door de woonwijk Diezerpoort en aan de zuidoostzijde door de woonwijk Wipstrik. Dit bestaande stedelijk gebied vormt het toetsingskader voor de te projecteren milieuzonering. Een VNG typering als drukke woonwijk voor De Aloë en de zone Meppelerstraatweg / Floresstraat doet recht aan de bestaande woningbouw, alsmede aan de bestaande bedrijven, die daarmee voor wat betreft geluid- en verkeershinder méér ruimte krijgen dan ten opzichte van een rustige woonwijk het geval zou zijn. Alleen het gebied, waarbinnen het bedrijfsverzamelgebouw is gelegen: het gebied dat globaal gelegen is tussen het oude woongebied van Diezerpoort en het nieuwe woongebied De Aloë, kan worden aangemerkt als een gebied waarbinnen een menging van wonen en werken plaatsvindt. De kwalificatie rustige woonwijk is voor dit gebied zonder meer niet van toepassing.
De zuidelijk gelegen wijk Wipstrik wordt gekwalificeerd als rustige woonwijk. Deze woonwijk ligt op enige afstand van het bedrijventerrein vanwege de ligging van de Nieuwe Vecht die als natuurlijke bufferzone fungeert. De afstand van de woningen binnen dit woongebied tot aan het bedrijventerrein bedraagt meer dan 50 meter. Binnen zone 4 (bedrijfstypen categorie 1, 2 en 3 maximale hinder 100 meter) heeft geen correctie plaatsgevonden voor de verschillende hinderaspecten en voldoet daarmee aan de milieu- en bedrijvenzonering ten opzichte van de wijk Wipstrik.
De ontwikkeling van de nieuwe woonwijk De Aloë heeft plaats gevonden tussen de twee eerder genoemde woonwijken en vormt als het ware het overgangsgebied tussen de bestaande stedelijke woningbouw en het bestaande bedrijventerrein. Alhoewel sprake is van een gemengde ontwikkeling wonen en kleinschalige bedrijvigheid binnen dit gebied is geen sprake van een zuiver gemengd gebied als bedoeld in de VNG brochure, aangezien er sprake is van een redelijke scheiding van deze functies. Een typering van deze woningbouwlocatie als drukke woonwijk is met inachtneming van het voorgaande op zijn plaats.
De omgeving van het bedrijventerrein (noord- en westzijde) is ten behoeve van de milieuzonering derhalve getypeerd als drukke woonwijk. De wijk Wipstrik (zuidzijde) is getypeerd als rustige woonwijk. De Nieuwe Vecht vorm hier een natuurlijke overgangs- en bufferzone.
Omdat er niet uit wordt gegaan van de basiszonering / typering 'rustige woonwijk' moet er ten aanzien van hinderaspecten een correctie plaatsvinden. In de brochure Bedrijven- en milieuzonering van de VNG wordt aangegeven dat er voor wat betreft de typering drukke woonwijk op een aantal aspecten met één afstandstap kan worden gecorrigeerd ten opzichte van de basistypering rustige woonwijk. Voor wat betreft de zonering van het bedrijventerrein is er voor gekozen om alleen voor de hinderaspecten geluid en verkeershinder een correctie van één stap toe te passen, omdat er in het gebied potentieel meer geluid en verkeershinder aanwezig is dan bij een rustige woonwijk.
Alleen is er voor zone 4 (zonegrens op 100 meter vanaf woongebied) voor gekozen om niet verder te corrigeren op geluid, omdat dit zou betekenen dat er bedrijfstypen in milieucategorie 4 zouden worden toegestaan die op geluid 200 m hinder kunnen veroorzaken op een afstand van 100 meter ten opzichte van de woonbestemmingen. Dit zou een verdubbeling in mogelijke geluidhinder ten opzichte van de voorgaande regeling op basis van het bestemmingsplan Dieze Oost betekenen, hetgeen vanuit milieuhygiënisch opzicht als niet wenselijk moet worden beschouwd.
Daarnaast is deze correctie vanaf de tuinmuurwoningen in De Aloë aan de westzijde van het bedrijventerrein zonder meer gerechtvaardigd, gelet op het feit dat de tuinmuur een geluidwerende functie heeft. Daarnaast zullen er, gelet op de op het plan aangegeven bebouwingsgrens, binnen een afstand van circa 30 meter ten opzichte van deze tuinmuur geen bedrijfsgebouwen kunnen worden opgericht, met uitzondering van het noordelijk gedeelte van het parkeerterrein waar het woongebied ter hoogte van de Ternatestraat grens aan de bestemming Bedrijventerrein. Er bevinden zich geen bedrijfsgebouwen binnen deze afstand. De gronden binnen de 30 meter zone kunnen overeenkomstig de huidige situatie, worden gebruikt als parkeervoorziening ten behoeve van het bedrijventerrein. Hiermee is er een meer dan voldoende ruimtelijke en milieuhygiënische scheiding c.q. buffer gecreëerd tussen het woongebied vanaf de tuinmuur en het bedrijventerrein. Deze gronden zijn dan ook aangeduid als parkeerterrein en niet als algemeen bedrijventerrein.
Ten aanzien van de hinderaspecten stank, stof, gevaar en visuele hinder is geen correctie uitgevoerd en wordt aangesloten bij de basiszonering van een rustige woonwijk. Er is voor zone 1, die grenst aan de bestemming Wonen, gelet op de kwaliteit van het woongebied, zelfs voor gekozen om de index voor visuele hinder op 1 te zetten, dat wil zeggen potentieel geen of geringe visuele hinder.
Samenvattend betekent dit dat er, gelet op de kwalificatie drukke woonwijk, de aanwezigheid van menging van wonen en werken ter plaatse van de Floresstraat en de geluidwerende tuinmuur, een correctie van 1 afstandstap is gedaan met betrekking tot de hinderaspecten geluid en verkeershinder.

