direct naar inhoud van 4.11 Bodemkwaliteit
Plan: 1e wijziging bestemmingsplan Rondweg Enter 2010, Mettenkampsweg 11
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.WB2011000007-VA01

4.11 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

In verband met de uitvoerbaarheid van een plan dient onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe functies dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

Onderzoek en conclusie

Het wijzigingsplan voorziet in de wijziging van een woonbestemming in een bedrijfsbestemming. Het plangebied is al lange tijd (sinds 1996) in gebruik voor woondoeleinden. Daarvoor (voor 1996) was het in gebruik als extensieve veehouderij. Bij woningen en extensieve veehouderijen vinden in de regel geen activiteiten plaats die tot bodemverontreiniging kunnen leiden. Hier komt nog bij dat een bedrijfsbestemming, vanuit het oogpunt van bodemkwaliteit, geen gevoelige bestemming is. De personen die ter plaatse van een bedrijfsbestemming verblijven, hebben namelijk in de regel geen (intensief) contact met de bodem; er wordt bijvoorbeeld niet in de bodem gegraven.

Door Ingenieursbureau ASMA is ter plaatse van de Rondweg 40 te Enter een verkennend onderzoek uitgevoerd naar bodemverontreiniging (zie bijlage 5), met als doel aan te tonen dat op de locatie geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in de grond of het freatisch grondwater in gehaltes boven de streefwaarde of het geldende achtergrondgehalte.

Zowel het maaiveld ter plaatse van de verrichte boringen als de opgeboorde grond is zintuiglijk geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen. Op het maaiveld zijn asbestverdachte materialen waargenomen. Er zijn geen monsters geselecteerd voor de analyse op asbest.

Uit de analyseresultaten blijkt dat in de bovengrond plaatselijk licht verhoogde gehalten aan PAK zijn aangetoond. In de ondergrond zijn licht verhoogde gehalten aan cobalt en minerale olie aangetoond. In het grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan barium aangetoond.

Het verkennend bodemonderzoek conform de NEN5740 ter plaatse van de locatie is uitgevoerd volgens de onderzoekshypothese 'niet-verdacht', waarbij geen verontreiniging verwacht werd. Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de milieuhygiënische kwaliteit overeenkomt met deze verwachting. Aanpassing van de hypothese en de onderzoeksstrategie is niet noodzakelijk, evenmin is de uitvoering van nader onderzoek nodig.

Geadviseerd wordt om het terrein op te (laten) ruimen, waarna een verkennend onderzoek naar asbest conform de NEN5707 uitgevoerd kan worden. In dat onderzoek dient ook een extra monster van de bovengrond geanalyseerd te worden.

Er kan worden geconcludeerd dat het aspect bodemkwaliteit geen belemmering oplevert voor de realisatie van dit wijzigingsplan.