direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: De Vrolijkheid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP09015-0006

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijksbeleid

De inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft gevolgen voor de doorwerking van het nationale ruimtelijke beleid. Elke overheidslaag moet zijn of haar belangen vooraf benoemen en zorg dragen voor de realisatie en/of borging daarvan. Besloten is dat de nationale belangen die juridische doorwerking vragen, geborgd gaan worden door een algemene maatregel van bestuur (amvb). De werktitel tijdens de totstandkoming van deze algemene maatregel is 'Amvb Ruimte'.

In juni 2009 heeft het kabinet in de Realisatieparagraaf ('Realisatie Nationaal Ruimtelijke Beleid') haar ruimtelijke belangen in beeld gebracht. Tevens is in dit document aangegeven welke instrumenten het rijk inzet voor de behartiging van rijksbelangen, zoals financiële stimuleringsregelingen, afspraken met andere overheden en juridische instrumenten zoals de amvb.

Voor een deel bestaat de Amvb Ruimte uit een omzetting van het bestaande beleid, onder meer neergelegd in de PKB Nota Ruimte. Daarnaast zal nieuw beleid worden vastgesteld.

Kort gezegd komt het erop neer dat het kabinet haar visie op de ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland in deze documenten neerlegt en daarnaast de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land veilig stelt.

Vaak bestaat het rijksbeleid uit een opdracht aan de provincie om aspecten van het beleid mee te nemen in het provinciale beleid en hierin verder uit te werken.

Locatiebeleid voor bedrijventerreinen
Het locatiebeleid dient verschillende doelstellingen:

  • het voorzien in economische ontwikkelingsmogelijkheden door het bieden van voldoende geschikte vestigingsplaatsen voor bedrijvigheid en voorzieningen;
  • het vergroten van bereikbaarheid van bedrijven en voorzieningen: door het optimaal gebruik van alle vervoersmogelijkheden voor personen en goederen over de weg, het spoor en het water;
  • het verbeteren van de leefbaarheid door kwaliteit, variatie, architectonische vormgeving en landschappelijke inpassing van vestigingplaatsen voor alle stedelijke activiteiten.
  • Daarnaast draagt het bij aan een zorgvuldig ruimtegebruik, een fijnmazige detailhandelstructuur, functiemenging en vergroting van de kwaliteit van de leefomgeving (veiligheid, emissies en geluid).

Om deze doelstellingen zo veel mogelijk te realiseren heeft de provincie opdracht gekregen in een provinciale verordening regels te stellen ten aanzien van de inhoud en de toelichting van bestemmingsplannen die voorzien in onder meer nieuwe bedrijventerreinen of herstructurering van bestaande bedrijventerreinen.

3.2.2 Provinciaal beleid

Op provinciaal niveau heeft de provincie, met de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, een Omgevingsvisie opgesteld. Hierin is de hoofdambitie van de provincie neergelegd, namelijk te komen tot een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Daarbij zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit de leidende thema´s.

De provincie zet in op het behouden en versterken van de leefbaarheid in steden en dorpen door te sturen op de concentratie van voorzieningen en stimuleren van herstructurering. Hierbij is de kwaliteit van de openbare ruimte (voldoende groen, speelvoorzieningen etc.) een belangrijk aandachtspunt.

De beschikbaarheid van voorzieningen is een belangrijke vestigingsfactor. In dorpen en kernen gaat het om basisvoorzieningen en in de stedelijke netwerken om (grootstedelijke) voorzieningen met (boven-)regionale uitstraling, als (inter-)nationale treinverbindingen, winkelcentra, zorg, sportaccommodaties, culturele voorzieningen als goede bibliotheken, bioscopen, musea, theaters met goede programmering, poppodia, festivals en hoogwaardige voorzieningen als dans, opera en orkesten etc.

De Omgevingsvisie is vervolgens vertaald naar een Omgevingsverordening, waarin ook op onderdelen opdrachten zijn neergelegd voor gemeenten om bij de opstelling van bestemmingsplannen rekening mee te houden.

Zuinig ruimtegebruik door herstructurering van bedrijventerreinen, past binnen het door de provincie gehanteerde duurzaamheidsbeleid. Onder duurzaamheid wordt het volgende verstaan: duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte van de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.' Bij alle beleidskeuzen wordt gezocht naar de balans tussen ecologische, economische en sociaal-culturele belangen.

Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit is de ambitie van de provincie om kwaliteitsontwikkeling in gang te zetten, waarbij elk project, elke ontwikkeling bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving. Dat geldt uiteraard ook voor de revitalisering van een terrein als De Vrolijkheid.

De provincie heeft de vertaling van haar beleid gevat in verschillende kaarten. Zo is De Vrolijkheid qua ontwikkelingsperspectieven ook door de provincie betiteld als bedrijventerrein. De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Datgene wat de gemeente wenselijk acht voor het gemengde terrein De Vrolijkheid stemt dus overeen met het provinciale beleid.

Om te kunnen bepalen hoe die ontwikkeling invulling krijgt, heeft de provincie de zogenaamde vier lagenbenadering geïntroduceerd.

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch-cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. De kwaliteitsopgaven en –voorwaarden op basis van gebiedskenmerken kunnen te maken hebben met landschappelijke inpassing, infrastructuur, milieuaspecten, bodemaspecten, cultuurhistorie, toeristische en recreatieve aantrekkingskracht, natuur, water, etc. De gebiedskenmerken zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend.

Ook deze toets kan het terrein De Vrolijkheid doorstaan.

3.2.3 Gemeentelijk beleid

De gemeente Zwolle heeft een structuurplan vastgesteld per juni 2008. Zwolle groeit volgens de prognose tot 130.000 inwoners in 2020. Dat vraagt wel iets van de stad. Zeker gezien de belangrijke regionale centrumfunctie die Zwolle vervult voor wonen, werken en voorzieningen op het gebied van onder meer onderwijs, cultuur, zorg, bedrijvigheid en detailhandel. Zwolle wil deze functie de komende jaren versterken door het onderbrengen van regionale en stedelijke voorzieningen in het Centrumstedelijk Gebied. Hieronder vallen de Binnenstad en Schil, de Spoorzone (inclusief Hanzeland), Voorsterpoort en Voorsterpoort Oost, allemaal gunstig gelegen aan de A28. Tot het Centrumstedelijk Gebied horen ook Holtenbroek Zuid, Oosterenk met De Vrolijkheid en Watersteeg, de laatstgenoemde locatie is geschikt voor onder meer regionaal georiënteerde centrumvoorzieningen en kantoren. Tenslotte is ook het plangebied De Tippe Zuid van Stadshagen als Centrumstedelijk Gebied aangemerkt.

Daarnaast geldt nog dat op de Structuurplankaart bestaand en nieuw Bedrijventerrein is aangeduid. Het regionale bedrijventerrein Hessenpoort I wordt uitgebreid met het ernaast gelegen terrein, dat Hessenpoort II gaat heten. Aan de zuidrand van Hessenpoort II is 23 hectare bestemd voor kleinschalige bedrijvigheid. De strook is uit te breiden met nog een deel van circa 25 hectare. De 'oude' en nieuwe strook worden op de Structuurplankaart samen gereserveerd voor kleinschalige bedrijvigheid.

Ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid wordt ook gevonden door inbreiding in de centrumstedelijke gebieden én door intensivering op bestaande terreinen.