Zonering op de plankaart

Vanuit de verschillende milieugevoelige gebieden zijn vier zones ingetekend in de bestemming Bedrijventerrein. De zones worden als volgt bepaald.
Vanaf het woongebied worden richting bedrijventerrein zonegrenzen c.q.-lijnen getrokken van 30 meter, 50 meter en 100 meter. Het gebied binnen de lijnen wordt een zone genoemd. Uitgangspunt is dat het woongebied geen hinder ondervindt van de verschillende hinderaspecten. Op grond van jurisprudentie en de systematiek van bedrijven en milieuzonering worden in en om woningen beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten (dit zijn de categorie 1 activiteiten) met een milieuhinderafstand van 10 meter algemeen als geaccepteerd beschouwd. Immers de meeste beroeps- en bedrijfsactiviteiten betreffen vrijwel allemaal categorie 1 activiteiten. Bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 2 hebben een indicatieve hinder van maximaal 30 meter. Daarvan is het echter wenselijk dat deze hinder zich niet uitstrekt binnen het woongebied, maar op een afstand van 30 meter blijft van het woongebied. Vandaar dat binnen een zone van 30 meter, gerekend vanaf het woongebied alleen bedrijfsactiviteiten categorie 1 zijn toegestaan.
Zone 1 bevindt zich, gerekend vanaf het woongebied dus binnen de eerste 30 meter tot aan de eerste zonegrens, zone 2 bevindt zich binnen het gebied van de eerste zonegrens van 30 meter tot aan de tweede zonegrens van 50 meter enzovoorts. Tussen de tuinmuur en het bedrijventerrein ligt de aanduiding parkeerterrein. Vanaf de grens van deze bestemming het bedrijventerrein begint met een smalle strook zone 1, op 30 meter afstand van de tuinmuur begint zone 2 enzovoorts. Met het bepalen van deze zones is gerekend vanaf de tuinmuur, omdat dit de grens vormt van het woongebied aan die zijde.
Dit heeft geresulteerd in zones vanuit drie zijden, namelijk vanuit de woonwijk Diezerpoort, vanuit de nieuwe woonbuurt De Aloë en vanuit de woonwijk Wipstrik. Samen zijn deze drie zoneringsmodellen tot één zoneringsmodel gecomprimeerd, dat op de plankaart is weergegeven. Uit doelmatigheidsoverwegingen is daarbij op onderdelen voor een bijstelling van de op de kaart weergegeven zones gekozen. Zo zou een strikte combinatie van de drie zones uitmonden in een aantal vreemde, ondoelmatige hoekjes met een afwijkende afstanden en in het uiterste deel van het plangebied zou in een kleine hoek een hogere afstandshinder (tot 200 meter) zijn toegestaan. Deze verzwaring van de bestaande bedrijvigheid is echter stedenbouwkundig en planologisch ongewenst.
Het aantal op de plankaart weergegeven zones bedraagt daarmee 4. De zones vormen een nadere differentiatie van de VNG-categorieën. De hiervoor genoemde correctie wordt in deze zones als volgt uitgevoerd:

  • In zone 1 (0 t/m 30 meter vanaf het woongebied) zijn bedrijfstypen categorie 1 toegestaan en bedrijfstypen categorie 2 alleen voor zover deze een hinderscore hebben van maximaal 30 meter op het hinderaspect geluid dan wel de index verkeershinder op maximaal 2 (dit betekent dat er potentieel aanzienlijk verkeershinder mogelijk is);
  • In zone 2 (30 t/m 50 meter vanaf het woongebied) zijn bedrijfstypen categorie 1 en 2 toegestaan en bedrijfstypen categorie 3 alleen voor zover deze een hinderscore hebben van maximaal 50 meter op het hinderaspect geluid dan wel de index verkeershinder op maximaal 2;
  • In zone 3 1 (50 t/m 100 meter vanaf het woongebied) zijn bedrijfstypen categorie 1, 2 en 3 met maximale hinder van 50 meter toegestaan en bedrijfstypen categorie 3 met maximale hinder van maximaal 100 meter voor alleen het hinderaspect geluid dan wel de index verkeershinder op maximaal 2;
  • In zone 4 (100 meter vanaf het woongebied) zijn bedrijfstypen in de milieucategorie 1, 2 en 3 toegestaan.

Bestaande bedrijfstypen ten opzichte van de zonering op de plankaart

De in het plangebied aanwezige bestaande bedrijven c.q. bedrijfstypen zijn door bureau Cauberg-Huygen op hun huidige locatie getoetst aan de voor die locatie gewenste milieuzonering.

Tabel overzicht bestaande bedrijven (3A = 3.1; 3B = 3.2)

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10017-0004_0076.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP10017-0004_0077.png"

In dit onderzoek van september 2005 is gekeken onder welke SBI code de bestaande bedrijfstypen vallen en binnen welke milieucategorie. Vervolgens is onderzocht in hoeverre de bedrijfstypen naar aard en invloed passen in of afwijken van de gewenste milieuzonering. Zoals uit de tabel is af te leiden is het hinderaspect geluid voor de meeste bedrijven bepalend voor de milieuruimte, behalve voor DSM. Hier is het hinderaspect gevaar het meest maatgevend, gelet op de aanwezigheid van een opslaggebouw conform de CPR 15-2.
Het overgrote deel van de in de tabel vermelde bedrijven zijn bezocht. Voor de betreffende bedrijven is een akoestisch onderzoek verricht ten einde de geluidsbelasting van de bedrijven op het nieuwe woningbouwplan inzichtelijk te maken. Voor het opslaggebouw van DSM is eveneens een risicoanalyse gemaakt (zie paragraaf 4.2.6 Externe veiligheid).

Geluid

Uit de akoestische onderzoeken is gebleken dat bijna alle bedrijven kunnen voldoen aan de geluidsvoorschriften uit de vergunning of een besluit op grond van artikel 8.40 Wet milieubeheer (veelal 50 dB(A) etmaalwaarde). Dit betekent dat er vanuit het hinderaspect geluid woningbouw geen belemmering vormt voor deze zittende bedrijven.
Ten gevolge van de geluidsemissie van Rengers Betonboringen en Vishay BCcomponents moesten aanvullende maatregelen getroffen worden in de vorm van een scherm nabij Rengers, een tuinmuur nabij Vishay BCcomponents en andere geluidsreducerende maatregelen bij Vishay BCcomponents.
Samengevat kan er voor het hinderaspect geluid gesteld worden dat waar geluidsgevoelige bestemmingen binnen de in de tabel vermelde hinderafstand zijn gelegen er volgens de actuele en redelijkerwijs te verwachten toekomstige bedrijfsvoering van de bedrijven er geen belemmeringen zijn voor bestaande en nieuwe woningbouw, zowel binnen als buiten het plangebied. De aard en invloed van de betreffende bedrijven is van dien aard dat woningen ter plaatse mogelijk zijn, ondanks de aanwezigheid van het planologische ruimtebeslag.
Conclusie is dat de bestaande bedrijven naar aard en invloed ook voldoen voor wat betreft het hinderaspect geluid aan de gewenste zonering op de kaart en in de regels.

Gevaar

Uit de risicoanalyse van het CPR 15-2 opslaggebouw van DSM is naar voren gekomen dat woningbouw binnen het plangebied geen belemmering vormt voor de actuele en redelijkerwijs te verwachten toekomstige bedrijfsvoering van DSM. De aard en invloed van het opslaggebouw van DSM is van dien aard dat woningbouw ter plaatse mogelijk is, ondanks de aanwezigheid van het planologische ruimtebeslag. Desalniettemin wordt er voor het opslaggebouw een maataanduiding gegeven, omdat de activiteit qua milieucategorie afwijkt van de voor die locatie gewenste zonering. De maataanduiding wordt op de kaart en in de regels ter plaatse van het opslaggebouw met chemische opslag' aangegeven.

Overige hinderaspecten

Naast de behandelde hinderaspecten geluid en gevaar kent de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering nog andere hinderaspecten, waaronder stof, geur, visuele hinder en verkeersaantrekkende werking. Omdat de afstanden van deze aspecten kleiner zijn dan de maatgevende afstanden van de hinderaspecten geluid en gevaar, zijn de overige hinderaspecten niet nader beschouwd. Met andere woorden: voor de aspecten stof, geur, visuele hinder en verkeersaantrekkende werking wordt voor de bestaande bedrijven naar aard en invloed voldaan aan de gewenste milieuzonering op de kaart en in de regels.

Opstellen van de staat van bedrijfsactiviteiten

Vervolgens is de staat van bedrijfsactiviteiten opgesteld. De typering van het omliggende gebied als drukke woonwijk vormt aanleiding om de VNG lijst van bedrijven te corrigeren onder andere met behulp van de in de VNG-brochure opgenomen correctietabel. Voor geluid en verkeer geldt dat de omliggende gebieden (getypeerd als drukke woonwijk) iets meer hinder hebben te tolereren dan in het geval sprake zou zijn geweest van een rustige woonwijk. Gevaar is echter een milieuaspect dat - vanwege de dichtere bevolking - extra aandacht behoeft. In de staat van bedrijfsactiviteiten is per bedrijfstype aangegeven in welke zone(s) deze zijn toegestaan.

Vanwege hun aard of om stedenbouwkundige en/of functionele redenen zijn een aantal bedrijfsafdelingen en bedrijven op voorhand uitgesloten, namelijk:

  • bosbouw (02);
  • visserij en visteelt (05);
  • turfwinning (10);
  • aardolie- en gaswinning (11);
  • winning van zand, grind, klei, zout e.d. (14);
  • productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water (40);
  • winning en distributie van water (41);
  • detailhandel ten behoeve van particulieren (52);
  • logies-, maaltijden- en drankverstrekking (55);
  • vervoer over water/door de lucht (61,62);
  • financiële instellingen en verzekeringswezen (65, 66, 67);
  • verhuur en handel in onroerend goed (70);
  • overige zakelijke dienstverlening (70);
  • openbaar bestuur, defensie en wetenschappelijk sociale verzekeringen (75);
  • onderwijs (80);
  • zakelijke dienstverlening (84);
  • gezondheids- en welzijnszorg (85);
  • diverse organisaties (91);
  • cultuur, sport en recreatie (92);
  • overige dienstverlening (93);
  • kassen zonder verwarming, kassen met gasverwarming (0112-2-3);
  • fokken en houden van pluimvee (0124);
  • fokken en houden van nertsen en vossen, maden, wormen, bijen en overige dieren
  • (0125-1-4-5-6);
  • spoorwegen -stations, rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel) (601).

Zo horen de bedrijfsafdelingen en en bedrijven genoemd tussen SBI code 55 (logies-, maaltijden- en drankverstrekking) en SBI code 92 (cultuur, sport en recreatie) niet thuis binnen een bestemming bedrijventerrein, dat met name bestemd is voor bedrijven en niet voor maatschappelijke doeleinden of kantoordoeleinden. Ook zijn zelfstandige kantoren in principe niet toegestaan op basis van het huidige mobiliteitsbeleid.
Het door de gemeente gevoerde vestigingsbeleid voor bedrijven houdt mede in dat bedrijfsactiviteiten die normaliter in het centrumgebied dan wel in de buurt van een winkelcentrum voorkomen zich niet op een bedrijventerrein mogen vestigen. Detailhandel in goederen met een volumineus karakter of die gevaarlijk zijn voor de omgeving horen echter in principe niet thuis binnen winkelcentra, maar juist wel op bedrijventerreinen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de zogenaamde ABC goederen (Auto’s, Boten en Caravans), bouwmarkten, meubels enzovoorts. Hiervoor is een afwijkingsmogelijkheid noodzakelijk.
De overige genoemde uitgesloten bedrijfsafdelingen en bedrijven passen om voor iedereen begrijpelijke en feitelijke redenen niet op het bedrijventerrein, gelet op de aard van deze activiteiten. Er wordt geen bosbouw of visserij uitgeoefend op een bedrijventerrein.

Bedrijven die niet in de bedrijvenlijst zijn genoemd of in een hogere categorie vallen dan toegestaan kunnen door middel van een afwijking alsnog worden toegestaan als deze bedrijven wat betreft milieuhinder gelijk gesteld kunnen worden met de bedrijven die daar rechtens zijn toegestaan.

Deze uitgangspunten hebben geresulteerd in de bij de regels behorende staat van bedrijfsactiviteiten die een overzicht geeft van de toegelaten bedrijven en in welke zone.

Opname van de milieuzonering in het nieuwe bestemmingsplan Diezerpoort

Het bestaande bedrijventerrein 'Floresstraat' wordt in ruimtelijke en functionele zin gehandhaafd. Om de kwaliteit van het woon- en leefmilieu in de wijk te waarborgen wordt de inwaartse milieuzonering, welke opgenomen is in het bestemmingsplan De Aloë uit 2007 overgenomen.
In dit gebied zal nu de 'staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' van toepassing zijn, welke is gebaseerd op de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van maart 2009. Dit is een gemoderniseerde variant van de 'staat van bedrijfsactiviteiten' uit het bestemmingsplan De Aloë, welke nog was gebaseerd op de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van januari 1999. In de nieuwe staat zijn een aantal minimum afstanden gewijzigd. Een aantal afstanden voor geur en stof zijn minder geworden door de voortschrijdende ontwikkeling van de techniek.
De nieuwe staat bevat een beperkter aantal bedrijven dan de oude staat, omdat het nu een staat betreft die speciaal is opgezet voor bedrijventerreinen. Een aantal lichtere bedrijven, welke in het bestemmingsplan De Aloë toelaatbaar waren in alle zones of bijna alle zones, zijn niet meer in deze staat opgenomen. Deze bedrijven blijven toelaatbaar en zijn nu opgenomen in de bestemmingsomschrijving van de nieuwe bestemming Artikel 7 Bedrijventerrein.

Omwille van de flexibiliteit kan ook in het nieuwe bestemmingsplan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de in de lijst opgenomen bedrijfsactiviteiten om ook niet in de lijst opgenomen bedrijfsactiviteiten toe te kunnen staan voor zover deze activiteiten wat betreft milieuhinder hiermee gelijk te stellen zijn.
De specifieke afwijkingsmogelijkheden uit het bestemmingsplan De Aloë voor detailhandel in producten die niet in een winkelcentrum thuishoren en voor productie- en groothandelgebonden detailhandel zijn eveneens gehandhaafd. De afwijkingsmogelijkheden voor productie- en groothandelgebonden detailhandel zijn conform het huidige liberalere beleid vergroot.

Zie verder in de regels paragraaf 3.1 Algemene verklaring van de Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen.

Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders mogen de bestemming Bedrijventerrein wijzigen in de bestemming 'Detailhandel - Bouwmarkt' en/of 'Detailhandel - Meubelhal' onder de voorwaarde dat:

  • de bruto bedrijfsvloeroppervlakte minimaal 1.000 m² en maximaal 3.000 m² bedraagt;
  • er geen sprake is van een structurele aantasting van de totale voorzieningenstructuur en verstoring van de winkelstructuur binnen Zwolle, hetgeen door middel van een distributie planologisch moet worden aangetoond;

Deze wijzigingsbevoegdheid was ook al opgenomen in het bestemmingsplan Dieze-Oost uit 1984 en het bestemmingsplan De Aloë uit 2007.

5.3.2.5 Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging

De VNG brochure Bedrijven en Milieuzonering in de versie van 2009 vormt ook een handreiking om te komen tot een goede ruimtelijke ordening in gebieden met een menging van functies. Daarvoor is een staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging opgesteld. Het gaat daarbij om gebieden waar functiemenging wordt nagestreefd om bijvoorbeeld een grotere levendigheid te bewerkstelligen.

De staat is ingedeeld in de volgende categorieën:

categorie A: voor activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het bouwbesluit voor de scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.

categorie B: voor activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.

categorie C: als categorie B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdverkeersinfrastructuur noodzakelijk is.

De staat wordt toegepast bij de bestemmingen Gemengd - 1, Gemengd - 2, Gemengd - 4, Gemengd - Bovenwoning, voor een bedrijf aan huis en bij toegestaan afwijkend gebruik voor een kleinschalig bedrijf in de bestemmingen Wonen en Wonen - Meergezinshuis.

5.3.2.6 Speelvoorzieningen

Om het algemene beleid voor speelvoorzieningen concreet te maken zijn voor iedere buurt speelruimtekaarten opgesteld. Deze speelruimtekaarten zijn door burgemeester en wethouders vastgesteld in maart 2004. Op een speelruimtekaart is het gewenste beeld geschetst. Aangegeven is welke speelvoorziening blijft, verdwijnt, wordt uitgebreid of verplaatst. Dit is geen statisch beeld. Het is denkbaar dat speelplekken die nu verdwijnen op termijn op dezelfde dan wel op een plek in de directe omgeving opnieuw ingericht moeten worden vanwege een verandering in de bevolkingssamenstelling. In oudere bestemmingsplannen zijn speelvoorzieningen en trapveldjes vaak door middel van een aanduiding in de groenbestemming exact aangegeven. Om het nieuwe beleid voor speelvoorzieningen uit te kunnen voeren is echter binnen de bestemmingsplannen meer flexibiliteit nodig. Daarom is er voor gekozen om overal binnen de bestemming 'Groen' de realisering van speelvoorzieningen mogelijk te maken. Het gaat dan om zowel speelplekken met speeltoestellen als om speel- en trapvelden. Ook binnen de bestemming 'Verkeer - Erftoegangsweg' is het mogelijk om speelvoorzieningen aan te brengen.